40 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `tand`
- aan het verstand brengen (=duidelijk maken)
- ambt geeft verstand. (=een baan gekregen hebben zonder er iets van af te weten)
- Amerikaanse toestanden. (=overdreven grote en heftige situatues)
- boerenverstand (=zonder scholing toch slim zijn)
- de tand des tijds (=de sleet door de ouderdom)
- de tanden laten zien (=zich heel erg fel verdedigen)
- de tanden op elkaar zetten (=zichzelf dwingen om stil te zijn of door te zetten.)
- de vaan van de opstand planten (=`n opstand verwekken)
- die de minste tanden hebben, kauwen het meest (=de domste mensen voeren gewoonlijk het hoogste woord)
- een tandje bijzetten (=extra inspanning leveren. (de gashendel een tand verschuiven))
- er verstand van hebben als een kraai van een zaterdag (=er geen verstand van hebben)
- er zijn tanden inzetten (=vasthoudend zijn, niet snel opgeven)
- gezegende omstandigheden (=in verwachting)
- haar op de tanden hebben (=van zich af kunnen bijten)
- het verstand komt met de jaren (=naarmate je ouder wordt, word je wijzer en verstandiger)
- iemand aan de tand voelen (=op strenge manier ondervragen)
- je met hand en tand verzetten (=je heftig verzetten en er alles aan doen om het niet te laten doorgaan)
- je op een afstand houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien)
- je tanden laten zien (=tonen dat men niet bang is, van zich afbijten; stevig uitvaren; streng zijn)
- je verstand gebruiken (=het verstandig aanpakken)
- je woord gestand doen (=doen wat iemand beloofd heeft)
- liggen de handen dan liggen de tanden (=wie niet werkt verdient niet genoeg om te eten)
- met de mond vol tanden staan (=niet weten wat je moet zeggen / ergens versteld van staan)
- met het mes tussen de tanden (=wanneer alles op het spel staat)
- met het verstand van een garnaal (=erg weinig verstand, erg dom)
- met lange tanden eten (=met tegenzin eten)
- mijn verstand staat er bij stil (=dat begrijp ik helemaal niet)
- mutatis mutandis (=met de nodige wijzigingen) (Latijn)
- oog om oog en tand om tand (=wraak nemen voor onrecht dat je is aangedaan, door de dader precies hetzelfde aan te doen)
- op je tandvlees lopen (=in totale uitputting voortdoen, zijn laatste krachten gebruiken)
- rap met de tanden, is rap met de handen. (=wie snel kan eten, kan snel werken.)
- stilstand is achteruitgang. (=stil blijven staan leidt tot relatieve achteruitgang ten opzichte van anderen die vooruitgang boeken)
- tot de tanden bewapend (=zwaar bewapend)
- tot de tanden gewapend (=tot het uiterste bewapend)
- van de hand in de tand leven (=zo gauw iets verdiend is het meteen weer uitgeven zonder zorgen over later)
- van iets zoveel verstand hebben als een koe van saffraan eten (=ergens geen verstand van hebben)
- verstand hebben van gekookt eten. (=ergens verstand van hebben.)
- verstand op nul zetten (=niet nadenken en gewoon handelen.)
- voor de drang der omstandigheden zwichten (=zich naar de omstandigheden schikken)
- vrouwenhanden en paardentanden staan nooit stil. (=een vrouw is altijd wel wat aan het doen)
120 betekenissen bevatten `tand`
- de vaan van de opstand planten (=`n opstand verwekken)
- als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat (=als de ideale situatie niet haalbaar is, moet je je aanpassen aan de omstandigheden.)
- als het voeten heeft (=als de omstandigheden gunstig zijn)
- de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
- maak je borst maar nat (=bereid je voor op een zware klus (of op veel tegenstand))
- nood breekt wet (=bij moeilijke omstandigheden is er meer geoorloofd)
- groot bal op kleine aardappelen (=boven zijn stand leven)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- achter de coulissen kijken (=de echte toestand zien (ontdekken))
- de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
- de kaart van het land kennen (=de omstandigheden kennen)
- de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
- andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
- de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkingen komen van oudere mensen)
- uit hetzelfde vaatje tappen (=dezelfde standpunten of opvattingen delen.)
- die is niet voor de poes (=die moet als tegenstander niet onderschat worden)
- niet door mensenhanden gebouwd (=door God of natuur tot stand gebracht)
- een dronken vrouw is een engel in bed (=drank draagt bij aan het beëindigen van de tegenstand)
- als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan (=drank verdringt gezond verstand)
- de gekken krijgen de kaart (=dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet)
- onder het mes zitten (=een examen hebben, in angstige omstandigheden zitten)
- samen onder een deken liggen (=een gezamenlijk standpunt innemen)
- een veeg uit de pan krijgen (=een klap incasseren / op zijn donder krijgen / een standje krijgen)
- een zwaluw maakt de lente niet (=een omstandigheid laat nog geen eindconclusie toe)
- een wigge drijven tussen (=een splitsing of misverstand bewerken)
- een wig drijven tussen (=een splitsing of misverstand bewerken)
- iemand op zijn vestje spuwen (=een standje geven en ongenoegen over iemand uiten)
- iemand op de vingers tikken (=een standje geven, berispen)
- een bokking krijgen (=een standje krijgen)
- het op je boterham krijgen (=een stevig standje incasseren)
- ten hemel schreiend (=een toestand die zo erg is dat er eigenlijk direct iets aan gedaan zou moeten worden)
- de gulden middenweg (houden/bewandelen/verkiezen) (=een tussenstandpunt of tussenoplossing verkiezen)
- er geen kaas van hebben gegeten (=er geen verstand van hebben)
- er verstand van hebben als een kraai van een zaterdag (=er geen verstand van hebben)
- het is een kwade wind die niemand voordeel brengt (=er is altijd wel iemand die van de omstandigheden weet te profiteren)
- de wijsheid in pacht hebben (=erg verstandig zijn of althans doen alsof)
- met het verstand van een garnaal (=erg weinig verstand, erg dom)
- van iets zoveel verstand hebben als een koe van saffraan eten (=ergens geen verstand van hebben)
- van Teeuwes nog Meeuwes weten (=ergens van helemaal geen verstand hebben)
- verstand hebben van gekookt eten. (=ergens verstand van hebben.)
- een tandje bijzetten (=extra inspanning leveren. (de gashendel een tand verschuiven))
- niet thuis zijn van (=geen verstand hebben van - niet willen weten van)
- ze alle vijf bij elkaar hebben (=goed bij zijn verstand zijn)
- geen voetbreed wijken (=hard op zijn standpunt blijven)
- vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)
- het mes snijdt aan twee kanten (=het levert dubbel voordeel op (NL.) Er zijn niet alleen voordelen aan verbonden, je kan eender wat vanuit verschillende en zelfs tegengestelde standpunten bekijken (BE).)
- je verstand gebruiken (=het verstandig aanpakken)
- er mankeert iets in zijn bovenkamer (=hij is niet goed bij zijn verstand)
- de broodkruimels steken hem (=hij kan de welstand niet dragen)
- met de linkerhand trouwen (=huwen met een vrouw van lagere adelstand)
19 dialectgezegden bevatten `tand`
- 't es mijn'n tand (=het smaakt lekker) (Waregems)
- aete mèt nen hoeële tand (=niet veel eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- Belleken èèn-en tand (=tandloos persoon) (Bevers)
- da stièk ich in mennen holen tand (=weinig eten hebben) (Heusdens)
- Dan zwère meej de tánd nie mer. (=Dat zal ik wel niet meer meemaken.) (Wells)
- das miene tand (=ik lust dat graag) (Kortemarks)
- dat staek ich èn menen hoële tand (=ik krijg zo weinig eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- een bazig iemand (=haor op de tand hebbe) (Dunges)
- hij gooit zien gat teeg'n de krib (=hij verzet zich met hand en tand) (Westerkwartiers)
- iemand nen tand trekken / iemand een tatj'n dasjteren (=iemand beetnemen) (Ninoofs)
- Iet veur mene holle tand te vulle (=En kleinigheid eten) (Zemst)
- kosje naor zain tand (=lievelingseten) (Hulsters (NL))
- mut hand en tand (=met alle kracht) (Opglabbeeks)
- niks over de tând kriêge (=niks te eten hebben) (Weerts)
- peetse scheirtant (=iemand met een tand kwijt) (Lovendegems)
- Tes men'n tand (=Dat lust ik heel graag) (Liedekerks)
- Tes men'n tand nè (=Dat lust ik niet) (Liedekerks)
- tes noar mijnen tand / da des maanen tik (=ik lust het graag) (Gents)
- ze hëbbën ëm ne lëlëkë tand getrokkë (=hij heeft een groot verlies te verduren) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen