37 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `rand`
- aan de rand van het graf staan (=bijna dood zijn)
- aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
- als buurmans huis brand is het tijd om uit te zien. (=leer van andermans problemen)
- als een blad van een boom veranderen/omkeren (=geheel anders gaan gedragen)
- as is verbrande turf (=aan een belofte (as = als) heb je niets)
- bang zijn zich aan koud water te branden (=erg voorzichtig zijn)
- beter hard geblazen dan de mond gebrand (=het is beter dat men zich inspant dan dat er door slordigheid of luiheid iets fout gaat)
- branden als een (tiere)lier (=een heel erg hevige brand)
- branden als een fakkel (=zeer fel branden)
- brandende kwestie (=een dringende, actuele zaak)
- de schepen achter zich verbranden (=een beslissing nemen en niet meer terug kunnen)
- dominee brand je bekje niet (=pas op! Het eten of de drank is heet!)
- een kaars voor de duivel branden (=slechte daden goedpraten omdat er je er voordeel uit kan halen)
- een rots in de branding (=een persoon waarop je kunt vertrouwen en die je steunt.)
- een schip op het strand is een baken in zee (=van de fouten die anderen hebben gemaakt kun je zelf veel leren)
- er op gebrand zijn (=iets heel erg fijn vinden en er naar streven)
- gauw aangebrand zijn (=gauw geïrrteerd zijn)
- geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (=behandel kinderen niet als grote mensen)
- het geld brandt hem in de zak (=hij geeft zijn geld graag en gemakkelijk uit)
- hij geeft niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen (=overal voordeel uit halen, ongeacht gevolgen voor anderen)
- iemand uit de brand helpen (=iemand uit de nood helpen)
- je kaars aan twee kanten branden (=zijn krachten of mogelijkheden al te vroeg verspillen)
- je vingers aan iets branden (=zich in iets vergissen, nadeel aan iets ondervinden)
- kijken of men water ziet branden (=heel erg verbaasd kijken)
- meeuwen op het land, onweer aan het strand. (=als meeuwen het binnenland intrekken omdat er slecht weer op zee is)
- moord en brand schreeuwen (=uiterst verontwaardigd zijn)
- niet brandschoon zijn (=dingen misdaan hebben)
- ook tussen de mooie bloemen groeien brandnetels (=de schoonheid van de omgeving biedt geen garantie voor onaangename zaken)
- pimpelpaars met een goud randje (=met ondefinieerbare kleur)
- rouwranden aan zijn nagels hebben (=zwarte randjes onder vingernagels hebben)
- te veel vuur in een stoof doet ze branden (=te veel is schadelijk)
- uit de brand zijn (=geholpen zijn, problemen opgelost)
- van de hoed en de rand weten (=volledig geïnformeerd zijn)
- verandering van spijs doet eten (=eens iets anders te doen doet de mens goed)
- verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
- wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten (=als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen (liefst zonder klagen))
- wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten (=wie een risico neemt, moet de gevolgen dragen)
46 betekenissen bevatten `rand`
- in de as leggen (=(doen) afbranden)
- op een letter doodblijven (=absoluut niets veranderd willen zien)
- verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
- aan alle dingen komt een eind. (=alles verandert)
- landen verzanden, zanden verlanden. (=alles verandert)
- dat is zo breed als het lang is (=dat verandert niets aan de zaak)
- de wind waait uit een andere hoek (=de meningen/omstandigheden zijn veranderd)
- de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
- oude wijn in nieuwe zakken (=de zaken zijn anders gepresenteerd, maar niet wezenlijk veranderd)
- op til zijn (=dingen zijn op dit moment gaande (met name veranderingen))
- branden als een (tiere)lier (=een heel erg hevige brand)
- een gouden zadel maakt geen ezel tot paard. (=een mens verandert niet door uiterlijkheden)
- een speldje bij iets steken (=een onderwerp niet verder uitdiepen, van gespreksonderwerp veranderen)
- een katje krijgen (=een uitbrander krijgen)
- een keer nemen (=een wending nemen, veranderen)
- in vuur en vlam staan (=erg opgewonden zijn / hevig branden)
- de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
- de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
- het kan verkeren (=het kan veranderen, de dingen blijven niet zoals ze zijn)
- de wolf/vos ruilt wel van baard maar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
- er je eigen plasje overheen doen (=iets een beetje veranderen zodat helemaal naar je zin is. In werksituaties kan dit soms uit de hand lopen, als er veel belanghebbers zijn die allemaal hun eigen plasje over een document willen doen. Het kan dan resulteren in een onleesbare tekst.)
- de rode haan laten kraaien (=iets in brand steken)
- dat wast al het water van de zee niet af (=iets is niet meer te veranderen/aan te passen)
- naar de mutsaard rieken (=iets klopt zeer niet (mutsaard = brandstapel) / verdacht worden van ketterij)
- een goed pad krom loopt niet om. (=je kunt beter geen onnodige veranderingen aanbrengen)
- een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken (=mensen veranderen zelden echt)
- een ander liedje laten zingen (=mores leren, van gedacht doen veranderen)
- geen strobreed wijken (=niets toegeven of niet van mening veranderen)
- verkeren kunnen (=omstandigheden kunnen snel veranderen)
- uit de as herrijzen (=opnieuw opbouwen na een brand)
- oude bokken hebben stijve horens (=oude mensen hebben vaak vaste gewoontes die maar moeilijk kunnen veranderen)
- een oude boom moet je niet verpoten. (=ouderen houden niet van veranderingen)
- de oude Adam afleggen. (=slechte gewoonten of gedrag achterlaten om positieve veranderingen aan te brengen.)
- als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
- zijn rokje gekeerd hebben (=standpunten veranderen)
- van de os op de ezel springen (=steeds van onderwerp veranderen)
- niet alle winden schudden noten af. (=succes is niet altijd gegarandeerd)
- een bocht nemen (=van gedachten veranderen)
- je draai nemen (=van mening veranderen)
- de bakens verzetten (=van richting of ingesteldheid veranderen)
- aan de weg timmeren (=veel activiteiten ontplooien en daarmee naar buiten treden om verandering en vernieuwing te bewerkstelligen)
- vroeger, toen kraaiden de hanen nog. Tegenwoordig gapen ze alleen nog maar, zei de dove (=veranderingen in een situatie zijn vaak niet feitelijk, maar een subjectieve beleving)
- een rollende steen vergaart geen mos. (=voortdurende verandering werpen vaak geen vruchten af)
- twaalf ambachten, dertien ongelukken (=wie telkens van beroep verandert, slaagt uiteindelijk nergens in)
- branden als een fakkel (=zeer fel branden)
- rouwranden aan zijn nagels hebben (=zwarte randjes onder vingernagels hebben)
11 dialectgezegden bevatten `rand`
- Al skait ie op de rand vamme bord, as't 'r maar niet in komt (=wat hij doet interesseert me geen ene zak pis) (Westfries)
- al skait ie op de rand vamme bord, ast 'r maar niet inkomt (=wat hij doet dat skilt main gien iene zak pis) (Westfries)
- Beverse moat (=het glas loopt bijna over (= tot de rand gevuld) ) (Sint-Niklaas)
- die is al mee naor dun bee-r gewiest (=die weet van de hoed en de rand) (Oudenbosch)
- hae zit opte rand vannët nès (=hij is bijna failliet) (Munsterbilzen - Minsters)
- Het is kwart over de rand van de pispot! (=Ik weet niet hoe laat het is (antwoord als iemand je vraagt hoe laat het is en je het niet weet)) (Utrechts)
- hoed nag blaize, ook wel: toete nag de rand (=van toeten nog blazen weten) (Westfries)
- ie ligt ip de wippe (=op rand van ontslag (of benoeming) staan) (Waregems)
- ij es mee zijn gat in de boter gevalle, moar mee zijne kinne op den rand (=denken dat iemand geluk had, maar toch niet.) (Gents)
- kheb ' nne koekerel zien draoie aan ut rendje van dun geut (=Ik heb een tol zien draaien op de rand van het trottoir) (Bosch)
- rijz' an rijze / rijzerijze (=tot de rand / tot op zekere hoogte gevuld (minstens twee) ) (Waregems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen