Spreekwoorden met `lachen`

Zoek

11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lachen`

  1. de lachende derde (=persoon die buiten een conflict staat, maar profiteert van de uitkomst)
  2. een stuip krijgen van het lachen (=schaterlachen)
  3. het huilen staat hem nader dan het lachen (=hij ziet er vooral de trieste kant van)
  4. in zijn vuistje lachen (=in jezelf ergens plezier hebben / Op ietwat stiekeme wijze ergens voordeel van hebben)
  5. je een aap lachen (=heel erg lachen)
  6. je een bult lachen (=hard lachen)
  7. je een ongeluk lachen (=hetzelfde als `In een deuk liggen`, niet meer bijkomen van het lachen)
  8. lachen als een boer die een hoefijzer vindt (=tevreden lachen)
  9. lachen als een boer met kiespijn (=lachen zonder echt blij te zijn)
  10. lachen is het beste medicijn (=lachen is goed voor je gezondheid.)
  11. lachende monden, bijtende honden. (=mensen die vriendelijk of aardig lijken, kunnen in werkelijkheid kwade bedoelingen hebben)

15 betekenissen bevatten `lachen`

  1. lach als je begraven wordt (=dat is geen reden om te lachen)
  2. de lever doen schudden (=doen schaterlachen)
  3. je lol wel opkunnen (=er niet mee kunnen lachen)
  4. je een bult lachen (=hard lachen)
  5. je een aap lachen (=heel erg lachen)
  6. je een ongeluk lachen (=hetzelfde als `In een deuk liggen`, niet meer bijkomen van het lachen)
  7. met de vinger nawijzen (=iemand uitgelachen)
  8. het in zijn broek doen (=in de broek plassen van schrik of van het lachen)
  9. je op de lippen bijten (=je inhouden (niet lachen of kwaad worden))
  10. lachen is het beste medicijn (=lachen is goed voor je gezondheid.)
  11. lachen als een boer met kiespijn (=lachen zonder echt blij te zijn)
  12. de slappe lach hebben/krijgen (=niet kunnen stoppen met lachen)
  13. in een deuk liggen (=onbedaarlijk lachen)
  14. een stuip krijgen van het lachen (=schaterlachen)
  15. lachen als een boer die een hoefijzer vindt (=tevreden lachen)

50 dialectgezegden bevatten `lachen`

  1. 'k heb pien ien 't lief van 't lach'n (='k heb buikpijn van het lachen) (Westerkwartiers)
  2. 't zè speelvogels (=ze lachen en schertsen graag) (Sint-Niklaas)
  3. ‘k kost ma nimmer augen van ’t lachen (=ik kon het lachen niet bedwingen) (Meers)
  4. a-ge-r nie meej schreuwe most, dan most te-r meej laage (=als je er niet mee huilen moest, dan moest je er mee lachen) (Tilburgs)
  5. aste kaud kieks, kraajgstë viël kraeëpaute onder zën oogë (=lachen is de boodschap) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. d'r kon gien lachje oaf (=lachen - er kon geen lachje af) (Westerkwartiers)
  7. daase op nen aandre ze graof (=lachen met tegenslag van anderen) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. Dae lach wie ein geit die braomele schiet. (=Hinnekend lachen) (Venloos)
  9. dae lachtj nog neet al zaes se proem (=hij is niet snel aan het lachen te krijgen) (Heitsers)
  10. dae lachtj nog neet al zuut d’r ein koe in ein kersjet (=hij is niet snel aan het lachen te krijgen) (Heitsers)
  11. dae lachtj nog neet al zuut d’r eine stróntj taege de wenj opkroepe (=is niet snel aan het lachen te krijgen) (Heitsers)
  12. dan kun de oewe laag wèl haawe (=dan zul je niet meer lachen) (Tilburgs)
  13. das nen drogen apostel (=dat is een flauwerik, die kan niet lachen) (Sint-Niklaas)
  14. Das pas laache (=Dat is lachen) (nieuwkuijks)
  15. de bès ne flaaë plezante (=je denkt toch niet dat ik met je kan lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. de kinderen zin ont giechelen (=de kinderen staan daar te lachen) (Sint-Niklaas)
  17. de slappe laach hëbbe (=niet meer kunnen stoppen met lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. de véddere vaniejen lache (=zich krom lachen) (Halens)
  19. De zeve waereldjwónjere zeen: huuëre, zeen, veule, preuve, lache en leefhöbbe! (=De zeven wereldwonderen zijn: horen, zien, voelen, proeven, lachen en liefhebben!) (Kinroois)
  20. dich ne kroef laachte (=je een bult lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. dichen breuk (ne kroef) laachte (=plat gaan van het lachen) (Bilzers)
  22. Dikke van laachen (=Uitbundig lachen) (Giethoorns)
  23. Dikke van laachen (=Veel plezier hebben en veel lachen) (Giethoorns)
  24. E schete lachen (=Veel lachen) (Veurns)
  25. ee woeëter stod'eug (=het wenen staat haar nader dan het lachen) (Ninoofs)
  26. een krieke laën (=hard lachen) (Kaprijks)
  27. een oûg uitlachen (=smakelijk, hard lachen) (Sint-Niklaas)
  28. èm 'n kriek lachen (=erg hard lachen) (Meers)
  29. Es't veu drekt mei te lachen of kundem emballeren oem mei te pakken ` (=Als je een mop flauw vindt) (Brussels)
  30. etwie vierkant uutlachen (=met iemand lachen) (Lichtervelds)
  31. GEI BEU WUSTE (=IEMAND DIE NIET KAN lachen) (Zomergems)
  32. giederen (=uitbundig lachen) (Sint-Niklaas)
  33. gniffelen (=inwendig lachen) (Sint-Niklaas)
  34. green laache (=lachen en wenen tegelijkertijd) (Bilzers)
  35. hol op te kniez'n (=hou op met dat stiekeme lachen) (Westerkwartiers)
  36. ich hëb wollen dikke k., mér ich moetter toch altijd zelf opzitte (=je hebt pas gevoel voor humor als je om jezelf kan lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. ich hën mich bezeek vannët laachte (=ik heb in mijn broek geplast van 't lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. ich laach mich ën oog aut (=ik huil van het lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. ik bezeek mich bekans van ët laachte (=ik moet haast in mijn broek plassen van het lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. In een deuk legge/ligge(n) (=Hard lachen en niet meer kunnen stoppen.) (Utrechts)
  41. Kem me bezjekt (bepist) van t' lachen (=Ik moest heel hard lachen) (Liedekerks)
  42. koakebreeëd lach'n (=volop lachen) (Veurns)
  43. krab mënë règ ins (=laat me niet lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. kriesjebreèt (=huilen nader dan lachen) (Gulpens)
  45. krievël mich ins onder mën viet (=daar kan ik niet mee lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. la'en link 'n paptoarte (=gul en hartelijk lachen) (Waregems)
  47. laachte tostë (tot das te) sjoks (=schokkend lachen) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. laachte toste sjoks (=lachen dat je schudt) (Bilzers)
  49. laachte waaj ne boer mèt tandpaajn (=lachen om bestwil) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. Lach as juh /ie begravuh wordt (=Er is helemaal geen reden om te lachen !) (Utrechts)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen