311 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `met`
- je met iemand meten (=met iemand wedijveren)
- koeien met gouden horens beloven (=het onmogelijke beloven)
- komen met de paal als het brood in de oven is (=te laat komen)
- korte metten maken (=doortastend optreden)
- lachen als een boer met kiespijn (=lachen zonder echt blij te zijn)
- man met de hamer tegenkomen (=totaal uitgeput geraken)
- men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
- met alle soorten van genoegen (=heel graag)
- met alle winden draaien (=altijd iedereen gelijk geven)
- met alle winden meedraaien (=altijd iedereen gelijk geven)
- met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
- met alle zonden van Israël beladen worden (=voor alles de schuld krijgen)
- met andermans kalf ploegen (=terwijl je de hulp van een ander gebruikt, doen alsof je het zelf alleen gedaan hebt)
- met andermans veren pronken (=weglopen met de ideeën van een ander, met iets van een ander zelf gaan pronken)
- met bed en bult (=met alles wat men bijeen kan pakken op reis gaan)
- met beide benen op de grond staan (=een realist zijn)
- met beide handen toegrijpen (=met graagte aanvaarden)
- met beslagen paarden op het ijs komen. (=goed voorbereid zijn voor zijn taak)
- met blindheid geslagen zijn (=verblind zijn, volkomen gebrek hebben aan inzicht)
- met de Adamsvorken eten. (=met de vingers eten.)
- met de benen buiten hangen (=gezegd als het erg druk is)
- met de benenwagen (=te voet)
- met de beste wil van de wereld (=hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)
- met de billen bloot (=eerlijk en open zijn over fouten of tekortkomingen.)
- met de deur in huis vallen (=meteen ter zake komen / onmiddellijk over datgene beginnen waarvoor men kwam zonder)
- met de Franse slag (=slordig, met weinig aandacht uitgevoerd)
- met de gebakken peren blijven zitten (=voor de moeilijkheden opdraaien)
- met de grond gelijk maken (=totaal vernietigen)
- met de hakken in het zand (=koppig blijven)
- met de hand op het hart (=eerlijk en gemeend)
- met de handen in het haar zitten (=geen oplossing meer weten)
- met de haren erbij slepen (=iets erbij halen dat er niets mee te maken heeft)
- met de helm (op) geboren zijn (=de toekomst kunnen voorspellen / bijzonder voorzichtig zijn)
- met de hersens van een garnaal (=erg dom)
- met de kippen op stok gaan (=vroeg naar bed gaan)
- met de klompen op het ijs komen (=zich onvoorzichtig ergens begeven waar men niet thuis hoort)
- met de klompen van het ijs blijven (=zich met iets niet inlaten)
- met de konijnen door de tralies kunnen eten (=zeer mager zijn)
- met de kop door de muur willen (=het onmogelijke willen)
- met de kop tegen de muur lopen (=nutteloos geweld gebruiken)
- met de kous op de kop thuiskomen (=teleurgesteld thuiskomen)
- met de kuikens gaan slapen. (=vroeg naar bed gaan)
- met de linkerhand trouwen (=huwen met een vrouw van lagere adelstand)
- met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden (=op de manier zoals je een ander behandelt zal je ook zelf behandeld worden)
- met de moedermelk ingezogen hebben (=van jongs af zo geleerd hebben)
- met de mond vol tanden staan (=niet weten wat je moet zeggen / ergens versteld van staan)
- met de muts naar iets gooien (=ergens geen zorg aan besteden / er een slag naar slaan, ernaar raden)
- met de nachtschuit komen (=laat komen / iets vertellen dat iedereen al weet)
- met de nachtschuit vertrekken (=er erg stilletjes vandoor gaan)
- met de nek aanzien (=met minachting behandelen)
313 betekenissen bevatten `met`
- met geen pen te beschrijven zijn (=iets niet met woorden kunnen zeggen)
- het warm water (her)uitvinden (=iets wat reeds lang bekend is, presenteren alsof het een originele innovatie is. (Niet verwarren met `het wiel opnieuw uitvinden`))
- als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
- over mijn lijk (=ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten)
- in het niet zinken (=in vergelijking met iets anders nog weinig waarde hebben)
- vette en magere jaren (hebben) (=jaren met meer welvaart en minder werkloosheid en jaren met minder welvaart en meer werkloosheid)
- wie een paard uit de wei wil halen, moet het beest niet eerst met het halster tegen de kop slaan. (=je bereikt meer met vriendelijkheid, dan met strengheid)
- de liefde van een man gaat door de maag. (=je kan een man veroveren met goede kookkunst en lekker eten.)
- er is geen land met hem te bezeilen (=je kan met hem niets aanvangen, omdat hij niet wil meewerken)
- je kan wel dansen al is het niet met de bruid (=je kan ook wel tevreden zijn met iets minder dan het beste)
- meten is weten, gissen is missen (=je kunt beter afmetingen meten dan schatten)
- iets op de hals halen (=je met een probleem laten opzadelen)
- roeien met de riemen die je hebt (=je moet het doen met de middelen die je hebt.)
- de boer eet vis als het spek op is (=je moet tevreden zijn met wat je hebt)
- kleine potjes hebben grote oren (=je moet uitkijken met wat je zegt als er kinderen bij zijn)
- wie zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appel (=je moet voorzichtig omgaan met jezelf, want het is niet vervangbaar)
- roei met de riemen die je hebt (=je moet werken met de middelen die men heeft)
- je op een afstand houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien)
- je op de vlakte houden (=je niet te veel met de zaak bemoeien, geen duidelijk oordeel geven)
- twist verkwist. (=je schiet niets op met ruzie maken)
- een goed hart is goud waard (=je treft niet snel meer mensen met een goed karakter)
- je aan een ander spiegelen (=je vergelijken met een ander)
- gepakt en gezakt (=klaar voor vertrek (met alle koffers ingepakt))
- op de garf/garve bouwen (=land bebouwen met betaling van de pacht met een deel van de oogst)
- met horten en stoten (=langzaamaan, met veel onderbrekingen)
- de tering naar de nering zetten (=leven met de middelen die men heeft)
- loon naar werken krijgen (=loon krijgen dat in overeenstemming is met het gedane werk)
- te woord staan (=luisteren naar en bereid zijn te spreken met)
- iemand aan het lijntje hebben (=meewerken met iemand)
- met een dood kalf is het goed sollen (=men kan gerust wat proberen met iets dat al verloren is)
- nakaarten heeft geen zin (=men moet niet doorgaan met zeuren over iets dat al geweest is)
- over de doden niets dan goeds (=men ziet kwaadspreken over overledenen als iets heel onbeleefd, er mag niet gespot worden met de dood)
- vogels van diverse pluimage (=mensen met allerlei diverse achtergronden)
- soort zoekt soort (=mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar op)
- horzels steken niet en hommels doden niet. (=mensen met een grote mond dragen het minste bij)
- hoe kaler, hoe royaler. (=mensen met minder geld zijn guller dan mensen met veel geld)
- een boer met kiespijn lacht niet (=mensen met pijn kunnen moeilijker ontspannen)
- ieder meent dat zijn eigen pak het zwaarst is. (=mensen overdrijven hun eigen moeilijkheden in vergelijking met die van anderen)
- cum expensis (=met (on)kosten)
- bepakt en bezakt (=met (veel) bagage)
- alle hens aan dek (=met alle beschikbare mensen of alle middelen)
- alle kusten bezoeken (=met allerlei slecht volk omgaan)
- met man en muis (=met alles en iedereen)
- met bed en bult (=met alles wat men bijeen kan pakken op reis gaan)
- het is goed riemen snijden uit andermans leer (=met andermans eigendom kan men gemakkelijk kwistig omgaan)
- salvo titulo (=met behoud van titels)
- salvo honore (=met behoud van zijn eer)
- salvo honore et titulo (=met behoud van zijn eer en zijn titel)
- met je hoed in je hand kom je door het ganse land (maar met je pet op je test kom je er ook best) (=met beleefdheid kun je veel bereiken)
- cum annexis (=met bijbehoren)
50 dialectgezegden bevatten `met`
- a jeiget in zene kladerendatsj gesloage (=hij heeft het met veel smaak opgegeten) (Antwerps)
- a me grotmoeder wielen hed, wasze nen otokar (=grootmoeder met veel kinderen) (Brugs)
- a nie lotten doen (=niet met zich laten sollen) (Meers)
- A sta mé zenne mond vol tanne (=Hij staat met zijn mond vol tanden) (Mechels (BE))
- a vermuëst zè geldj (=onverantwoordelijk omgaan met geld) (Meers)
- a vloog mè mé gieël zénnen battaklang buiten (=hij vloog met zijn hebben en houden buiten) (Meers)
- A zette zaon sirein oep (=Hij begon te wenen met veel lawaai) (Mechels (BE))
- a zitj mè t'bistj'n (=kater - hij zit met een kater) (Meers)
- a zitj met 't bistjen (=een kater hebben) (Meers)
- a zitj met d'n afgank (=hij heeft diarree) (Meers)
- A-j ' t platte van de voeten maar onder joe ollen (=Blijf met de voeten op de grond staan wees verstandig en nuchter blijven) (Giethoorns)
- A'j 't platte van de voeten maar onder joe olln (=Blijf met de voeten op de grond staan, , nuchter blijven) (Giethoorns)
- aa ie wooter in zaane kelder (=man met een korte broek) (tervurens)
- aa kavër autte graach haole (=met oude feiten komen aandragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Aachteruut boerken (=Het. gaat niet goed met het bedrijf) (Giethoorns)
- aai spelt eurzak me koai kaarte (=hij speelt vals met zijn slechte kaarten) (Turnhouts)
- aalk zijn kouse (=men moet zich niet met andermans zaken bemoeien) (Lokers)
- aan de pinjeir raigen (=iemand met een mes steken) (Heist-op-den-Berg)
- aan heur heb 'k gien boodschap (=met haar wil ik niets van doen hebben) (Westerkwartiers)
- aarng's aan met doen (=ergens aan deelnemen) (Westerkwartiers)
- Ach, ut mag wel zo we'en! (=Het gaat goed met mij) (Hoogeveens)
- achternoarloûpen (=zich bemoeien met iets- moeite doen) (Sint-Niklaas)
- adder wiëne zürg terviër datte kaase dierder zin dan de gateau zelf (=met het ouder worden, gaan de kaarsen duurder zijn dan de taart) (Munsterbilzen - Minsters)
- ae zit mi de gebakken pèer'n / vloan / patatten (=hij zit met de gebakken peren) (Wichels)
- aet mér mèt zën tein geboje (=eet maar met je vingers (handen)) (Munsterbilzen - Minsters)
- aete mèt nen hoeële tand (=niet veel eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- aete métzen tein geboje (=met de handen eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- aete wot de pot sjaf (=niet kieskeurig zijn met eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- ajd'aaën snoadere (=stop met doorpraten) (Kaprijks)
- Akkedeere (=Goed met elkaar over weg kunnen) (boxtels)
- akkedeïre (=goed met elkaar overweg komen) (Waanroods)
- al mankend en petschankend (=met alle moeite stappen) (Gents)
- Al op un ouwejaorsavend, toen sloogh dun bakker zun waif, al mee un ete knuppel de velle van eur laif, ut waif dat wou nie soreke, de knuppel, die wouw nie breken, de knuppen, die brek ut waif, da sprak, o, wa rara dingen zain dat. wa zullewe dun bak (=liedje met Oudjaar) (Hulsters (NL))
- Al' ns good t' rech jao? (=hoe gaat het met jou?) (Twents)
- alle boatn (h) elpm, zei 't muuzetje, en 't piste in de zeeë (traditionele zei-spreuk, die gezegd wordt als iemand met goede bedoelingen iets doet waarvan men van tevoren weet dat het bitter weinig zal uithalen) (=alle baten helpen, zei 't muisje, en 't piste in de zee) (Klemskerks)
- alle daag e bruuëdje en soondes e mikske (=tevreden zijn met wat je hebt) (Weerts)
- alles autte kas haole (=met volle inzet) (Bilzers)
- alles is in dun oak mè mij (=alles is in orde met mij) (Sint-Niklaas)
- Alles lekker, pik? Hoe is het wijfie? (=Hoe gaat het met jou?) (Amsterdams)
- allewaajl moestë wol ogë mèt stêt hëbbë (=tegenwoordig moet je heel goed uit je doppen kijken !) (Munsterbilzen - Minsters)
- Allièn es 't schip meej dubbeltjes oankomt (=Alleen als het schip met dubbeltjes aankomt) (Brakels (gld))
- allô (=uitdrukking die zoveel betekent als 'ga weg' 'laat mij met rust') (Leefdaals)
- als ie dat nie dors dan wier ie met de zweep gepakt (=als je dat niet durft dan krijg je straf) (Westlands)
- als ut klokske van rome sloaj he.. (=stop eens met raar kijken) (helmonds)
- Altiêd beej- ein wie Sint Teunis met 't vèrke (=Twee onafscheidelijke vrienden) (Weerts)
- ambettant zen (=met iets verveeld zijn) (Antwerps)
- an de rol weest (=met iemand naar bed geweest zijn) (Westfries)
- an-ewarkt ween (=klaar met werk / niks meer te doen) (Sallands)
- an-ewarkt ween (=klaar zijn met werken) (Vechtdals)
- Angetrouw es angescheet'n (=Moeilijk overeenkomen met aangetrouwden) (Harelbeeks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen