6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lacht`
- als een lam ter slachtbank geleid worden (=weerloos zijn)
- de kip met gouden eieren slachten (=een iets met veel rendement wegdoen)
- een boer met kiespijn lacht niet (=mensen met pijn kunnen moeilijker ontspannen)
- het gemeste kalf slachten (=een groot feest opzetten / het beste en lekkerste eten op tafel zetten)
- Jantje lacht en Jantje huilt (=kind dat vaak huilt maar direct ook weer lacht)
- wie het laatst lacht, lacht het best (=pas aan het einde kan je zien we gewonnen heeft)
12 betekenissen bevatten `lacht`
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- het haasje zijn (=diegene zijn die er voor opdraait, het slachtoffer)
- een vogel voor de kat (=een hulpeloos slachtoffer, dat niet meer gered kan worden)
- arbeid is voor de dommen. (=gezegd als je liever op twijfelachtige wijze geld verdient dan op een eerlijk manier)
- als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
- hoofd van jut (=het slachtoffer)
- de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
- de kop van jut (=het slachtoffer, het zwarte schaap)
- het is goed sollen met een dood paard. (=iemand die geen verzet biedt, is een makkelijk slachtoffer)
- Jantje lacht en Jantje huilt (=kind dat vaak huilt maar direct ook weer lacht)
- wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in (=wie een ander iets wil misdoen, kan er zelf het slachtoffer van worden)
19 dialectgezegden bevatten `lacht`
- 't lacht en tsie nie (=iemand die om het minste lacht) (Sint-Niklaas)
- 't lacht lik 'n paptoarte (=een lachende baby (of klein kind)) (Wevelgems)
- da vramengs is een echte schetteras (=als die vrouw praat of lacht hoort men haar van ver) (Sint-Niklaas)
- dae lachtj nog neet al vluugtj d’r ein vlök aegerst oet zien gaat (=hij lacht niet snel) (Heitsers)
- dassen zoer kebabbel (kermêl) (=zij lacht niet veel) (Munsterbilzen - Minsters)
- De goede mèns lacht met ' t harte, de kwaoie met de mond (=De goede mens lacht met het hart, de slechte met de mond) (Drents)
- de markt en ‘t succursaal, ‘t zal alles nog naar Kalfort gaan (=Kalfort lacht met al die puurse hoogmoed (gezegde van vôôr 1900) ) (Kalforts)
- die lacht as ' n boer met kuuspien (=die lacht zuur) (Westerkwartiers)
- Die lácht nog nie as dr 'n stuk stró.nt tege dr muur opkruupt (=Iemand zonder humor) (Genneps)
- hae kroenkelt waajen slang (=de dierenoppasser lacht zich een aap) (Munsterbilzen - Minsters)
- hij reert met 't ene oog, met d'aaner lacht 'er (=hij is voor de schijn verdrietig) (Westerkwartiers)
- je lacht met e scheete van niet (=hij lacht gemakkelijk) (Kortemarks)
- lacht e bitje mè je luuzn (=hou je eigen voor de gek) (Lichtervelds)
- lacht e bitje mè joe luuzn (=hou je eigen voor de gek) (Kortemarks)
- ne zoeren apostël (=iemand die nooit lacht) (Munsterbilzen - Minsters)
- nen dreigen heireng (=die zegt of lacht niet veel) (Bilzers)
- wel 't lest lacht, lacht 't best (=verheug je in een goede afloop) (Westerkwartiers)
- Went e klee diets-je laacht in d'r sjlof, da sjpielt 't mit de engelsjer (=Als een kleine baby lacht in zijn slaap, dan speelt hij met de engeltjes) (Kerkraads)
- wij hemm' n lacht jong! (=lachen - wij hebben gelachen joh!) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen