Spreekwoorden met `precies`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `precies`

  1. een Pietje precies (=iemand die de dingen altijd heel precies wil doen)
  2. precies in mijn straatje zijn (=me precies goed uitkomen op het juiste moment)

29 betekenissen bevatten `precies`

  1. alles malletje naar malletje doen/maken (=alles steeds weer op precies dezelfde manier doen)
  2. het beestje bij zijn naam noemen (=duidelijk en precies zeggen hoe je over iets of iemand denkt; precies zeggen hoe iets zit)
  3. iets naar zijn hand zetten (=het precies (laten) doen zoals hij wil)
  4. in de roos schieten (=het precies goed raden/doen)
  5. een Pietje precies (=iemand die de dingen altijd heel precies wil doen)
  6. een man van de klok zijn (=iemand die steeds precies op tijd is)
  7. er geen speld tussen kunnen krijgen (=iets klopt precies, geen gelegenheid krijgen in een gesprek ertussen te komen)
  8. je kunt wel dansen, ook al is het niet met de bruid (=je kunt je best amuseren ook al is het niet altijd precies wat je zou willen)
  9. laten we elkaar geen mietje noemen (=laten we precies zeggen hoe we denken over de ander)
  10. precies in mijn straatje zijn (=me precies goed uitkomen op het juiste moment)
  11. je naam eer aandoen (=naar behoren uitvoeren, precies doen wat men verwacht)
  12. op de kop af (=nauwkeurig / precies, exact)
  13. malletje naar malletje (=op precies dezelfde wijze herhaald)
  14. de vinger op de wond leggen (=precies aangeven waar het probleem zit)
  15. een (goede) neus voor iets hebben (=precies aanvoelen hoe iets moet of gaat)
  16. een lot uit de loterij trekken (=precies de juiste persoon of ding gevonden hebben wat er nodig was)
  17. in het gareel lopen. (=precies doen wat er gevraagd wordt)
  18. niet op zijn mondje gevallen zijn (=precies duidelijk maken hoe iemand over iets denkt)
  19. op elkaar lijken als twee druppels water (=precies op elkaar lijken)
  20. in het schot vallen (=precies tijdens het startschot vertrekken)
  21. het klappen van de zweep kennen (=precies weten hoe het eraan toegaat, ervaren zijn)
  22. door en door kennen (=precies weten hoe iemand is)
  23. weten hoe de vork in de steel zit (=precies weten wat er gebeurd is)
  24. er haring of kuit van willen hebben (=precies willen weten hoe het in elkaar steekt)
  25. geen blad voor de mond nemen (=precies zeggen hoe er over iets gedacht wordt)
  26. in het gareel lopen (ook: in de pas lopen) (=precies zo doen als de anderen)
  27. het fijne ervan willen weten (=willen weten wat er precies aan de hand is)
  28. oog om oog en tand om tand (=wraak nemen voor onrecht dat je is aangedaan, door de dader precies hetzelfde aan te doen)
  29. roomser dan de paus zijn (=zich overdreven precies aan de regels houden)

50 dialectgezegden bevatten `precies`

  1. 'k kan 't nie al mee 'n schèrtje knip'n (=als iets niet precies eerlijk verdeeld kan worden) (Zeeuws)
  2. 'n kat 'n kat nuum'm (=precies zeggen hoe de vork in de steel zit) (Westerkwartiers)
  3. 't es 'ier precies een duivekot (=men loopt hier in en uit) (Wichels)
  4. 't Ès autgesnië z'ne paa! 't Es gekots en geschieëte ze vojer (=Het is precies zijn vader) (Bilzers)
  5. 't es ier precies een duivepiere (=er is hier veel beweging (van personen) ) (Wetters)
  6. 't es juust azooë (=het is precies zo) (Waregems)
  7. 't is 't zulfde goar'n, moar 't zit op 'n aaner klöske (=het is precies hetzelfde, maar toch lijkt het anders) (Westerkwartiers)
  8. 't is precies borak (=het eten is heel fel gezouten) (Sint-Niklaas)
  9. 't is precies een elfurenlijk (=er slecht uitzien) (Vels)
  10. 't ken aalmoal net (=het kan allemaal precies) (Westerkwartiers)
  11. 't klópt wie 'ne sjwaerende vinger. (WT) (=Het (geldbedrag) klopt precies) (Mechels (NL))
  12. 't kumpt niej zoe naa (=Het moet niet heel precies zijn) (Stals)
  13. 't stoa link 'n brokke skieuf (=het staat precies een weinig scheef) (Waregems)
  14. 't Was bai de beddeplank of. (=Het kind werd geboren toen ze precies negen maanden getrouwd waren.) (Zaans)
  15. ' t steekt nie nauwe (=het moet niet zo precies zijn) (Waregems)
  16. aa namet nie al te naawe (=hij was niet al te precies) (Gents)
  17. ai eit da precies mei roeffe gedoa (=hij heeft dat niet goed gedaan) (Leefdaals)
  18. bitter schif dur in dan reecht dernive (=niet al te precies afgewerkt) (Astens)
  19. boevop: Boevop! (=Raak, precies erop! (zowel letterlijk als figuurlijk)) (Lebbeeks)
  20. da bier is precies schotelwoater (=dat bier heeft een flauwe, slechte smaak) (Sint-Niklaas)
  21. da is gèn kèrkewè.rk (=Dat komt niet zo precies) (Genneps)
  22. da komp nie zo krek of dat stek niet zo nauw (=dat komt niet zo precies) (Drents)
  23. da komt precies oet een koei uir gat (=dat is precies niet ordelijk) (Leefdaals)
  24. da kump zoe naa (krek ) nie, asset mèr zjus ès (=dat hoeft niet zo precies) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. da kumt nie zo nau (=dat komt niet zo precies) (Dunges)
  26. da lustert jeul naauw (=dat is een heel precies werkje) (Oudenbosch)
  27. dà s krek wà k wou (=dat is precies wat ik wilde) (Sliedrechts)
  28. da's 'n kolfke noar heur haand (=dat past precies in haar straatje) (Westerkwartiers)
  29. da's 'n kolfke noar zien haand (=dat past precies bij hem) (Westerkwartiers)
  30. da's broerke of zuske (=dat is precies hetzelfde) (Westerkwartiers)
  31. Da' s krek wa' k wou (=Dat is precies wat ik wilde) (Nijmeegs)
  32. daaj konste zau én de kieëzeboom hange (=zij is precies een vogelverschrikker) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. daddis sjuust van zoute (=dat is precies goed van smaak) (Oudenbosch)
  34. dao, of dao intrintj, zag de landjmaeter (=het komt zich niet zo precies) (Heitsers)
  35. daor motte gij fijn aantjes vor ebbe (=dat is een precies werkje) (Oudenbosch)
  36. daor zit gin speulieng mir in (=dat past maar net precies) (Oudenbosch)
  37. das precies borrak (=dat is heel zout) (Sint-Niklaas)
  38. das un vlug ekster (=zij pikt precies het hare er uit) (Oudenbosch)
  39. das zjus prêl (=dat is precies hetzelfde) (Bilzers)
  40. dat éssem krek (=dat is precies hijzelf) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. dat is koor'n op zien meul'n (=dat komt hem precies van pas) (Westerkwartiers)
  42. dat stik ter nie op (=dat kompt er niet zo precies op aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. dat was op 'e kop oaf genog (=dat was precies genoeg) (Westerkwartiers)
  44. Dè komt nie op unne prei (=Het komt niet zo precies) (Boxtels)
  45. dê kum niet zoh nauw (=dat hoeft niet zo precies) (Maas en waals)
  46. dè kumt zô naauw nie (=dat komt niet zo precies) (Luyksgestels)
  47. Dè mag um den boik nie rimpellu (=Het komt niet zo precies) (helmonds)
  48. de mèskes hòn un haorinder kleejke aon (=de meisjes hadden precies dezelfde jurk aan) (Tilburgs)
  49. de moes nie dinke, mér waol wiëte (=ik denk dat....staat niet gelijk met ik weet dat precies) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. Dè's krek wak wou (=Dat is precies wat ik wilde.) (Eindhovens)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen