Eén spreekwoord bevat `krot`
- krot en compagnie zijn (=veel schulden hebben)
16 dialectgezegden bevatten `krot`
- ’t es doer aul krot en compagnie (=arm huisgezin) (Meers)
- au etj alles me krot en mot op (=zijn bord leegeten) (Ninoofs)
- das giene krot (=Dat is wel iets waard) (tervurens)
- dat es gieëne krot (=dat is kwaliteit) (winksels)
- doa zit de krot ì (=iets dat niet wil groeien) (Horster)
- Ie ziet krot (=Hij zit zonder geld) (Ronsisch)
- iet mè krot en mot opeten (=iets helemaal opeten) (Meers)
- krot en company (=heel arme woning) (Antwerps)
- krot en kompanie (=marginalen) (Moes)
- krot en kompanie (=zeer armtierig, marginalen, maar ook overdrachtelijk: op niets trekken, bouwvallig, pover,) (Meers)
- krot en kompanie (=armtierige groep) (Meers)
- krot: krot en mot (=Helemaal, volledig) (Lebbeeks)
- mee krot en mot opg'eten (=alles opgegeten) (Wichels)
- mi krot en mot (=helemaal) (Meers)
- mi krot en mot (=helemaal, alles) (Meers)
- mi zèen klieken en zèen klakken / mi krot en mot (=helemaal, totaal (over personen)) (Wichels)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen