15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `naam`
- als het kind maar een naam heeft (=passend of niet, je moet het kunnen noemen (een naam geven))
- de dingen bij hun naam noemen (=zeggen waar het op staat)
- een goede naam is beter dan olie (=een goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)
- erbij staan voor Jan met de korte achternaam (=geen zinvolle activiteit hebben)
- geen naam mogen hebben (=niets te betekenen zijn)
- goede naam is beter dan goede olie (=een goede reputatie is beter dan veel geld)
- het beestje bij zijn naam noemen (=duidelijk en precies zeggen hoe je over iets of iemand denkt; precies zeggen hoe iets zit)
- het kind bij de naam noemen (=eerlijk voor de mening uitkomen)
- het kind moet (toch) een naam hebben (=passend of niet, je moet het kunnen noemen)
- het mag geen naam hebben (=het is onbetekenend (bijvoorbeeld een verwonding))
- iemands naam door de slijk halen (=lelijke dingen over iemand vertellen)
- je naam eer aandoen (=naar behoren uitvoeren, precies doen wat men verwacht)
- mijn naam is haas (=ik weet nergens van en wil er niks mee te maken hebben!)
- te goeder naam en faam bekend staan (=bekend staan voor goede dingen)
- wie de naam heeft, krijgt de daad (=wie bekend staat als misdadiger, krijgt de schuld)
24 betekenissen bevatten `naam`
- het oor strelen (=aangenaam in de oren klinken)
- wee de wolf die in een kwaad gerucht staat (=als je je goede naam verliest is die haast niet terug te winnen)
- dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
- in diskrediet brengen (=de goede naam aantasten)
- moet is een bitter kruid. (=dingen die men moet doen kunnen onaangenaam of vervelend zijn.)
- de regen schuwen en in de sloot vallen (=door iets onaangenaams te ontwijken in nog groter problemen komen)
- leven als een god in Frankrijk (=een aangenaam en zorgeloos leven hebben)
- een uiltje knappen (=een dutje doen (zogenaamd een vlinder vangen))
- een goede naam is beter dan olie (=een goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)
- rusten aan abrahams` borst (=een rustig, aangenaam leven leiden)
- er zijn meer hondjes die Fikkie heten (=er zijn meer mensen/etc. met dezelfde naam)
- aan de ene voet een schoen, de ander blootvoets (=evenwicht is voornaamst)
- van tijd noch uur weten (=hoegenaamd niet weten hoe laat het is - altijd te laat komen)
- iemands eer te na komen (=iemand beledigen - iemands naam aantasten)
- een koopje leveren (=iets onaangenaams doen)
- op je dak krijgen (=iets onaangenaams krijgen)
- een potje te vuur hebben staan (=iets onaangenaams te verwachten hebben)
- uitstel van executie (=iets onaangenaams wordt tijdelijk uitgesteld Later gaat dit toch nog gebeuren)
- de vlag dekt de lading niet (=iets onder een goede naam verkopen zonder dat het ook die kwaliteit heeft)
- in nomine dei (=in de naam van God)
- nieuwe messen snijden scherp (=met iets (iemand) nieuws is het aangenaam werken)
- bitter in de mond maakt het hart gezond (=ook wat minder aangenaam is, kan gezond of goed zijn)
- als het kind maar een naam heeft (=passend of niet, je moet het kunnen noemen (een naam geven))
- wie zijn neus schendt schendt zijn aangezicht (=wie zijn goede naam verliest, komt in moeilijkheden)
34 dialectgezegden bevatten `naam`
- 'Alles wat uut Bolsert komt, suupt.' (='Alles wat uit Bolsward komt, zuipt.' Blijkbaar hebben Bolswarders de naam dat ze veel en of vaak drinken.) (Bolserters)
- appelblaazeegroen (=een kleur waar men eigenlijk geen naam voor heeft) (Sint-Niklaas)
- asse de naam hes te laat te kômen, kumse noeit miêr op tiêd (=als je bekend staat om een bepaalde eigenschap hou je dat) (Sevenums)
- dae kleene weet wol op zëne boek, mér kump nie aut zën broek (=dat kind is niet van hem, alhoewel het op zijn naam staat) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat stijt ien 'n kwoaie reuk (=dat heeft geen goede naam) (Westerkwartiers)
- De ene helft v.h Westland heet Zwinkels, de ander helft heeft er last van. (=Zwinkels is een fam. naam die veel voorkomt in het WL. ze zijn soms berucht om hun handelswijze.) (Westlands)
- der is meer dan één koe die Bloar eet (=veel dingen en mensen dragen dezelfde naam) (Sint-Niklaas)
- der is mieer dan ieen koe die Bloare (h) eet (=meerdere mensen of zaken kunnen dezelfde naam hebben) (Lokers)
- di is hin puut in de poele die a zo ie-et (=over naam) (Zeeuws)
- die de noam het vroeg op te stoan, ken wel uutsloap'm (=wie de naam heeft braaf te zijn kan een potje breken) (Westerkwartiers)
- etwieën deur 't sliek trekn (=iemand zijn goede naam ontnemen) (Veurns)
- ge zoe 't n ons Heeëre geevn zonder biecht'n (=schijnbaar iemand met een goede naam) (Waregems)
- hè naam unne ramscheut èn ge zaagt um nie mir. (=hij nam een vliegende aanloop en je zag hem niet meer.) (Tilburgs)
- het mag geen naam hebben (=het is niet belangrijk) (Prinsenbeeks)
- hiet te liege (=de naam hebbend, altijd te liegen) (Tilburgs)
- hil de reutemeteut naam ie meej (=hij nam het hele boeltje mee) (Tilburgs)
- Ich der Vlaam en du der naam (=De een krijgt de positieve gevolgen van iets, en de ander de negatieve) (Eys)
- Ich höb dich dèker gezeen, mer ich kèn neet op dich komme (=Ik heb je vaker gezien, maar ik kan niet op je naam komen.) (Gelaens (Geleens))
- in 's emels nuim (=alsjeblieft zeg, verdomd nog aan toe (in de naam van de hemel) ) (Lochristis)
- In gudsenaume (=In Gods naam) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- man en peerd nuum'n (=alles met naam en toenaam noemen) (Westerkwartiers)
- man en pieëd nieme (=naam en toenaam vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
- mê van krommen oize geboaërn (=mijn naam is haas) (Kaprijks)
- mieër as ieën koe die Bloar it (=meer dan één persoon met die naam) (Zeels)
- oe iet-et je ok a wee k kan nie op je kommen (=naam) (Zeeuws)
- Op de pof leven / op de lat / ze kopen alles op de lat. ( vroeger werd je rekening met krijt op een lat geschreven met je naam erbij (bij de winkeliers) (=Alles kopen op afbetaling / schulden maken voor je dagelijks bestaan) (Utrechts)
- Van Guppensteyn : hey, van Guppensteyn/ hey pik / hey gladiool/Hey mooie muppet/Hey snugger (=Hey ( verzin maar een naam voor iemand om hem iets duidelijk te maken )) (Utrechts)
- Vroag mie niks, ik wet nargens wat van, (=Mijn naam is haas) (Twents)
- waaj sjraajfste dich (=wat is je naam) (Munsterbilzen - Minsters)
- Wad'is a'n noam (=Hoe is je naam) (Bambrugs)
- Ze had unnen inkijk tot durre soons (tot de plaats van het kruisteken) in naam des vaders, des zoons (=De vrouw had een decolleté met een lage uitsnijding en flink zicht op de boezem.) (Bredaas)
- Zij schrijft …. (=Bedoeld wordt de eigen naam van een getrouwde vrouw) (Ewijk (Euiwwiks))
- zij stoan'n goed aanschreev'm (=zij hebben een goede naam) (Westerkwartiers)
- zoê fameus da(n) de klokkn goan loin (=zo vermaard dat het geen naam heeft) (Waregems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen