Spreekwoorden met `vingers`

Zoek

14 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vingers`

  1. de vingers jeuken hem (=het bijna niet kunnen laten er op los te slaan)
  2. er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
  3. iemand op de vingers kijken (=steeds kijken wat iemand doet, en of die het goed doet)
  4. iemand op de vingers tikken (=een standje geven, berispen)
  5. iets door de vingers zien (=iets oogluikend toestaan)
  6. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  7. iets op je vingers kunnen natellen (=iets erg gemakkelijk kunnen nagaan/checken)
  8. je in de vingers snijden (=jezelf (onbedoeld) benadelen)
  9. je vingers aan iets branden (=zich in iets vergissen, nadeel aan iets ondervinden)
  10. lange vingers hebben (=veelvuldig stelen)
  11. mijn vingers jeuken (=ik heb zin om eraan te beginnen)
  12. op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
  13. op de vingers zien (=streng op iemand opletten)
  14. vingers en duimen aflikken (=iets erg graag lusten)

2 betekenissen bevatten `vingers`

  1. met de Adamsvorken eten. (=met de vingers eten.)
  2. met zijn tien geboden eten (=zonder bestek met de vingers eten)

50 dialectgezegden bevatten `vingers`

  1. 'n foutje deur de vingers kiek'n (=opzettrelijk een fout over het hoofd zien) (Westerkwartiers)
  2. 't geld glid 'em deur de vingers hen (=hij geeft gemakkelijk veel geld uit) (Westerkwartiers)
  3. aet mér mèt zën tein geboje (=eet maar met je vingers (handen)) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. aste van iemëd huls, zieste zën gebraeke nie (=als je van iemand houdt, zie je veel door de vingers) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. aut zën vingers zauke (=verzinnen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. Blief met de klamotten d’r af , of ik krieg ow be’j de klammieten. (=Blijf met de vingers er vanaf anders pak ik jou) (achterhoeks)
  7. braand dien vingers d'r moar niet aan (=kijk uit wat je doet) (Westerkwartiers)
  8. da smokt nôr den trog om nog; t is om ô duimen en vingers af te lekken ( (=dat is heel lekker) (Sint-Niklaas)
  9. Da ziede (gae) van 'ier (=Dat kun je op je vingers natellen (ook: dat doe ik gewoon niet)) (Wichels)
  10. daaj konste opte vingers van één hand tülle (=dat zijn er niet veel) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. dae haet ane waaj geluchtj (=hij kwam erachter dat het hard werken was (de waaj zit aan het einde van een vissenfuik en het is zwaar werk om die op te halen = luchte); zich in de vingers snijden (fig.) kruidenierswaren uit de koloniën) (Heitsers)
  12. dat ken je op je vingers noatell'n (=dat is zo klaar als een klontje) (Westerkwartiers)
  13. dat ken je wel noagoan (=dat kun je wel op je vingers natellen) (Westerkwartiers)
  14. de cent'n glied'n heur deur de vingers (=zij kan niet met geld omgaan) (Westerkwartiers)
  15. de kok n vaeg autte pan gaeve (=een timmerman op de vingers tikken) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. De moes leire tot z' n vingers aeve lang zin (=Zolang men leeft, leert men) (Bilzers)
  17. de vingers jeuk'n mij (=ik zou hem zo graag een pak slaag geven) (Westerkwartiers)
  18. deran zitn vribblen (=veelvuldig heen en weer wrijven tussen de vingers) (Waregems)
  19. doar steek iik mien beide vingers veur op (=dat zweer ik je) (Westerkwartiers)
  20. Doeë lekste daum en vingers vanaof (=dat is lekker) (Bilzers)
  21. Doetet mét de vingers of doetet mette daum, t vrouke krait en naote praum (=Alle middelen zijn goed om je doel te bereiken) (Bilzers)
  22. één oog taupitse (=iets door de vingers zien) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. één op 'e vingers tikk'n (=iemand terechtwijzen) (Westerkwartiers)
  24. en eegske tauwpitse (=door de vingers zien) (Bilzers)
  25. friebelen (=tussen de vingers wrijven) (Sint-Niklaas)
  26. friemëlë en frutsë (=met de vingers draaien en er aan prutsen) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. hae zoeg et dër de vingers (=de blinde wou het niet zien) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. hij het lange vingers (=hij is een dief) (Westerkwartiers)
  29. hij streek zien haand over 't haart (=hij zag het door de vingers) (Westerkwartiers)
  30. ich gon em ès defteg op ze braud gaeve (=ik ga hem een goed op de vingers tikken) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. ik biet nog liever mien vingers d'r oaf (=dat weiger ik te doen!) (Westerkwartiers)
  32. ik zal dij mats'n (=ik zal jou door de vingers zien) (Westerkwartiers)
  33. je mag hongerig toekijken (=de maogs op zen vingers fleete) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. jezulf ien 'e vingers snied'n (=jezelf schade toebrengen) (Westerkwartiers)
  35. khem mijn poewete verbraand (=ik heb mijn vingers verbrand) (Geels)
  36. láng vingers hebbe (=iemand die veel dingen weghaalt) (Dunges)
  37. loët mich ès reike on zen vingers (=je liegt!) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. mën vingers beginnë ferm te ieëkë (=ik zou er nu eens duchtig willen op los slaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. mèt zën vijf geboje aetë (=met de vingers eten) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. mèt zën vingers zitte te draeë (=zitten te niksen) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. mèt zën vingërs zittën te draeë (=niets verrichten) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. mien vingers jeuk' n mij (=graag zou ik weer aan het werk gaan) (Westerkwartiers)
  43. n eegske taupitse (=iets door de vingers zien) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. opzen vingers mauge blijve fleete (=op zen honger blijven zitten) (Bilzers)
  45. snaaj dich mèr nie én zen eege vingers (=snij je niet in je eigen vingers) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. snie die moar niet ien 'e vingers (=kijk maar uit wat je doet) (Westerkwartiers)
  47. twIeêds (waarbij twee vingers ind e lucht gestoken worden) (=pauze gevraagd) (Meers)
  48. vür daum en vingers on aof te lekke (=heel lekker) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. wae mèt ë te graut més wilt snaaje, moet toch mér zën vingers maajë (=doe alleen zaken die je aankan) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. wae mét viër spiëlt, zal dër vïër vergon (=mensen die hun vingers branden, kunnen gewoon niet met vuur omgaan) (Bilzers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen