30 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `dragen`
- de appel wegdragen/winnen (=als schoonste erkend worden)
- de dag met manden uitdragen (=tijd verdoen)
- de gek in de mouw dragen (=eigenaardigheden verbergen voor anderen)
- de jongste ezel moet het pak dragen (=de jongste moet de vervelende klusjes opknappen)
- de palm wegdragen (=winnen)
- een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
- een goed hart toedragen (=goed kunnen verdragen)
- een schop van een ezel kunnen verdragen (=je moet het aankunnen dat iemand zonder verstand van zaken kritiek geeft)
- het daglicht niet kunnen verdragen/zien (=iets wordt stiekem of oneerlijk gedaan)
- het eind zal de last dragen (=moeilijkheden en problemen komen vooral als het werk bijna af is)
- het hart hoog dragen (=erg trots zijn)
- het hart op de tong dragen (=direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet)
- het kainsmerk aan zijn voorhoofd dragen (=het is op zijn gezicht te lezen dat hij een schurk is)
- het zijn niet al ridders die sporen dragen (=je kunt niet alleen aan iemands uiterlijk afleiden of hij ergens geschikt voor is)
- het zijn niet allen koks die lange messen dragen (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
- het zijn niet allen monniken die kappen dragen (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
- het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen (=wie in weelde leeft moet oppassen om niet op het slechte pad te raken)
- ieder moet zijn eigen kruis dragen (=ieder moet zijn eigen tegenslagen verwerken)
- iedereen moet zijn last dragen (=ieder heeft zijn problemen)
- iemand een warm hart toedragen (=iemand steunen)
- iemand op handen dragen (=grote bewondering hebben voor iemand)
- kolen naar Newcastle dragen (=nutteloos werk verrichten)
- meer laden dan men dragen kan (=te veel hooi op zijn vork nemen)
- meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen (=een aanmoediging om meisjes met bloemen te kussen)
- oogkleppen dragen (=iets niet (willen) zien)
- uilen naar Athene dragen (=nutteloos werk verrichten)
- voorbij de schout zijn deur mogen dragen (=wel gezien mogen worden)
- water in de zee dragen (=iets totaal zinloos doen)
- water naar de zee dragen (=een zinloos karwei opknappen)
- zich gedragen als een baars (=zeer onhandig zijn)
50 betekenissen bevatten `dragen`
- wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten (=als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen (liefst zonder klagen))
- gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
- de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
- aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
- voor iets moeten bloeden (=de gevolgen moeten dragen)
- buurmans leed troost (=door het verdriet of de pijn van een ander kun je je eigen verdriet en pijn beter verdragen)
- alleen een piepend wiel krijgt olie (=door zich opvallend te gedragen bekomt men aandacht)
- gewicht in de schaal leggen (=een wezenlijk deel bijdragen)
- water en vuur zijn (=elkaar niet kunnen verdragen)
- mogen lijden (=er wel tegen kunnen - iemand wel kunnen verdragen)
- er een streepje door lopen (=erg vreemd zijn/gedragen)
- in de hand werken (=ertoe bijdragen)
- als een blad van een boom veranderen/omkeren (=geheel anders gaan gedragen)
- je ziel in lijdzaamheid bezitten (=gelaten het ongelijk verdragen)
- een goed hart toedragen (=goed kunnen verdragen)
- beter blode Jan dan dode Jan (=het is beter zich laf blood te gedragen, dan te sterven, dood te zijn)
- de broodkruimels steken hem (=hij kan de welstand niet dragen)
- boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
- iemand het licht in de ogen niet gunnen (=iemand absoluut niet kunnen verdragen)
- het op iemand begrepen hebben (=iemand goed kunnen verdragen / iemand is altijd de pineut)
- iemand de wet stellen (=iemand iets opdragen te doen)
- iets tegen iemand hebben (=iemand niet goed kunnen verdragen)
- liever iemand zijn hielen zien dan zijn tenen (=iemand niet goed kunnen verdragen)
- het niet op iemand hebben (=iemand niet goed kunnen verdragen)
- een hard gelag zijn (=iets is moeilijk te dragen)
- de zon niet in het water kunnen zien schijnen (=jaloers zijn, iets niet kunnen verdragen)
- de zon in het water kunnen zien schijnen (=kunnen verdragen dat een ander ook iets krijgt)
- overweg kunnen (=kunnen verdragen, aankunnen)
- zo de abt, zo de monniken (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
- zo de heer, zo de knecht (=medewerkers gedragen zich net zoals hun leidinggevende)
- wie tapt die moet boren (=men moet de gevolgen van zijn handelen dragen)
- horzels steken niet en hommels doden niet. (=mensen met een grote mond dragen het minste bij)
- het niet verzien hebben op (=niet goed kunnen verdragen)
- liever van achteren zien dan van voren (=niet goed kunnen verdragen)
- geen zoden aan de dijk brengen/zetten (=niets bijdragen tot)
- het licht in de ogen niet gunnen (=niets gunnen, er niets van kunnen verdragen)
- alle beetjes helpen (=ook kleine dingen dragen bij aan het grote geheel)
- ongegund brood wordt veel gegeten. (=vaak kan men het niet verdragen dat het een ander beter gaat.)
- gevleugelde woorden (=veel gebruikte en breed gedragen uitspraken)
- een olifantshuid hebben (=veel kunnen verdragen)
- een harde huid hebben (=veel kunnen verdragen)
- een dikke huid hebben (=veel kunnen verdragen)
- een brede rug hebben (=veel kunnen verdragen)
- brede schouders hebben (=veel kunnen verdragen)
- ze niet alle vijf hebben (=vreemd gedragen of niet goed bij het verstand zijn)
- tegen een stootje kunnen (=wel iets kunnen verdragen)
- wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten (=wie een risico neemt, moet de gevolgen dragen)
- wie wind zaait zal storm oogsten (=wie kwaad doet, zal er uiteindelijk zelf de gevolgen van dragen)
- een oud wijf zijn (=zich niet flink gedragen - zeuren)
- de beest spelen/uithangen (=zich onbeschoft gedragen)
49 dialectgezegden bevatten `dragen`
- 't liek opbrengen (=Het lijk van de kamer naar het vlot, auto dragen) (Giethoorns)
- ’t aindjen zal de last wel dragen (=het komt vanzelf wel goed) (Huizers)
- Agge Wouw op oewe rug aar ange, zoude nie naar Baarege verlange (=Als je Wouw op je rug moest dragen zou je nooit naar Bergen op Zoom verlangen (naar iets verlangen dat zo goed als onbereikbaar is)) (Roosendaals)
- aoj je gat verbrand moej up de blaozn zittn (=als je iets verkeerd doet moet je er de gevolgen van dragen) (Kortemarks)
- aste grütter wils tene dan daste bès, geeste ne kër dür zen been zakke (=doe je nooit groter voor dan je bent, je benen kunnen die weelde niet dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste hinne wilts hage, moeste de stront terbij pakke (=wie initiatief neemt, moet er de gevolgen van ook kunnen dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- da jak aadde gij gere genog aangat gat (=die jurk had je best willen dragen) (Oudenbosch)
- Da mutte goë slauge (=Daar moet je zorg voor dragen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- dat geeste dich nog besniete (=daar ga je de gevolgen nog van dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- De buile vang'n (=De gevolgen dragen) (Ronsisch)
- de leep vannë goed gewaer moet goed ondërhaage wiPëne (=een man moet zorg dragen voor zijn 'geweer') (Munsterbilzen - Minsters)
- de mond mok datte batse slaeg krijge (=wie een grote mond zet, moet de gevolgen dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- der is meer dan één koe die Bloar eet (=veel dingen en mensen dragen dezelfde naam) (Sint-Niklaas)
- eder mót zien pekske zelf drage (=ieder moet zijn kruis dragen) (Heitsers)
- emes oppe puuzak pakke (=iemand op de rug dragen) (Opglabbeeks)
- ge zult de bolln meugn kièèrn (=ge zult de gevolgen moeten dragen) (Lichtervelds)
- gôr slaoge (=zorg voor iets dragen) (Booms)
- gyn riem betale kinne (=broek laag dragen) (Bildts)
- Hakkelepak drage. (WT) (=Iemand op zijn rug dragen) (Mechels (NL))
- het haug ophëbbe met iemës (=iemand op de handen dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Hij's plaanke oan droage in Dordt (=Hij is planken aan het dragen in Dordt) (Brakels (gld))
- ich höb ’t mòtte kènne (=de nare gevolgen van iets dragen) (Steins)
- Ie ma woapns droan (=Hij mag wapens dragen) (Waregems)
- Iet goë slauge (=Voor iets zorg dragen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- je zal de bolln meugn kièèrn (=hij zal de gevolgen moeten dragen) (Kortemarks)
- joenger' n: Zijn joenger' n opgeet' n emmen (=Een baard dragen) (Lebbeeks)
- los in de koij (=geen bh dragen :) (Astens)
- nau mauste zenen eege str...opvaege (=je hebt niet naar me willen luisteren en moet de gevolgen nu maar dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- nau zitste mètte gebakke paere (=nu kun je de gevolgen dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- nen bawou (=een groot pak moeilijk te dragen) (Erps)
- nen trui binneste buiten oan ein (=per vergissing een pull met de binnenkant langs buiten dragen) (Sint-Niklaas)
- Nie klagen, maar dragen (=Huppettee, doe eens wat, maak eens een x aktie) (Brabants )
- oaj je gat verbrand moej up de bloazn zittn (=als je iets verkeerd doet moet je er de gevolgen van dragen) (Lichtervelds)
- oej je gat verbrant moej op de bledders zittn (=je moet de gevolgen dragen) (Veurns)
- oije gat verbrand moei op de bloaren zitn (=gevolgen dragen van actie) (Bachten de kupes)
- ooch erm beiste draoge ne laere jas (=ook de lelijkste dieren dragen een pels) (Munsterbilzen - Minsters)
- op zenne kroemenak draage (=op zijn schouders dragen) (Rekems)
- potje breekn, potje betaoln (=de gevolgen van iets dragen) (Iepers)
- vërlich tich mér nie (=misschien kun je wat meer dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Vürwo drigste dan ne soetjae? (=zou jij schoenen dragen als je geen voeten had?) (Munsterbilzen - Minsters)
- waach mér, ich zal dich zën vitsjës ëns goed werm maoke (=nog even en dan zul je de gevolgen dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- waaj ne mauliëzël geloje zin (=overdreven gewicht dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- watter èn de kalder hëbbe (=een broek met (te) korte pijpen dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- wegen gellek ne duuën 'ond (=zwaar wegen, moeilijk te tillen / dragen) (Wichels)
- woter in ze ne kelder hemme (=te korte broek dragen) (Rotselaars)
- wotter én de kalder hübbe (=broek dragen met te korte pijpen) (Bilzers)
- ze spa op ze rik dragen (=niet (veel) werken) (Veurns)
- zieg mér daste gene dikke nak kraajgs (=het zijn alléén sterke benen die de weelde kunnen dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- zorge dragen (=goed verzorgen) (Veurns)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen