8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de muur`
- de mis aan de muur plakken (=niet naar de mis gaan (verzuimen))
- iemand van het kastje naar de muur sturen (=iemand voor niets heen en weer laten lopen)
- met de kop door de muur willen (=het onmogelijke willen)
- met de kop tegen de muur lopen (=nutteloos geweld gebruiken)
- met de rug tegen de muur staan (=geen kant op kunnen, hooguit een laatste uitweg)
- met het hoofd tegen de muur lopen (=het onmogelijke proberen)
- tegen de muur zetten (=doodschieten)
- uit de muur eten (=fastfood eten)
2 betekenissen bevatten `de muur`
- om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
- van stuurboord naar bakboord zenden (=van het kastje naar de muur sturen)
24 dialectgezegden bevatten `de muur`
- 'k plak nen an de muur (=ik sla hem dood ( (verbaal woedend) ) (Waregems)
- de muur is bochtig (=er staat schimmel op de muur) (Sint-Niklaas)
- Een prokie in de weeg slaan (=Een spijker in de muur slaan) (Zaans)
- één van t'kastje noar de muur stuur'n (=iemand steeds maar doorverwijzen naar weer iets anders) (Westerkwartiers)
- ge zoe ze soms an de muur plakkn (=het zijn lastige kinderen) (Kaprijks)
- ge zoet ze soms oan de muur plakke, ge zoe ze sewijle oan den hoak hange (=het zijn stoute kinderen) (Gents)
- Gij goadt ok van 't kaske neur de muur (=Snel van onderwerp veranderen) (Beerses)
- hij liep met de kop teeg'n de muur (=hij stuitte op verzet) (Westerkwartiers)
- iemand van riefke naer roofke sturen (=iemand van kastje naar de muur sturen) (Zottegems)
- ij kan nog ginne spijker recht in de muur slaon (=hij is zeer onhandig) (Oudenbosch)
- ij luept van riefken noar roafken (=Hij loopt van de ene plaats naar de andere, hij loopt van het kastje naar de muur) (Lokers)
- Je lult maar een eind weg (=Je praat tegen de muur) (Bargoens)
- met de kop teeg'n de muur aan loop'm (=zijn zin niet kunnen krijgen) (Westerkwartiers)
- met de kop teeg'n de muur aanloop'n (=behoorlijk tegenstand ondervinden) (Westerkwartiers)
- Nehkieje van't kaske nui de muur kloppe (=Eens goed door elkaar slagen) (Aarschots)
- sget tege du muur omhoog man geuk (=Zou u mogelijk tegen de muur omhoog uw behoefte willen doen) (Bredaas)
- tiëge de wèen of klippe op liege (=tegen de muur op liegen- liegen dat het niet meer mooi is) (Munsterbilzen - Minsters)
- va ponsjes nar pieloates (=van het kastje naar de muur) (Wichels)
- van 't kasken noër de mier gestierd wèren (=van het kastje naar de muur gestuurd worden) (ninoofs)
- Van jeut nau jeir stuure (=Van het kastje naar de muur sturen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- van jut naor jeir (=van hier naar daar / van het kastje naar de muur) (Booms)
- van Pier noar Pol gezonde zein (=van het kastje naar de muur gestuurd) (Gents)
- van Pier noar Pow (*opmerking) (=van het kastje naar de muur) (Kaprijks)
- Wauvria spelde Jeut vant kaske nau de muur (=Wavria domineerde het spel tegen Koningshooikt) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen