15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `kennen`
- bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt pas als het erop aankomt)
- de kaart van het land kennen (=de omstandigheden kennen)
- door en door kennen (=precies weten hoe iemand is)
- geen a voor een b kennen (=erg dom zijn)
- het klappen van de zweep kennen (=precies weten hoe het eraan toegaat, ervaren zijn)
- het verschil tussen mijn en dijn niet kennen (=stelen)
- iemand van haver tot gort kennen (=iemands persoonlijkheid helemaal kennen)
- in nood leert men zijn vrienden kennen (=wanneer men in de problemen zit wordt duidelijk welke vrienden daadwerkelijk iets voor je willen betekenen)
- je laten kennen (=het (al te vroeg) opgeven)
- je niet laten kennen (=het niet te vlug opgeven)
- je pappenheimers kennen (=weten met wie men te maken heeft)
- kleur bekennen (=voor zijn standpunt uit moeten komen)
- nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
- op je duimpje kennen (=heel goed kennen, van buiten weten)
- te kennen geven (=laten verstaan)
21 betekenissen bevatten `kennen`
- dat is het geheim van de smid. (=dat specifieke kennis die alleen vakmensen kennen)
- de kaart van het land kennen (=de omstandigheden kennen)
- heg noch steg weten (=ergens de omgeving totaal niet kennen)
- er heg noch steg weten (=ergens de weg niet kennen)
- er geen been in zien (=geen bezwaar onderkennen. Er niet voor terugschrikken)
- geen hart in het lijf hebben (=geen greintje medelijden kennen)
- op je duimpje kennen (=heel goed kennen, van buiten weten)
- struisvogelpolitiek (=het negeren of ontkennen van een probleem in de hoop dat het vanzelf verdwijnt.)
- de wijde wereld intrekken (=het verkennen van nieuwe plaatsen, ervaringen en mogelijkheden buiten het vertrouwde)
- hoe een dubbeltje rollen kan (=hoe iets een onverwacht verloop kan kennen)
- een zak zout met iemand gegeten hebben (=iemand al lang kennen)
- in zijn zak hebben (=iemand goed kennen, iets helemaal begrijpen, iets voor elkaar hebben)
- iemand van haver tot gort kennen (=iemands persoonlijkheid helemaal kennen)
- van Lillo komen (=je dom houden. Volgens de overlevering vindt dit gezegde zijn oorsprong in het (ontkennende) gedrag van de inwoners van Fort Lillo na een aan hen toegeschreven roofoverval op een boerderij te Waarde in 1579)
- zelfkennis is het begin van alle wijsheid (=men moet eerst zichzelf kennen om verdere kennis te kunnen verwerven)
- wat de boer niet kent, dat eet hij niet. (=mensen houden niet van (zijn bang voor) wat ze niet kennen.)
- op het zondaarsbankje zitten (=schuld bekennen)
- koffiedik kijken (=trachten het onbekende te kennen (de toekomst))
- de vlag voor iemand strijken (=voor iemand onderdoen, zijn meerdere erkennen)
- het achterste van je tong (niet) laten zien (=zich (niet) meteen laten kennen; (n)iets verbergen)
- geen knip voor de neus waard zijn (=zijn vak niet kennen en er geen verstand van hebben)
35 dialectgezegden bevatten `kennen`
- 't is uitgekommen (=te voorschijn komen; iets vinden; de waarheid kennen) (Sint-Niklaas)
- aut te kop kinne (=van buiten kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau daste niks van wieës, konste nauts van haage (=je moet het verleden kennen om de nieuwe tijd te begrijpen) (Munsterbilzen - Minsters)
- boët'n: Van boët'n kénn'n (=Uit het hoofd kennen) (Lebbeeks)
- Dat zou wel is kennen wezen (=Dat zou wel is zo kunnen zijn) (Boskoops)
- den droai en de kier kennen (=ingewerkt zijn) (Gents)
- doa besjut er zich veur (=hij laat zich kennen) (Susters)
- een dikke sëgaar roke (=een ferme tegenvaller kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Eigelik kinne wae 't gelök allein mer es 't veurbiej is! (=Eigenlijk kennen wij het geluk alleen maar wanneer het voorbij is!) (Kinroois)
- érmzin hebbe (=geen goesting hebben -een inzinking kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
- gaode gij oew plaote mar ergus aanders afspeule (=dat liedje van verlangen kennen we) (Oudenbosch)
- geld stink nie en hèt ook geen kleir (=van geld wil niemand de afkomst kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
- get ram van baute kinne (=iets uit het hoofd kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Get ram van boete kènne (=Iets uit het hoofd kennen) (Sittards)
- Het ins kennen worre (=Het eens kunnen worden) (Valkenswaards)
- iemand ien 'e koart kiek'n (=iemands plannen reeds kennen) (Westerkwartiers)
- iemand kennen van oanziens (=iemand kennen van vroeger) (Sint-Niklaas)
- iemëd nie konne tauswaajzë (=iemand niet kennen (noch naam, noch woonplaats)) (Munsterbilzen - Minsters)
- iets van buiten kennen (=iets uit het hoofd kennen) (Sint-Niklaas)
- ik ken dat soort grapkes (=kennen - ik ken dat soort grapjes) (Westerkwartiers)
- immand van oeër nog pluimen kienen (=iemand helemaal niet kennen) (Meers)
- In een gelaskas gruut gebrocht zen (=Niet veel kennen of weten, maar over één zaak kunnen praten of afweten) (Hoeilaart)
- je leert nooit een krepelen kenne voort gasthuus brand. (=je leert geen kreupele kennen voor het ziekenhuis in brand staat) (Flakkees)
- Leer mij mensen kennen (=Mensen maken mij niets wijs..) (Utrechts)
- Onder de courp geboure zijn (=a. uit een serristenfamilie komen, afstammen, b. niet veel kennen en kunnen buiten de serristenstiel) (Hoeilaart)
- op 't lestj vanne mêrentj lieërtj m'n de koupluj kinne (=op het eind leert men iemand kennen) (Weerts)
- tër geen fleet van aof wieëte (=er niets van kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
- trouw moet bliek'n (=in tijden van nood leert men zijn vrienden kennen) (Westerkwartiers)
- van alle mérte taus zin (=alle watertjes doorzwemmen, alles weten / kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
- van buiten weten (=uit het hoofd kennen) (Meers)
- wij kenn'n 'n anner van hoaver tot gört (=wij kennen elkaar door en door) (Westerkwartiers)
- z'es van de moane gere'en (=zij is zwanger zonder de vader te kennen) (Zottegems)
- ze kenne mijn (=ze kennen me) (Amsterdams)
- zènne wieëlnd kennen (=zijn wereld kennen, beleefd zijn) (Meers)
- zwatte snij zien (=ellende of armoede kennen) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen