13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `nood`
- als de nood aan de man komt (=als het ernstig wordt)
- als de nood het hoogste is, is de redding nabij (=in hoge nood komt er vaak plotseling een oplossing)
- hoge nood hebben (=naar de wc moeten)
- in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.)
- in nood leert men zijn vrienden kennen (=wanneer men in de problemen zit wordt duidelijk welke vrienden daadwerkelijk iets voor je willen betekenen)
- klagers hebben geen nood en pochers hebben geen brood (=zowel klagers als pochers kunnen de zaken nogal eens overdrijven)
- nood breekt wet (=bij moeilijke omstandigheden is er meer geoorloofd)
- nood doet zelfs oude vrouwen rennen (=een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met `angst geeft vleugels`))
- nood leert bidden (=in nood leert men anderen om hulp vragen)
- nood zoekt list. (=in benarde situaties worden ongebruikelijke oplossingen gevonden)
- van de nood een deugd maken (=zich naar de omstandigheden schikken)
- vrienden in nood, honderd in een lood (=wanneer er zich problemen voordoen, laten vrienden je vaak in de steek)
- wie nood heeft moet pompen. (=je moet zelf initiatief nemen om je problemen op te lossen)
10 betekenissen bevatten `nood`
- in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.)
- een achterdeurtje openhouden (=een redmiddel in nood houden)
- het is geen aangenomen werk (=het hoeft niet noodzakelijk zo snel te gaan)
- iemand uit de brand helpen (=iemand uit de nood helpen)
- iets achter de hand hebben (=iets ter beschikking hebben voor wanneer het nodig mocht zijn (bv nood))
- het water komt aan/tot de lippen (=in groot gevaar, in hoge nood)
- als de nood het hoogste is, is de redding nabij (=in hoge nood komt er vaak plotseling een oplossing)
- nood leert bidden (=in nood leert men anderen om hulp vragen)
- het is beter een andermans hemd dan geen (=wat men niet heeft kan men desnoods nog altijd lenen)
- eten en drinken is geen beroep / ambacht. (=werken is noodzakelijk om te kunnen leven.)
28 dialectgezegden bevatten `nood`
- 't Is weer hoogwater in de polder. (=Hoge nood (kleine boodschap)!) (Zaans)
- as de nood aan de man komt (=als de nood zich aandient) (Westerkwartiers)
- aste moes gon kakke, lot dan zen broek al mer zakke (=als de nood het hoogst is, is de redding nabij) (Bilzers)
- boeren en vêrkë wieëne al knorrend vèt (=aan klagers geen nood) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj kan würke waaj e piëd, zaagte boer, en hae spande ze wijf vür de kaar (=van de nood een deugd maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- den ene zene daud èsten aandre ze braud (=van de nood een deugd maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- een goei acherdeur ein (=iemand hebben die in nood u helpt en ondersteunt) (Sint-Niklaas)
- geeft de stoefer a stuk bruuëd, de klauger ee gien nuuët (=iemand die klaagt heeft geen nood) (Meers)
- geeft de stoefer e stuk bruëd, de klauger èe gin nuëd (=geef de stoefer een stuk brood, de klager heeft geen nood (veel gescheer en weinig wol),) (Meers)
- Gèft de stoefer 'n broed, de kloager ei gië noed (=Geef de bluffer een brood, de klager heeft geen nood) (Hals)
- Geift de stoefer e stuk bruud de klaoger kan gie nuut (=geef de bluffer wat brood, de klager kent geen nood) (Lembeeks)
- goan noyen, ze goat goan noyen (wat wil zeggen ze gaan nood klagen). (=iemand die een overledene vroeger aflegde en het overlijden van deur tot deur ging vertellen (bv Leonie Dedeyne destijds)) (Maldegems)
- haatech vas on ze geloof, nae, ich haat mich vas onnet graos (=in hoogste nood is de redding nabij) (Munsterbilzen - Minsters)
- honger moakt rauwe boon'n zoet (=in tijden van nood smaakt alles lekker) (Westerkwartiers)
- ien tied'n van nood (=als het er echt op aan komt) (Westerkwartiers)
- ien tied'n van nood benn'n korstjes lekker (=in tijden van nood lust men alles) (Westerkwartiers)
- In tieje van noeëd aete wae woost sónger broeëd! (=In tijden van nood eten wij worst zonder brood!) (Kinroois)
- klaogers gene naud, stoefers gee braud (=klagers hebben geen nood en bluffers geen brood) (Munsterbilzen - Minsters)
- klaogers gin nôod, zwètsers gin brôot (=klagers hebben geen nood en snoevers geen brood) (Tilburgs)
- kloagers giëne noëd en stoeffers giën broëd (=klagers geen nood en snoevers geen brood) (Antwerps)
- koop 't ien de tied, bruuk 't ien de nood (=zorg ervoor dat je wat achter de hand hebt) (Westerkwartiers)
- Krets leert kratse. (=In nood doet men veel.) (Roermonds)
- loopt deumenie mit de bul (stier). (=Als de nood aan de man komt .........) (Zaans)
- nood brekt wet (=in noodgevallen gelden de wetten niet) (Westerkwartiers)
- nood leert bidd'n (=in tijden van nood hulp vragen) (Westerkwartiers)
- trouw moet bliek'n (=in tijden van nood leert men zijn vrienden kennen) (Westerkwartiers)
- vae moeten os mér zien te behélpe, zaagte boer, en hae spande zen vroo én de ploeg (=In geval van nood mag en moet iedereen dopen) (Bilzers)
- van de nood 'n deugd moak'n (=aanpassen bij de omstandigheden) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen