Spreekwoorden met `gaat`

Zoek

46 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `gaat`

  1. als de rechte Adam komt gaat Eva mee (=gezegd van `n meisje dat liever niet wil trouwen)
  2. als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat (=als de ideale situatie niet haalbaar is, moet je je aanpassen aan de omstandigheden.)
  3. dat gaat erin als klokspijs (=dat gaat er gemakkelijk in)
  4. dat gaat je niet in de kouwe/koude kleren zitten (=dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring))
  5. dat gaat mijn pet te boven (=daar begrijp ik niets van)
  6. dat gaat zo tussen neus en mond (=dat gebeurt in een verloren ogenblik)
  7. dat horen en zien je vergaat (=erg luid)
  8. de grote kaars gaat uit (=de zon gaat onder)
  9. de kost gaat voor de baat uit (=eerst moeten er kosten worden gemaakt alvorens men er iets aan verdienen kan)
  10. de kruik gaat zo lang te water tot ze barst/breekt (=als men steeds risico`s blijft nemen, gaat het een keer mis)
  11. de kruik gaat zolang te water tot zij barst (=alles heeft zijn beperkingen)
  12. de kunst gaat om brood (=een kunstenaar verdient moeizaam z`n brood)
  13. de liefde van een man gaat door de maag. (=je kan een man veroveren met goede kookkunst en lekker eten.)
  14. de natuur gaat boven de leer (=men volgt eerder zijn karakter dan hetgeen men leert)
  15. de pastoor gaat voor en de dominee loopt met hem mee (=altijd eerst de machtige mensen, dan de mindere mens)
  16. de tijd gaat snel, gebruik haar wel (=verspil nooit de tijd die je kan gebruiken)
  17. die vlieger gaat niet op (=die gedachte gaat niet lukken)
  18. doorgaan tot het gaatje (=doorzetten tot het einde is bereikt)
  19. een ongeluk komt te paard en gaat te voet (=een ongeluk is snel gebeurd, maar de gevolgen slepen lang aan)
  20. een ziekte komt te paard en gaat te voet (=men wordt snel ziek maar genezen duurt lang)
  21. een ziekte komt te paard en gaat te voet. (=snel ziek worden, maar langzaam genezen)
  22. er gaat een belletje rinkelen (=ik begin het te begrijpen)
  23. gras gaat niet harder groeien als je eraan trekt (=sommige dingen hebben tijd nodig)
  24. het gaat aan zijn neus voorbij (=hij loopt iets mis)
  25. het gaat hem/haar voor de wind (=hij/zij heeft geluk)
  26. het gaat van sassenbloed (=het gaat met grote opofferingen gepaard)
  27. het gaat zo zijn gangetje (=het verloopt rustig, zonder ups en downs)
  28. het komt te paard en het gaat te voet. (=ziekte en ongeluk komen vaak heel plotseling, maar het duurt lang voordat men weer hersteld is)
  29. het leven gaat niet altijd over rozen (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
  30. je uitkleden voor men naar bed gaat (=alles weggeven voor men sterft)
  31. met mist gaat de vorst in de kist (=na mist gaat het vaak dooien)
  32. met tijd en stond, gaat men de wereld rond. (=er is een juiste tijd is voor alles en sommige dingen hebben tijd nodig)
  33. morgen gaat het beter (=als het vandaag niet zo best is gegaan...)
  34. onkruid vergaat niet (=het slechte is moeilijk uit te roeien)
  35. oud mal gaat bovenal (=hoe ouder hoe gekker)
  36. praatjes vullen geen gaatjes (=met praten alleen komt men er niet, er moet ook wat gedaan worden)
  37. tot het gaatje gaan (=volhouden)
  38. vertrouwen komt te voet en gaat te paard (=het is makkelijker om iemands vertrouwen te schaden, dan te verkrijgen)
  39. voor niets gaat de zon op (=alles kost geld en/of moeite)
  40. wie `s nachts gaat vissen moet overdag zijn netten drogen (=wie te veel heeft gedronken is de volgende dag niets waard)
  41. wie bang leeft, gaat ook bang dood (=je gaat zoals je geleefd hebt)
  42. wie gaat slapen zonder te hebben gegeten, staat op zonder te hebben geslapen. (=voor de gezondheid zijn eten en slapen van belang.)
  43. wie met honden omgaat, krijgt vlooien (=wie in slecht gezelschap verkeert, neemt slechte gewoonten over)
  44. wie met pek omgaat, wordt ermee besmet (=wie met slechte mensen omgaat neemt de gewoontes van die mensen over)
  45. wie plast tegen de kerk, gaat gevaarlijk te werk (=een wandaad met verstrekkende gevolgen)
  46. zijn mond gaat als een lazarusklep (=hij spreekt altijd)

90 betekenissen bevatten `gaat`

  1. het loopt op rolletjes (=alles gaat als vanzelf)
  2. botertje aan de boom zijn / het is botertje tot de boom (=alles gaat goed zonder problemen)
  3. als `t schip zinkt dan zinkt ook de lading (=als een zaak bankroet gaat, dan is men meestal ook alles kwijt)
  4. komt tijd komt raad (=als er genoeg tijd overheen gaat, komt de oplossing vanzelf)
  5. als een warm mes door de boter (=als iets erg makkelijk of geleidelijk gaat)
  6. buiten de kerf gaan (=als iets te ver gaat)
  7. eén kwade dag maakt de winter niet. (=als iets verkeerd gaat, hoeft nog niet alles verkeerd te gaan.)
  8. wie kaatst kan/moet de bal verwachten (=als je een ander plaagt, kun je verwachten dat die jou terug gaat plagen)
  9. een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
  10. uitstel is geen afstel (=als je iets uitstelt wil dat nog niet zeggen dat je het nooit meer gaat doen)
  11. gereed geld dingt scherp. (=als je meteen betaalt gaat de verkoop sneller)
  12. geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
  13. gissen doet missen (=als je niet zeker bent van je zaak maar gokt, gaat het meestal fout)
  14. de kruik gaat zo lang te water tot ze barst/breekt (=als men steeds risico`s blijft nemen, gaat het een keer mis)
  15. twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen (=als twee personen van een verschillend geloof trouwen, gaat het zelden goed)
  16. begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
  17. de toon aangeven (=bepalen welke richting het op gaat)
  18. dat gaat erin als klokspijs (=dat gaat er gemakkelijk in)
  19. dat is van de baan (=dat gaat niet door)
  20. dat staat op de agenda (=dat gaat nog gebeuren; dat gaat nog besproken worden)
  21. die molen maalt langzaam (=dat gaat traag)
  22. eb en vloed wachten op niemand (=de tijd gaat gewoon door)
  23. tijd heeft vleugels en geen teugels. (=de tijd gaat snel en is niet te beïnvloeden)
  24. de tijd kent geen genade (=de tijd gaat sneller voorbij dan je denkt)
  25. dat is de hamvraag (=de vraag waar het om gaat)
  26. de grote kaars gaat uit (=de zon gaat onder)
  27. die vlieger gaat niet op (=die gedachte gaat niet lukken)
  28. een spaak in het wiel steken (=door iemands ingrijpen gaat een plan van de ander niet door)
  29. een paard dat eens op hol is geslagen, kan dat snel weer doen. (=een eens gemaakte fout, begaat men makkelijk weer)
  30. het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
  31. een koopman een loopman. (=een goede verkoper gaat bij zijn klanten langs)
  32. aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
  33. een morse muur is snel afgebroken (=een slechte zaak gaat niet lang mee)
  34. teken aan de wand (=een waarschuwing dat er iets gaat gebeuren)
  35. het hemd is nader dan de rok (=eigen familie gaat voor)
  36. geen twee kapiteins op één schip (=er moet maar één persoon de leiding hebben, anders gaat het niet goed)
  37. je hart vasthouden (=ernstig zorgen maken, bang zijn dat het mis gaat)
  38. het zinkende schip verlaten (=ervandoor gaan als de zaak misgaat)
  39. het houdt geen rooi (=het gaat de perken te buiten)
  40. een kind kan de was doen (=het gaat heel makkelijk)
  41. het loopt in`t honderd (=het gaat helemaal mis)
  42. het gaat van sassenbloed (=het gaat met grote opofferingen gepaard)
  43. de klad zit er in (=het gaat niet goed)
  44. niet om de knikkers, maar om het spel (=het gaat niet om het winnen, maar om het spel)
  45. er zit geen schot in de zaak (=het gaat niet vooruit)
  46. de haring braadt hier niet (=het gaat niet zoals het zou moeten)
  47. het is de toon die de muziek maakt (=het gaat om de manier waarop iets gezegd wordt)
  48. een streep door de rekening. (=het gaat onverwacht niet door)
  49. bergafwaarts gaan (=het gaat steeds slechter, bijvoorbeeld met iemands gezondheid)
  50. het kan er mee door (=het gaat wel, het is aanvaardbaar)

50 dialectgezegden bevatten `gaat`

  1. (=Als het meevalt gaat de boer worsten) (Achterhoeks)
  2. `dat geet no de kont tou` (=`dat gaat teniet`) (Genker)
  3. `En aunders ` `Gieen spaunders` (=op de vraag: `hoe gaat het voor de rest met u ` komt het antwoord:`alles gaat goed`) (Lokers)
  4. `je gaot nog lang niet doad he jochie /messie/wijfie II: Je gaat bij lange na niet dood/hemeluh .. wat een stank. (=iemand die stinkt na poepen op het toilet/wc) (Utrechts)
  5. `t git (=het gaat) (Nijmeegs)
  6. 'et giet weer niet deur (=Het gaat weer niet door) (Hoogeveens)
  7. 'k mag er nie goed op (ô) peizen (=als men vreest dat iets verkeerd gaat aflopen) (Sint-Niklaas)
  8. 'n Doeëdshûmme hieët gein tesse (=Als je dood gaat neem je niets mee) (Weerts)
  9. 'oegaoget (=hoe gaat het) (`t-Heikes)
  10. 't Aol mèens zet 't ooriezer op, de zunne giet skien (=de zon gaat schijnen) (Drents)
  11. 't bedrief gijt op 'e fles (=het bedrijf gaat failliet) (Westerkwartiers)
  12. 't blijf laaë kloar (=de zon gaat laat onder) (Kaprijks)
  13. 't droetj vierkant (=het gaat niet goed) (Meers)
  14. 't ê nie zuste (=het gaat niet goed) (Kortrijks)
  15. 't es doar de grooëte luxe (=het gaat er luxueus aan toe) (Waregems)
  16. 't es en betjn oan 't slabakken (=Het gaat niet goed vooruit zoals gewenst) (Ninoofs)
  17. 't es goe jag, zulle! (=het gaat goed, hoor!) (Harelbeeks)
  18. 't es Màrja lànkwirk (=het gaat traag vooruit, het sleept lang aan) (Waregems)
  19. 't es mee d'avancesteeke, geluef ek (=je gaat veel te onnauwkeurig te werk, vind ik.) (Lochristis)
  20. 't foetert nie (=het gaat niet goed) (Veurns)
  21. 't gaat skoftig (=het gaat super) (Westfries)
  22. 't Gad ouver z'n haot (=Dat gaat te ver) (Mechels (BE))
  23. 't geet mien dunne deur 'n darm (=het gaat slecht met mij) (Achterhoeks)
  24. 't geet roar tou boe geen dier oan ès (=het gaat raar dicht waar geen deur aan is.) (Genker)
  25. 't gi (=Het gaat wel) (Lierops)
  26. 't gieët 'm locht (=als iemand iets gemakkelijk af gaat) (Weerts)
  27. 't gieët d'n oôve in (=als iets door gaat) (Weerts)
  28. 't gieët wi-j snuf (=het gaat gemakkelijk) (Weerts)
  29. 't gieët wie snuf (=als het gemakkelijk gaat) (Weerts)
  30. 't Giet ow goed, bi'j al wa-j doet. (=Het gaat je goed, bij alles wat je doet.) (Vechtdals)
  31. 't gijt aans as aans (=het gaat niet zo als als we gewoon zijn) (Westerkwartiers)
  32. 't gijt met hang'n en wurg'n (=het gaat zeer moeizaam) (Westerkwartiers)
  33. 't gijt oareg nuver (=het gaat aardig goed) (Westerkwartiers)
  34. 't gijt om 't spel, niet om 'e knikkers (=het gaat er niet om wie wint, het gaat om de gezelligheid) (Westerkwartiers)
  35. 't gijt piano an (=het gaat heel rustig aan) (Westerkwartiers)
  36. 't gijt wel aan (=het gaat redelijk) (Westerkwartiers)
  37. 't goa kattejouw'n spoi'n / 't goa lieëluk doen (='t gaat fel onweren) (Waregems)
  38. 't goa niet deure (=het gaat niet door / afgelast) (Waregems)
  39. 't goa veuruit gelaak buuneknupe (=het gaat traag vooruit) (Gents)
  40. 't got e gatje (=gaat snel) (Veurns)
  41. 't got over zèn out (=het gaat te ver) (Meers)
  42. 't haddelt (=het gaat zo zo) (Zichers)
  43. 't is goe jacht (=het gaat vooruit) (Veurns)
  44. 't is kort kjieërn (=het gaat snel) (Kaprijks)
  45. 't is ne keirkuil, ne piljeirenbijter (=iemand die veel naar de kerk gaat) (Sint-Niklaas)
  46. 't is net of de duvel d'r met speult (=het ene na het andere gaat mis) (Westerkwartiers)
  47. 't is niet altied rozegeur en moaneschien (=er zijn ook wel eens dagen dat het wat minder gaat) (Westerkwartiers)
  48. 't is onder de mejnsn (=het gerucht gaat rond) (Kaprijks)
  49. 't Is van de kluuëten tegen 't bart (=Het gaat mis) (Lokers)
  50. 't is vroeg donkre (=de zon gaat vroeg onder) (Kaprijks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen