Spreekwoorden met `wonen`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wonen`

  1. in een glazen huis wonen (=iets op zijn kerfstok hebben / geen privéleven hebben)
  2. ketters wonen het dichtst bij de paus (=de beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden)

6 betekenissen bevatten `wonen`

  1. voor anker gaan (=ergens gaan wonen en langer verblijven)
  2. onder de bezem getrouwd zijn (=ongetrouwd samenwonen)
  3. getrouwd zijn over de puthaak (=onwettig samenwonen)
  4. over de puthaak getrouwd (=onwettig samenwonend)
  5. een gouden dak op het huis hebben (=wonen in een huis dat gebouwd is met geleend geld)
  6. een zilveren dak op het huis hebben (=wonen in een huis dat gebouwd is met geleend geld)

28 dialectgezegden bevatten `wonen`

  1. as heer op 'n hond (puur zo veul de witjes in Hougkarspel, as heer op 'n hond!) (=een grote hoeveelheid (bv. er wonen veel de Witten in Hoogkarspel) ) (Westfries)
  2. bij moeke's pappot bliev'm (=lang bij de ouders blijven wonen) (Westerkwartiers)
  3. Bijna bij de heere Jezus aan tafel zitten (=Hoog in een flat wonen) (IJmuidens)
  4. daaj woene ën staose waajer (=die wonen wat verderop) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. De hardsten warkers woont in de kleansten huzies (=De hardste arbeiders wonen in de kleinste huisjes.) (Vechtdals)
  6. de kiener benn'n toe huus uut (=de kinderen wonen niet meer thuis) (Westerkwartiers)
  7. de kiener woon' n op loopoafstand (=de kinderen wonen lekker dichtbij) (Westerkwartiers)
  8. die woon'n doar ien 'n paradies (=die wonen daar op een prachtig stee) (Westerkwartiers)
  9. Die zitte mè mekaar te leve (=Zij wonen (ongehuwd) samen) (Dordts)
  10. doë zoo ich nog nie vër ë miljoen gesjillerd willen hange (=daar zou ik voor geen geld willen wonen) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. dor kom God è klein Peerke nie ; dor kunde mè ô gat bloot lopen (=heel afgelegen wonen) (Sint-Niklaas)
  12. hee wil daor de klompen nog niet hem staon (=hij wil daar niet wonen) (Oldebroeks)
  13. ich zo doë nog nie gesjillerd wille zin (=ik daar niet willen wonen) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. Ik zou daar niet dood gevonden willen worden (=Ik zou daar niet willen wonen) (Amsterdams)
  15. Ik zou er niet dood gevonden willen worden (=Ik zou er niet willen wonen) (Haarlems)
  16. in 'n boetenie wone. (=afgelegen wonen) (Steins)
  17. Òp je êige gân wéjne (=Op jezelf wonen) (Volendams)
  18. op 'n heanig spil he'j ok wa wil (=in een klein huisje kan het ook goed wonen zijn) (Soasels)
  19. op t'roeme laand woon (=in het veld wonen) (Staphorsts)
  20. op zen eege woene (=niet meer thuis wonen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. op zën eege woene (=niet meer thuis bij de ouders wonen) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. oppe boor woeëne (=buiten de stad wonen) (Weerts)
  23. van bachn de kuppe (=mensen die achter de rivier de ijzer wonen) (West-Vlaams)
  24. Woe te slumme raal zen. (=Waar weinig verstandige mensen wonen) (Hals)
  25. ze ken nog niet op eig'n been'n stoan (=zij kan nog niet op zichzelf wonen) (Westerkwartiers)
  26. Zeej woëne op ut alt (=Zij wonen in het ouderlijk huis) (Horster)
  27. zullie zitte daor schoo-n te woo-ne (=zij wonen daar heel mooi) (Oudenbosch)
  28. Äj zo nauwe kiek, kuj in Gòttel nog niet wonen (=Als je zo precies kijkt, kun je nergens wonen) (Epers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen