18 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Vissen`
- achter het net Vissen (=een kans missen)
- de grote Vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- een schollekop (Vissenkop) hebben (=een boeventronie hebben)
- grote Vissen scheuren het net (=hooggeplaatste personen worden niet zo gemakkelijk gestraft)
- in troebel water is het goed Vissen (=in tijden van onlust of oorlog kan men gemakkelijk voordelen halen)
- in troebel water Vissen (=een profiteur zijn)
- in zulk water vangt men zulke Vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
- in zulke vijvers vangt men zulke Vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
- met een gouden hengel Vissen (=door bedrog zijn doel halen)
- met een zilveren hengel Vissen (=vis kopen in plaats van vangen. Ook: doel bereiken met bedrog)
- met hem kun je gaan Vissen (=een prettig persoon in de omgang)
- naar iets Vissen (=iets trachten te achterhalen)
- tussen de mazen (van het net) Vissen (=creatief te werk gaan)
- Vissen hebben een goed leven (=het gelag niet betalen)
- Vissen met de handen vangen (=profiteren van het werk van anderen)
- Vissenbloed hebben (=koudbloedig zijn, weinig gevoel hebben, niet gauw koud hebben)
- voor een vissers deur Vissen (=vergeefse moeite doen)
- wie `s nachts gaat Vissen moet overdag zijn netten drogen (=wie te veel heeft gedronken is de volgende dag niets waard)
3 betekenissen bevatten `Vissen`
- visnamig (=daar is het goed Vissen, er zit daar veel vis)
- haring in het land, dokter aan de kant (=haring eten is zeer gezond; haring is zelfs één van de beste Vissen voor je gezondheid)
- geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren Vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
10 dialectgezegden bevatten `Vissen`
- 'k goa goan viss'n in de vijvre (=ik ga Vissen in de vijver) (Evergems)
- A-j ' s avens Vissen willen, mu-j ' s mannens de netten dreugen (=Tijdig je regelingen treffen) (Nunspeets)
- In de pitte van Rimst zitte grien visse (=In de (klei) putten van Rumst zitten groene Vissen) (Booms)
- Je legge te vlook. (=Als de dobber bij het Vissen nog niet rechtop staat.) (Zaans)
- Mensjken da guin visken (=Mensen die gaan Vissen) (Teralfens)
- mèt ne stêk bau een versjet wor op vastgebonne, stoepde vër de vèsse èn de biëk (=we spitsten de Vissen uit de beek op een vork die vastgemaakt was op een lange stok) (Munsterbilzen - Minsters)
- op ‘ne aos houwe (=achter het net Vissen) (Heitsers)
- Peuren (=Vissen met een tros pieren) (Schijndels)
- tès ieëvëral zoe dreig, de vèssë zwëmmë mèt te maul oeëpë (=het is overal kurkdroog en de Vissen liggen op apegapen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Veel mensjken uin 't visken (=Veel volk aan 't Vissen) (Teralfens)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen