Spreekwoorden met `moet je`

Zoek

10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `moet je`

  1. aan een oud dak moet je veel herstellen (=verouderde zaken vergen nu eenmaal onderhoud)
  2. als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
  3. dat moet je niet uitpoetsen/uitvlakken (=dat is ernstiger dan het lijkt)
  4. denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
  5. denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
  6. een kleine aardappel moet je niet schillen (=aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
  7. een oude boom moet je niet verpoten. (=ouderen houden niet van veranderingen)
  8. moet je heen hooien? (=heb je geen tijd?)
  9. moet je nog peultjes (=wat zeg je daarvan!)
  10. op een oude fiets moet je het leren (=lesmateriaal is zelden nieuw)

22 betekenissen bevatten `moet je`

  1. een kleine aardappel moet je niet schillen (=aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
  2. als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat (=als de ideale situatie niet haalbaar is, moet je je aanpassen aan de omstandigheden.)
  3. als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
  4. wie a zegt moet ook b zeggen (=als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken)
  5. wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
  6. wie niet wil, die niet zal (=als je geen interesse hebt, moet je er ook geen deel van uitmaken)
  7. wie zwijgt, stemt toe (=als je het ergens niet mee eens bent, moet je het zeggen)
  8. mejen kan geen paard al lopende beslaan. (=als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)
  9. belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
  10. wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten (=als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen (liefst zonder klagen))
  11. een man een man, een woord een woord (=als je iets hebt beloofd, dan moet je je daar ook aan houden)
  12. die in het voorjaar niet zaait, in het najaar niet maait. (=als je jong bent moet je sparen voor je eigen oude dag)
  13. veel varkens maken de spoeling dun (=als je met veel bent, moet je ook met veel delen)
  14. korte rekeningen maken lange vriendschappen. (=financiële geschillen moet je direct oplossen)
  15. de dorsende os zult gij niet muilbanden (=iemand die voor je werkt moet je goed behandelen)
  16. vuil water blust ook vuur. (=in moeilijke situaties moet je creatief en niet te kieskeurig zijn)
  17. een zwarte kat krabt niet (=je moet je niet laten leiden door je angsten)
  18. dieven met dieven vangen (=mensen die niet eerlijk zijn of gemeen, moet je op dezelfde manier ook behandelen)
  19. wie de pastoor niet eert, wie zijn absolutie riskeert (=om je ambitie te bereiken, moet je extra aardig zijn voor de hoge heren)
  20. van december tot maart is de schol de pan niet waard (=platvis moet je in de zomer eten)
  21. aan mijn lijf geen polonaise (=van mij moet je afblijven)
  22. wie mooi wil zijn, moet pijn lijden (=voor schoonheid moet je wat over hebben)

50 dialectgezegden bevatten `moet je`

  1. 'n geev'm peerd moe'j niet ien 'e bek kiek'n (=een gegeven paard moet je niet in de bek kijken) (Westerkwartiers)
  2. 'n woepstert van 'n (=nu moet je even heel goed luisteren) (Gronings)
  3. 's aovends nen keerl 's maorgns nen keerl (=na flink zuipen moet je 's morgens niet zeiken) (Achterhoeks)
  4. 't is all niet dat oar snien, 't is all die kruljes legn (=als je aan iets begint, moet je het ook kunnen afwerken) (West-Vlaams)
  5. 't stoa geskreven en gedrukt daje moe skarten woar et jukt (=Waar het jeukt, moet je krabben) (Avelgems)
  6. A'j dr bunt, mojje dr ok wean (=Als je er bent, moet je er ook wezen.) (Twents)
  7. a'j plat könt praoten, mo'j ‘t neet laoten (=als je nedersaksisch kan praten moet je het niet laten) (Achterhoeks)
  8. A'j plat könt proat'n, mu-j 't niej loat'n (=als je plat kan praten moet je het niet laten) (Sallands)
  9. A'j plat könt proat'n, mu-j 't niej loat'n (=waar je dialect kunt praten, daar moet je het ook doen.) (Vechtdals)
  10. A'j Twents könt proat'n, mu'j 't um mie nich loat'n. A'j Plat kuiern könt, mö'j ’t nie loatn! (=Als je Twents kan praten moet je het om mij niet laten.) (Twents)
  11. aangetrouwdj is aangesjaete (=van je aangetrouwde familie moet je niet te veel verwachten ) (Heitsers)
  12. ache juuk et motte krabbe (=Als het jeukt moet je krabben) (Mays)
  13. aetë en maul tau (=aan tafel moet je zwijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. agge ötgaot moete oewen èèremoej töslaote. (=als je uitgaat moet je je geldzorgen even vergeten.) (Tilburgs)
  15. Aje moe kakke moeje kakke e! (=Iets wat dringend is moet je doen.) (Hillegem)
  16. allewaajl moeste bekans zën ooge op zëne règ stoën hëbbe (=tegenwoordig moet je goed uit je doppen zien) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. allewaajl moestë wol ogë mèt stêt hëbbë (=tegenwoordig moet je heel goed uit je doppen kijken !) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. aoj je gat verbrand moej up de blaozn zittn (=als je iets verkeerd doet moet je er de gevolgen van dragen) (Kortemarks)
  19. aoj te scheepe zyt moej vaorn (=als je aan iets begint moet je het afwerken) (Kortemarks)
  20. aojt nie moet en pakt ton van je gat (=als je het niet lust moet je maar niets eten) (Kortemarks)
  21. as dengeltjes luie motte nie in de prosessie gaon (=waar het goed is moet je blijven) (Oudenbosch)
  22. as et krievelt moeste krabbe (=als je goesting hebt, moet je zorgen dat het vanzelf overgaat) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. as ge ni oud wilt weurre moet a mor joenk oephange (=als je niet oud wil worden moet je je maar jong ophangen) (Antwerps)
  24. As ie d`r ene zear wilt doon, mot ie 'n stoomp mes nemm'n (=Als je iemand pijn wilt doen, moet je een stomp mes nemen.) (Twents)
  25. As ie oe ies wat vraogt, mu'j niet overal op antwoorden (=Als hij je iets vraagt moet je niet overal op antwoorden) (hoogeveens)
  26. as ie wilt flitsen mot ie de boks, bokse loat`n zakken.* (=als je wilt flitsen dan moet je de broek laten zakkken.) (Twents)
  27. As je réjkene moet je weer réjkene (=Let op de addertjes onder het gras) (Volendams)
  28. As se oetgekald bös mos se zjwiege (=Als je niets meer te zeggen hebt moet je je mond houden) (Roermonds)
  29. as se wied wils gape, mós se ouch eine groeëte móndj höbbe (=als je veel geld wilt uitgeven, moet je ook rijk zijn) (Heitsers)
  30. As' t je niet jokt moej niet krabben. (=Je moet je niet met andermans zaken bemoeien) (Drents)
  31. Asge moet kaken moede kaken (=iets wat dringend is moet je doen) (Hillegem)
  32. asje 'n ków wiltj mêlleke, mójjen uch bukke (=daar moet je iets voor over hebben) (Weerts)
  33. aske gepresseerd zijtsj, goet tijn aga voesj (=als je gehaast bent, moet je niet blijven) (Galmaardens)
  34. assët ieëk, moeste dabbe (=als het jeukt, moet je krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. asset iëk moeste krabbe (=als het jeukt moet je sporten) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. assët klop hëbste geen bel naudëg (=als het klopt moet je niets verzinnen) (Bilzers)
  37. asset krievelt, moeste kretse (=als 't jeukt, moet je krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. assët krievelt, moeste kretse (=als je jeuk hebt, moet je krabben) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. assët nie verstees, moessët mér verzitte (=als je het niet verSTAAT, moet je het maar verZITTEN) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. asset toerës nie kons keire, moessët nie op een aandër gon leire (=als jet het thuis niet kan uithouden moet je anderen niet gaan vervelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. aste bès gevalle, moeste mér trèg opstoën (=als je tegenslag hebt, moet je maar terugvechten) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. aste bezoeëpe bés, moeste ielëk honsgezeek gojn zeeke (=als je veel gedronken hebt, moet je om de haverklap gaan plassen) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. aste geen boste hübs, hoeste toch ook gene soetjae (=als je geen voeten hebt, moet je toch geen schoenen) (Bilzers)
  44. Aste hinne gees haate, moeste hunne stront terbij pakke (=Bij de lusten moet je ook de lasten nemen) (Bilzers)
  45. aste hinne wils hate moeste hunne stront terbij pakke (=bij de lusten moet je ook de lasten nemen) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. aste ieëk hëbs, moeste krabbe (kretsë) (=als er iets stoort, moet je reageren) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. aste krievël hëbs, moeste dabbe (=als je goesting hebt in iets, moet je toeslaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. aste mè zën 2 vieët opte grond blifs, zulste gene stap waajer koeëme (=standvastigheid is goed, maar als je vop ruit wil, moet je enig risico nemen) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. aste nie wilts heire, moeste mèr viele (=als je niet wil horen, moet je het maar voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. aste tot zëne nak èn de sjit zits, moeste zëne kop nie loëte hange (=als je dik in de miserie zit, moet je moed betonen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen