Spreekwoorden met `eind`

Zoek

29 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `eind`

  1. aan alle dingen komt een eind. (=alles verandert)
  2. aan het andere eind van de wereld (=heel ver weg)
  3. aan het eind van zijn akker zijn (=het geld is op)
  4. aan het eind van zijn Latijn zijn (=uitgeput zijn)
  5. aan het kortste eind trekken (=in de ongunstigste positie zijn / verliezen)
  6. aan het langste eind trekken (=in de voordeligste positie zijn)
  7. aan zijn eindje vasthouden (=zijn standpunt handhaven)
  8. als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
  9. beter onbegonnen dan ongeeindigd (=beter niet beginnen als men het niet kan afwerken)
  10. dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
  11. dat loopt op zijn einde (=het is bijna afgelopen)
  12. de eindjes (niet) aan elkaar knopen (=(niet) rond komen (met z`n inkomen))
  13. de reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent (=geef niet op voor het doel geheel is bereikt)
  14. een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
  15. een straatje zonder eind (=een eindeloos proces, iets wat nooit ophoudt)
  16. eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
  17. er een eind/punt aan breien (=snel tot een afsluiting komen (bijvoorbeeld van een toespraak))
  18. het bij het goede/rechte eind hebben (=gelijk hebben)
  19. het een eind uit de broek laten hangen (=royaal zijn)
  20. het eind zal de last dragen (=moeilijkheden en problemen komen vooral als het werk bijna af is)
  21. het einde kroont het werk (=het werk is pas goed gedaan als het klaar is)
  22. het einde van het liedje (=het einde van iets goeds)
  23. het eindje draagt de last. (=pas aan het eind komen de problemen tevoorschijn)
  24. je eindje wel kunnen halen (=genoeg (geld) hebben tot aan zijn dood)
  25. jong en oud, op het eind wordt alles koud. (=uiteindelijk gaat iedereen dood.)
  26. op het eind van de fuik vangt men de vis. (=de volhouder wint)
  27. van heinde en verre (=van alle kanten, vanuit alle landen)
  28. wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
  29. zo dom als het achtereind van een koe/varken (=erg dom)

49 betekenissen bevatten `eind`

  1. er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan (=aan alles komt een einde)
  2. elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar (=als je iedere dag een beetje doet komt het karwei uiteindelijk klaar)
  3. als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
  4. dat zijn de Alfa en de Omega. (=dat is het begin en het einde.)
  5. dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
  6. paal en perk stellen (=de grens leggen / een einde stellen aan)
  7. je beslag krijgen (=definitief ten einde lopen , beslist worden)
  8. de gestage drup holt de steen (uit) (=door vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt)
  9. doorgaan tot het gaatje (=doorzetten tot het einde is bereikt)
  10. een dronken vrouw is een engel in bed (=drank draagt bij aan het beëindigen van de tegenstand)
  11. een straatje zonder eind (=een eindeloos proces, iets wat nooit ophoudt)
  12. een zwaluw maakt de lente niet (=een omstandigheid laat nog geen eindconclusie toe)
  13. het uitmaken (=een relatie beëindigen)
  14. ziek of ziekenhuis? (=eind aan discussie maken)
  15. je het apezuur zoeken (=eindeloos zoeken)
  16. veel gewrijf en geschrijf (=eindeloze gedachtewisselingen)
  17. terminus ad quem (=eindpunt van de tijdsberekening)
  18. er een streep onder zetten (=er een eind aan maken, ermee stoppen)
  19. een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
  20. de alfa en omega (=het begin en het einde)
  21. lest best (=het beste van alles komt op het einde)
  22. het uitzingen (=het einde ervan afwachten, het volhouden)
  23. in zijn laatste schoenen lopen (=het einde naderen - erg ziek zijn)
  24. het einde van het liedje (=het einde van iets goeds)
  25. de vruchten zullen de beloften der bloemen overtreffen (=het is nu al goed, maar het eindresultaat wordt nog veel beter)
  26. iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
  27. iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
  28. van eeuwigheid tot amen duren (=iets duurt heel erg lang, er komt maar geen einde aan)
  29. als een nachtkaars uitgaan (=in een gestaag tempo minder worden en eindigen)
  30. het eindje draagt de last. (=pas aan het eind komen de problemen tevoorschijn)
  31. wie het laatst lacht, lacht het best (=pas aan het einde kan je zien we gewonnen heeft)
  32. als David zijn volk telde verloor hij de strijd (=tel de winst pas uit bij het einde van de strijd)
  33. tot in lengte van dagen (=tot het einde der tijden)
  34. ad infinitum (=tot in het oneindige)
  35. ad calendas graecas (=tot in het oneindige uitstellen)
  36. per slot van rekening (=uiteindelijk)
  37. summa summarum (=uiteindelijk - tenslotte)
  38. zo het handje thuis tost, tost het nergens (=uiteindelijk gaat er niets boven het eigen huis)
  39. jong en oud, op het eind wordt alles koud. (=uiteindelijk gaat iedereen dood.)
  40. een kat komt altijd weer op zijn poten terecht. (=uiteindelijk komt het toch weer in orde.)
  41. met een sisser aflopen (=uiteindelijk viel het mee)
  42. van a tot z (=van het begin tot het einde /met alles erop en eraan)
  43. vele kleintjes maken een grote (=veel kleine stukjes leveren uiteindelijk ook een geheel op)
  44. goed begonnen is half gewonnen (=wat niet aangevangen wordt komt ook nooit af. / Wanneer het begin van iets goed is, is de kans groter dat het goed eindigt)
  45. wie het onderste uit de kan wil hebben die valt het lid op de neus (=wie altijd het uiterste wil, krijgt uiteindelijk niets)
  46. wie wind zaait zal storm oogsten (=wie kwaad doet, zal er uiteindelijk zelf de gevolgen van dragen)
  47. hardlopers zijn doodlopers (=wie te snel begint, haalt misschien het einde niet)
  48. twaalf ambachten, dertien ongelukken (=wie telkens van beroep verandert, slaagt uiteindelijk nergens in)
  49. de aanhouder wint (=wie volhoudt, zal uiteindelijk succes hebben.)

45 dialectgezegden bevatten `eind`

  1. 't is 'nen hillen treej (=het is een heel eind lopen) (Luyksgestels)
  2. 't loike bai de knuup emme (=het bij het rechte eind hebben) (Overijses)
  3. aan het labbere end zijn (weze) (=aan het eind van je latijn zijn) (Westfries)
  4. aenne hègk (=aan het eind van je Latijn) (Sint-joasters)
  5. Ak 't bij het goeie ende hebbe (=Als ik het bij het goede eind heb) (Hoogeveens)
  6. an het labbere end. (=aan het eind van zijn latijn.) (Texels)
  7. aoën de pin lékke (=aan het kortste eind trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. bijem waar ut vat af (=hij was aan het eind van zijn krachten) (Oudenbosch)
  9. d'r is 'n tied van komm'n en d'r is 'n tied van goan (=aan alles is een begin en een eind) (Westerkwartiers)
  10. da waar un mis mee driejere (=er kwam geen eind aan) (Oudenbosch)
  11. Da`s een heel ende (=Dat is een heel eind) (Hoogeveens)
  12. Dêr hast de keutel bij it skjinne ein. (=jij hebt de keutel bij het schone eind) (Fries)
  13. Die is al een eind oud (=Die is al behoorlijk oud) (Lunters)
  14. Die is verre geménd (=Die is bijna op het eind van zijn leven) (Zeeuws)
  15. die slagt de spieker op ' e kop (=die heeft het bij het rechte eind) (Westerkwartiers)
  16. doa komt gieën ing oan (=daar komt geen eind aan) (winksels)
  17. Doe triks an 't langste zeel (=Je trekt aan het langste eind) (Mechels (NL))
  18. eind goed, aal goed (=als het na veel inspanning allemaal goed afloopt) (Westerkwartiers)
  19. flikker naw us un eind op (=ga toch eens weg) (helmonds)
  20. Gunter antend vant padje (=Helemaal aan het eind van't paadje) (Westlands)
  21. hae hoch et bij et raechte eind (=de smid sloeg de nagel op de kop) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. Hej eind november hagel en snei, dan is december nabij. (=Weerspreuk) (Drents)
  23. Hi'j ef de keutel bi'j 't recht ende (=Hij heeft het bij het rechte eind) (Giethoorns)
  24. ij es ter klôf op (=hij heeft het bij het rechte eind) (Gents)
  25. Is 't niet mit 't rechte eind uut 't mouwtje, dan mer mit een knoestig houtje (=Niet goedschiks, dan kwaadschiks) (Barnevelds)
  26. Je lult maar een eind weg (=Je praat tegen de muur) (Bargoens)
  27. Kom vrouw, wie goat noar berre, de leu wilt noar hoes (=Een eind aan een visite maken) (Twents)
  28. mèt Sint Jacob en Sint An is ’t kaore inne sjeur of inne ban (=eind juli moet de korenoogst binnen zijn) (Heitsers)
  29. mèt Sint Job paote ze de boeëne hals äöver kop, en dae neet anges kan dae paotj ze mèt Sint Jan (=vanaf begin mei kunnen bonen gepoot worden (naamdag Sint Job op 10 mei), uiterlijk eind juni kun je de laatste oogst bonen zaaien (naamdag Sint Jan op 24 juni)) (Heitsers)
  30. ne gieël'n end (=een heel eind) (Wichels)
  31. ne guulen trok (=een gans eind) (Gents)
  32. nen end sosiezen (=een eind worst) (Overmeers)
  33. on de pin zauke (=aan het kortste eind trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. ont koste eind trèkke (=de strijd verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. Op 't lest van de merrentj lieërde de koupluj kinne (=Pas op het eind weet je wat je aan iemand hebt) (Weerts)
  36. op 't lestj vanne mêrentj lieërtj m'n de koupluj kinne (=op het eind leert men iemand kennen) (Weerts)
  37. oppet eind van den tunnel sjaajntet daoglich (=zelfs in de diepste dalen komen nog zonnestralen) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. Sint Mathies goeëtj eine heite stein in ’t ies (=als de ergste vorst eind februari geweest is (naamdag Sint Matthijs op 24 februari)) (Heitsers)
  39. tenne da padje en dan... (=Aan het eind van de weg afslaan) (Bergs)
  40. un end (=een eind) (Brakels (gld))
  41. van aass'n t'aand'n (=van begin tot eind) (Eekloos)
  42. van ensentens (ens tot ens) (=helemaal, over het hele eind) (Kortrijks)
  43. vanessntens (=het volledige eind) (Deinzes)
  44. Vrunden zit mekar niet in de buuse (=Geld lenen maakt een eind aan vriendschap) (Drents)
  45. zèè de himmòl lôopes (=heb je dat hele eind gelopen) (Tilburgs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen