Spreekwoorden met `iemands`

Zoek

45 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `iemands`

  1. aan iemands leiband (=door iemand geleid)
  2. aan iemands lippen hangen (=aandachtig luisteren)
  3. aan iemands voeten liggen (=iemand vereren, een absolute fan van iemand zijn)
  4. allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
  5. als een luis in iemands pels zijn (=iemand voortdurend in de weg lopen. Iemand tegenwerken)
  6. de poten onder iemands stoel wegzagen (=iemands positie verzwakken)
  7. een nagel aan iemands doodkist (=een groot verdriet of iemand die een groot verdriet veroorzaakt)
  8. een rib(be) uit iemands lijf (=een grote uitgave)
  9. iemands bloed wel kunnen drinken (=iemand niet mogen en daardoor alles doen om die persoon te hinderen)
  10. iemands doopceel lichten (=zeer uitgebreid vertellen/uitzoeken wie iemand is en wat die in het verleden allemaal gedaan heeft)
  11. iemands eer te na komen (=iemand beledigen - iemands naam aantasten)
  12. iemands geduld uitputten (=iemand op de zenuwen werken)
  13. iemands geheugen opfrissen (=iemand ergens aan herinneren)
  14. iemands geluid niet horen (=niet naar iemand willen luisteren)
  15. iemands handen zalven (=iemand iets geven in de hoop een gunst te verkrijgen)
  16. iemands hete adem in je nek voelen (=merken dat een ander je bijna inhaalt; opgejut of opgejaagd worden)
  17. iemands levensdraad afsnijden (=doden)
  18. iemands licht betimmeren (=in de weg staan - het licht benemen)
  19. iemands maat niet kunnen halen (=aan iemand niet kunnen tippen)
  20. iemands naam door de slijk halen (=lelijke dingen over iemand vertellen)
  21. iemands oogappel/ooilam zijn (=iemands lieveling zijn (vaak kind))
  22. iemands rechterhand zijn (=de belangrijkste assistent zijn)
  23. iemands voetstappen drukken (=iemands voorbeeld volgen of hetzelfde beroep gaan doen)
  24. iemands voetveeg zijn (=iemands slaaf zijn (zich alles moeten laten welgevallen))
  25. in iemands gareel lopen (=zonder enige tegenwerping doen wat iemand je opdraagt)
  26. in iemands huid kruipen (=zich in een ander verplaatsen)
  27. in iemands kielzog varen (=het net zo doen als iemands voorganger)
  28. in iemands kraam te pas komen (=iets wat iemand nodig had)
  29. in iemands schaduw staan (=niet opvallen omdat iemand anders meer opvalt)
  30. in iemands schoenen staan (=het lot van iemand anders ondergaan)
  31. in iemands vaarwater zitten (=iemand hinderen of concurreren)
  32. in iemands vel steken (=het lichamelijke lot van iemand anders ondervinden)
  33. in iemands zakken zitten (=iemand plagen)
  34. in iemands zwak tasten (=iemand op een gevoelige plek raken)
  35. kolen op iemands hoofd stapelen (=iets goed doen voor een onvriendelijke persoon)
  36. met iemands woorden naar de markt gaan (=overal rondvertellen wat men elders horen zeggen heeft)
  37. naar iemands pijpen dansen (=(onderdanig) alles doen wat iemand vraagt)
  38. niet in iemands schaduw kunnen staan (=aan iemand absoluut niet kunnen tippen)
  39. onder iemands duiven schieten (=klanten van een ander overhalen om klant te worden bij jou)
  40. op iemands schouders staan (=op andermans werk voortbouwen)
  41. op iemands tenen trappen (=iemand beledigen)
  42. uit iemands aangezicht gesneden zijn (=sterk op iemand lijken)
  43. uit iemands hand eten. (=afhankelijk zijn.)
  44. vurige kolen op iemands hoofd stapelen (=iemand een groot schuldgevoel geven door hem onverdiende lof of vriendelijkheid te geven.)
  45. vurige kool op iemands hoofd stapelen (=iets goeds doen voor een vijandig persoon)

26 betekenissen bevatten `iemands`

  1. iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden)
  2. een spaak in het wiel steken (=door iemands ingrijpen gaat een plan van de ander niet door)
  3. bergafwaarts gaan (=het gaat steeds slechter, bijvoorbeeld met iemands gezondheid)
  4. vertrouwen komt te voet en gaat te paard (=het is makkelijker om iemands vertrouwen te schaden, dan te verkrijgen)
  5. in iemands kielzog varen (=het net zo doen als iemands voorganger)
  6. iemands eer te na komen (=iemand beledigen - iemands naam aantasten)
  7. iemand warm maken (=iemands interesse opwekken)
  8. iemand ergens voor warm maken (=iemands interesse voor iets opwekken)
  9. de kleren maken de man (=iemands kleding bepaalt het aanzien dat hij krijgt)
  10. zout in de wond strooien (=iemands leed verergeren)
  11. iemands oogappel/ooilam zijn (=iemands lieveling zijn (vaak kind))
  12. iemand van haver tot gort kennen (=iemands persoonlijkheid helemaal kennen)
  13. de pret alleen hebben (=iemands plezier bederven)
  14. de poten onder iemands stoel wegzagen (=iemands positie verzwakken)
  15. iemands voetveeg zijn (=iemands slaaf zijn (zich alles moeten laten welgevallen))
  16. het voorland zijn (=iemands toekomst zijn)
  17. geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
  18. iemands voetstappen drukken (=iemands voorbeeld volgen of hetzelfde beroep gaan doen)
  19. bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (=iemands ware karakter blijkt pas als het erop aankomt)
  20. het gelaat is de spiegel der ziel. (=je kan aan iemands` gezicht zien of hij een goed karakter heeft)
  21. geen schoner gewaad als een zedig gelaat. (=je kan aan iemands` gezicht zien of hij een goed karakter heeft)
  22. het zijn niet al ridders die sporen dragen (=je kunt niet alleen aan iemands uiterlijk afleiden of hij ergens geschikt voor is)
  23. voor stoelen en banken praten (=maar weinigen die naar iemands verhaal luisteren)
  24. met iemand niet willen oversteken (=niet in iemands plaats willen zijn)
  25. iemand naar de ogen zien (=proberen iemands` wensen te raden)
  26. vast in het zadel zitten (=zeker van iemands positie zijn in een organisatie)

50 dialectgezegden bevatten `iemands`

  1. 't es kerremes, a emme angt uit (=iemands hemd die uit broek hangt) (Meers)
  2. 't is altn etwiens (=Het is altijd iemands (familielid, vooral kind)) (Izegems)
  3. a zit op meine blaak (=in iemands vaarwater zitten) (Nijlens)
  4. aater iemed zen vasse zitte (=achter iemands veren zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. Aj een ekster vortjaagd kriej een bonte vogel weer (=Geef geen opdracht die iemands kunnen te boven gaat) (Drents)
  6. bieét'n ip iemand (=op iemands kop zitten) (Waregems)
  7. bij iemëd dèk ieëver den dëlper koeëme (=iemands huis platlopen) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. Da's 't plang van (H) eist: vierkante zwienekootn me' roend' (h) oekn: zegswijze die men gebruikt om in te stemmen met iemands voorstel (=Dat is het plan van Heist: vierkante zwijnenkoten met ronde hoeken) (Klemskerks)
  9. dae heet zien aerpel neet opgaete (=iemands tenen steken door zijn sok) (Weerts)
  10. Dat is jacht (=Een kofje. naar iemands hand) (Giethoorns)
  11. één ien 'e koart kiek'n (=iemands plannen afkijken) (Westerkwartiers)
  12. etwieën ' t gat oplicht' n (=om iemands hulp vragen) (Veurns)
  13. eur hobbie stieët ope!! (=gezegd als iemands gulp open staat) (Weerts)
  14. gae zootj t' r ' n hoês op bouwe en ' n schiêthoês veltjer op um (=iemands praatjes niet zonder meer geloven) (Weerts)
  15. het em / het eur nie toegeevn (=iemands leeftijd / talent onderschatten) (Waregems)
  16. hofkesinge (=appels of peren stelen uit iemands tuin) (Leewarders)
  17. ie proenkt mie un ander mans veern (=iemands werk gebruiken) (Zeeuws)
  18. iemand an den droai aaën (=iemands tijd verdoen) (Kaprijks)
  19. iemand ien 'e koart kiek'n (=iemands plannen reeds kennen) (Westerkwartiers)
  20. iemand zaën boekske oupedoen (=iemands fouten bekend maken) (Winksels)
  21. Iemed onder z'n dauve sjiete (=Onder iemands duiven schieten) (Bilzers)
  22. iemed ploemme (=iemands geld afhandig maken) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. iemëd vraaj hage (=iemands verbruik betalen) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. iemes op zene kop zitte (=achter iemands veren zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. iets aan de neuze hangen van iemand (=iemands nieuwsgierigheid bevredigen) (Lovendegems)
  26. in etwie ze graosje staon (=in iemands smaak vallen) (Kortemarks)
  27. in iemands neuze zitn (=bij iemand op een slecht blaadje staan) (Waregems)
  28. in iemands rapen scheiten (=iemand onheus behandelen) (Kalforts)
  29. in iemands ropn skijtn (=iemands plannen dwarsbomen) (Waregems)
  30. in iemands zakk'n zitt'n (=iemands slechte kanten bespreken) (Waregems)
  31. in zyn roap'n schyt'n (=iemands plannen dwarsbomen.) (West-Vlaams)
  32. jis zo oed lik t ol van ze gat (=als men iemands leeftijd niet weet zegt men) (lichtervelds)
  33. jis zoî oed likt ol van ze gat (=als je iemands leeftijd niet kent) (Kortemarks)
  34. koo euk iets gepeist moar twas da nie (=niet ingaan op iemands voorstel) (Wetters)
  35. mee iemand meevoeizjen (=iemands stelling volgen (samenspannen) ) (Waregems)
  36. mee iemans kliuëdn rammelen (=met iemands voeten spelen) (Kaprijks)
  37. mèmme: Ei èit te lank aun de mèmme gangen (=Over iemands wiens binnenlip erg zichtbaar is) (Lebbeeks)
  38. nen aandre zëne vaule was authange (=iemands grijs verleden openbaar maken) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. om immen tinke (=om iemands gevoel denken / empathie tonen) (Fries)
  40. op iemands kabbe zidn (=kwaad spreken over iemand) (Kaprijks)
  41. op iemed ze daok zitte (=in iemands omgeving blijven rondhangen) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. op iemëd zën kaar springe (=van iemands zweet te profiteren) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. op nen aandre zene kap (maoël) laeve (=op iemands zakken leven) (Bilzers)
  44. op zèn kap lèiven (=op iemands kosten leven) (Meers)
  45. Se in heur / zen eige vet loate stoave. (=Geen aandacht meer geven aan iemands kwaadheid) (Walshoutems)
  46. slip: Aa slip angd oët, ' t es meire kèrremis (=Als iemands hemd uit zijn broek hangt) (Lebbeeks)
  47. spriengn noa de spooëre (=Braafjes aan iemands wensen en bevelen voldoen) (Veurns)
  48. taere op nen aandre zen maol (=op iemands kosten leven) (Bilzers)
  49. tege zijne meug (=tegen iemands zin) (Zeels)
  50. tër mèt rammële (=met iemands voeten spelen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen