50 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `rot`
- aan een klein vogeltje past geen grote bek. (=kinderen moeten gehoorzamen)
- beter kleine meester dan grote knecht (=liever een bescheiden zelfstandige dan een grote knecht bij een baas)
- de grote jan uithangen (=je groot voordoen)
- de grote kaars gaat uit (=de zon gaat onder)
- de grote klok luiden (=op opvallende wijze bekend maken)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
- de rotte appels uit de mand halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder goede dingen sorteren van de goede dingen)
- denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
- denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
- een grote lantaarn, een klein licht (=veel praat, maar weinig verstand)
- een grote mond hebben/opzetten (=brutaal zijn)
- een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen)
- een rots in de branding (=een persoon waarop je kunt vertrouwen en die je steunt.)
- eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
- een te grote broek aantrekken (=een doel stellen waarvoor je niet de benodigde middelen hebt)
- er is maar een grote mast op een schip (=er is er maar één de baas)
- ergens gezien zijn als een rotte kool bij een groenvrouw (=er niet graag gezien zijn)
- geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
- gezien worden als een rotte appel/kool bij een fruitvrouw/groenvrouw (=er niet erg welkom zijn)
- grote ogen opzetten (=erg verbaasd zijn)
- grote parade en klein garnizoen (=een grote vertoning maar niet veel zaaks)
- grote pracht, weinig macht. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
- grote pronker, kale jonker. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
- grote vissen scheuren het net (=hooggeplaatste personen worden niet zo gemakkelijk gestraft)
- het oog is groter dan de maag (=meer op het bord scheppen dan er opgegeten kan worden)
- hoe groter geest hoe groter beest (=wel verstandig, maar daarom niet goedhartig)
- iemand een grote neep geven (=iemand ernstig afbreuk doen)
- iemand uitmaken voor rotte vis (=iemand uitschelden voor alles wat mooi en lelijk is)
- iets aan de grote klok hangen (=iets algemeen kenbaar maken)
- kleine houwen vellen grote eiken. (=met veel kleine beetjes kun je veel bereiken)
- kleine oorzaken, grote gevolgen (=kleine dingen kunnen grote gevolgen hebben)
- kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
- krot en compagnie zijn (=veel schulden hebben)
- mee-eten uit de grote pot van Egypte (=meegenieten zonder vergoeding)
- met het kleine begint men bij het grote houdt men op (=van de kleine misdaad komt men vanzelf in de grote misdadigheid terecht)
- om de kracht van het anker te voelen moet men de storm trotseren (=pas als men iets ernstig meemaakt, weet men op wie men kan vertrouwen)
- op de grote trom slaan (=aandacht proberen te krijgen voor diens zaak)
- op grote schaal (=in het groot , zeer veel voorkomend)
- op grote voet leven (=veel geld uitgeven)
- op rotsen ploegen (=iets doen wat tevergeefse moeite is)
- varen waar de grote mast vaart (=klakkeloos de baas volgen)
- vele kleintjes maken een grote (=veel kleine stukjes leveren uiteindelijk ook een geheel op)
- wie een zin begint met ik is een grote stommerik. (=ik aan het begin van een zin is niet zoals het hoort)
- wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (=je moet waardering hebben voor het geringe)
- wie zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appel (=je moet voorzichtig omgaan met jezelf, want het is niet vervangbaar)
- zijn ogen zijn groter dan zijn maag (=hij neemt meer op zijn bord dan hij kan eten)
- zijn schip voert te grote zeilen (=te veel geld uit geven)
- zo mager als een stokvis, sprot, garnaal (=mager persoon)
- zo rot als een mispel (=totaal rot (bedorven))
89 betekenissen bevatten `rot`
- voor heter vuren gestaan hebben (=al groter problemen gekend hebben)
- al te wit is gauw vuil. (=al te grote liefde is niet bestendig)
- het ene woord haalt het andere uit (=als de ene persoon een grote mond opzet, krijgt die dat van de ander terug)
- aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
- haar wil is wet (=als wat zij wil niet gebeurt, dan ontstaan er grote conflicten)
- geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (=behandel kinderen niet als grote mensen)
- het is daar armoe troef (=daar heerst grote armoede)
- dat is een paard van een daalder. (=dat is een trots mens)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- de regen schuwen en in de sloot vallen (=door iets onaangenaams te ontwijken in nog groter problemen komen)
- jezelf op de borst slaan (=duidelijk aan de omgeving laten weten dat men ergens bijzonder trots op is)
- paradepaard (=een bezit, eigenschap, kunst of vaardigheid waar iets of iemand trots op is)
- een klein lek doet een groot schip zinken (=een geringe onachtzaamheid kan tot grote schade leiden)
- een bok schieten (=een grote fout begaan of zich lelijk vergissen)
- op je bek gaan (=een grote fout maken; afgaan)
- stukken maken (=een grote indruk maken , veel kapot maken)
- aan zijn eerste leugen niet gebarsten en voor zijn tweede niet opgehangen zijn (=een grote leugenaar zijn)
- een boom van een kerel (=een grote man)
- een bek als een hooischuur hebben (=een grote mond hebben)
- je sluis openzetten (=een grote mond zetten)
- een mond als een hooischuur (=een grote of erg brutale mond)
- mijl op zeven zijn (=een grote omweg zijn)
- een pak van het hart (=een grote opluchting)
- een uil vangen (=een grote strop hebben)
- een rib(be) uit iemands lijf (=een grote uitgave)
- een hele jan zijn (=een grote vent zijn)
- grote parade en klein garnizoen (=een grote vertoning maar niet veel zaaks)
- als een donderslag bij heldere hemel (=een onverwachte gebeurtenis, die een grote schok teweeg brengt)
- de vleespotten van Egypte (=een vroegere tijd van grote welvaart)
- een druppel op een gloeiende plaat (=een zeer kleine bijdrage aan iets groters)
- een varken heeft wel een krul in zijn staart. (=er is altijd iets om trots op te zijn)
- er prat op gaan (=erg trots over iets zijn en er over opscheppen)
- het hart hoog dragen (=erg trots zijn)
- iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
- het geld regeert de wereld (=geld heeft grote invloed)
- de schapen scheren (=gemakkelijk grote winsten maken)
- een goede gevel versiert het huis. (=gezegd over mensen met een grote neus)
- gouden handdruk (=grote afscheidspremie)
- iemand op handen dragen (=grote bewondering hebben voor iemand)
- in de knoei zitten (=grote moeilijkheden of zorgen hebben)
- een bittere pil slikken (=grote moeite ergens mee hebben)
- Keulen en Aken zijn niet op een dag gebouwd (=grote projecten kosten tijd (en vergen geduld))
- op een papieren zoldertje lopen (=grote risico`s nemen)
- dood en verderf zaaien (=grote schade of vernietiging veroorzaken.)
- het gaat van sassenbloed (=het gaat met grote opofferingen gepaard)
- hoog van de toren blazen (=het grote woord willen hebben / opscheppen)
- op dezelfde golflengte zitten (=het grotendeels eens zijn)
- er komt moord en doodslag van (=het komt tot grote problemen)
- zijn land ligt in zijn schoenen (=hij is een grote opschepper)
- het dunkt elke uil dat zijn jong een valke is. (=iedereen is trots op zijn kinderen)
29 dialectgezegden bevatten `rot`
- 't sloeg a me nérte (=Ik verschoot mij rot) (Ostêns)
- dat ei is stienkvuul (=rot ei) (Zeeuws)
- de weireld is vaure rijpe (=de wereld is bijna rot) (Lokers)
- Det hout is rot es kaaf, kaafrot. (=Het hout is harstikke rot.) (Roermonds)
- det is kaafrot (=dat is hartstikke rot) (Heitsers)
- gerook vlees hult langer (=als je dood gaat van het roken, rot je niet zo rap) (Munsterbilzen - Minsters)
- ie is bie un rot stroeatje te trokn (=slap figuur) (Zeeuws)
- ie is mie un rot stroe a tje te trokkn (=onstandvastig persoon) (Zeeuws)
- ik heb mich de mies gewerkt (=ik heb me rot gewerkt) (Venloos)
- Je de touwtyfus schrikke (=Je rot schrikken) (Rotterdams)
- Kowed van hier (=rot op) (Amsterdamse straattaal)
- Kust maa gat jô (=rot op man) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- kverschoîte mie e bulte (=ik schrok me rot) (Lichtervelds)
- plukke fort (=rot) (Veurns)
- Ut is zoh rot ahs kappus (=Het is erg rot) (Ewijk (Euiwwiks))
- Val toch in knuppen (=rot toch op man) (Hoogeveens)
- vanne druuegdje geit niks kepot, mer van ’t naat waertj ’t rot (=van (veel) water gaan de plantenwortels rotten) (Heitsers)
- veugelkes die te vreug zinge, kriege de katte gaer (=vroeg rijp; vroeg rot) (Heitsers)
- vrig rijp, vrig rot (=op je oude dag moet je uitboeten omdat je op jonge leeftijd teveel van vrije hand hebt gekregen) (Munsterbilzen - Minsters)
- waaj ich zoeg dat mënen heile slaot rot wos, kriëgich nekrop én men kael (=toen ik zag dat al mijn sla rot was, moest ik wel even slikken) (Munsterbilzen - Minsters)
- wat schrift die kirrel met hoanepoot'n (=wat heeft die man een rot handschrift) (Westerkwartiers)
- ze koeinn heum hâven méj e rot stroeê (=hij blijft makkelijk hangen) (Asses)
- zo rot als moes (=bedorven) (Neerpelts)
- Zo rot as voenk (=Enorm versleten.) (Schels)
- Zo rot dan 'n schets (=Helemaal verrot) (Bevers)
- zo rot es un juttepèèr (=zeer bedorven) (Brakels (gld))
- zoe vort of eun raupe (=zo rot als iets) (Maldegems)
- zòn vernamenug brokkie pepier. (=zo'n klein rot stukje papier) (Volendams)
- zwa rot wie kaaf (=helemaal verrot) (Aelsers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen