Spreekwoorden met `waar`

Zoek


90 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `waar`

  1. ongesuikerd zeggen waar het op staat (=onverbloemd de waarheid zeggen)
  2. op de eerste april zendt men de gekken waar men wil (=op 1 april worden grappen uitgehaald)
  3. overdag hebben waar men `s nachts van droomt (=alles zomaar in de schoot geworpen krijgen)
  4. Parijs is wel een mis waard (=om een voordeel te behalen bij tegenstanders aansluiten)
  5. spreek wat waar is, drink wat klaar is, eet wat gaar is. (=wees bescheiden en dankbaar voor wat je hebt)
  6. van december tot maart is de schol de pan niet waard (=platvis moet je in de zomer eten)
  7. van nul en generlei waarde (=waardeloos)
  8. varen waar de grote mast vaart (=klakkeloos de baas volgen)
  9. waar aas is vliegen kraaien (=als er iets te halen valt staat iedereen vooraan)
  10. waar de boom gevallen is, blijft hij liggen (=gedane zaken nemen geen keer)
  11. waar de klok luidt, daar is een kapel. (=geruchten hebben vaak een kern van waarheid)
  12. waar een wil is is een weg (=als je iets echt wilt, dan zul je ook slagen /de weg vinden naar je doel)
  13. waar er twee ruilen moet er een huilen (=bij het ruilen is de een altijd beter af dan de ander)
  14. waar geen aardappelen gepoot worden, zullen er ook geen groeien (=als je niet een goed begin voor iets legt, zal er ook niets van worden)
  15. waar geen vis is, is haring ook vis (=je moet voor alles moeite doen)
  16. waar gehakt wordt, vallen spaanders (=waar werk verricht wordt, worden ook wel wat fouten gemaakt)
  17. waar het hart vol van is, loopt/vloeit/stroomt de mond van over (=waar men heel erg mee bezig is, daar wil men over praten)
  18. waar het paard aangebonden is moet het vreten (=men moet zich naar de omstandigheden schikken)
  19. waar het warm is, is het goed vrijen. (=mensen uit een rijke familie kunnen makkelijker een partner krijgen)
  20. waar je u tegen zegt (=wat absoluut de moeite waard is)
  21. waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
  22. waar niets is verliest de keizer zijn recht (=van wie niets heeft, kan men niets vorderen)
  23. waar rook is is vuur (=waar geruchten over wangedrag zijn, zal er ook wel iets mis zijn)
  24. waar twee kijven hebben twee schuld (=beide personen hebben schuld als ze ruzie met elkaar maken)
  25. waarheid met de slag om de arm (=een waarheid die vele facetten kent)
  26. wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen (=wat het belangrijkste is moet het eerste gebeuren)
  27. weten waar Abraham de mosterd haalt (=weten hoe iets in zijn werk gaat; dingen goed snappen)
  28. weten waar de aal kruipt (=de ware bedoelingen van iemand doorzien)
  29. weten waar de schoen wringt (=weten waar het probleem zit)
  30. weten waar men aan toe is (=weten wat men te verwachten heeft)
  31. weten waar Petrus de sleutel had (=op de hoogte zijn van wat niet iedereen weet)
  32. wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
  33. wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
  34. wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? (=alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk)
  35. wie zichzelf bewaart, bewaart geen rotte appel (=je moet voorzichtig omgaan met jezelf, want het is niet vervangbaar)
  36. zijn kop is zwaarder dan zijn benen (=hij is dronken (of erg moe))
  37. zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)
  38. zo zwaar als een aambeeld (=erg zwaar)
  39. zwaar op de hand zijn (=zeer ernstig/zwaarmoedig van karakter zijn)
  40. zwaar op de maag liggen (=iets een moeilijk probleem vinden)

216 betekenissen bevatten `waar`

  1. eerlijk duurt het langst (=een leugen komt op den duur altijd uit, maar de waarheid blijft altijd waar)
  2. advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
  3. een heet hangijzer (=een moeilijk onderwerp waar veel discussie over bestaat)
  4. aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
  5. conditio sine qua non (=een onvermijdelijke voorwaarde)
  6. de kool en de geit sparen (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
  7. een rots in de branding (=een persoon waarop je kunt vertrouwen en die je steunt.)
  8. een onbekookt plan (hebben) (=een plan hebben waar niet goed over is nagedacht)
  9. iets in je vaandel schrijven. (=een principe waar je je per se aan vast wilt houden)
  10. een aap op de schouder hebben (=een probleem hebben waar je niet vanaf komt.)
  11. een wet van Meden en Perzen zijn (=een regel waarvan nooit mag worden afgeweken)
  12. op dood spoor zitten (=een situatie waarin er geen vooruitgang of hoop is)
  13. een schot voor de boeg (=een uitspraak of vraag als eerste aanzet tot een gesprek of discussie (eigenlijk: een waarschuwingsschot))
  14. een broodje aap (=een verzonnen verhaal dat als waarheid wordt verspreid.)
  15. waarheid met de slag om de arm (=een waarheid die vele facetten kent)
  16. teken aan de wand (=een waarschuwing dat er iets gaat gebeuren)
  17. onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers (=er bestaan nu eenmaal merkwaardige mensen)
  18. er oog voor hebben (=er de waarde van inzien of aandacht voor hebben)
  19. de rapen zijn gaar (=er is een probleem waar direct iets aan gedaan moet worden)
  20. er niet over uit kunnen (=er niet over kunnen zwijgen, er zwaar door getroffen zijn)
  21. geen rook zonder vuur (=er wordt niet over gepraat of er is wel iets van waar)
  22. er is onkruid onder de tarwe (=er zijn minderwaardige goederen (of personen) tussen de betere)
  23. zo zwaar als een aambeeld (=erg zwaar)
  24. titanenarbeid verrichten (=erg zwaar werk doen)
  25. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  26. je op glad ijs wagen/begeven (=ergens over gaan praten waar die weinig van af weet)
  27. tegen de borst stuiten (=ergens zwaar moeite mee hebben / met tegenzin ondervinden)
  28. de bietenbrug opgaan (=falen, ten onder gaan, zwaar verliezen)
  29. er geen been in zien (=geen bezwaar onderkennen. Er niet voor terugschrikken)
  30. goed geld naar kwaad geld gooien (=geld ergens insteken waarvan bekend is dat het verlies oplevert)
  31. zuur verdiende centen. (=geld waarvoor hard is gewerkt.)
  32. op de kaart zetten (=gemaakt tot iets waar rekening mee gehouden wordt.)
  33. waar de klok luidt, daar is een kapel. (=geruchten hebben vaak een kern van waarheid)
  34. alle goede dingen bestaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
  35. de rode draad (in een verhaal of betoog) (=het centrale thema, hetgeen waar steeds weer op wordt teruggegrepen)
  36. het is de toon die de muziek maakt (=het gaat om de manier waarop iets gezegd wordt)
  37. parels/paarlen voor de zwijnen werpen (=het goede verspillen aan hen die het niet verdienen/waarderen)
  38. de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
  39. eigen haard is goud waard (=het is nergens zo mooi als thuis / men hecht veel waarde aan het eigen bezit)
  40. er is niets van aan (=het is niet waar)
  41. er is reuk noch smaak aan (=het is weinig waard, het is niet interessant)
  42. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  43. de vis is de boet niet weerd (=het sop is de kool niet waard)
  44. het bekomt hem als de hond de knuppel na het stelen van de worst (=het valt hem zwaar tegen)
  45. het kaf van het koren scheiden (=het waardevolle van het waardeloze scheiden)
  46. schoenmaker blijf bij je leest (=hou je niet bezig met dingen waar je niets van weet)
  47. een haas is graag waar hij geworpen is. (=ieder wil graag zijn waar hij geboren is)
  48. zoveel hoofden, zoveel zinnen (=iedereen heeft een eigen mening waarbij men moeilijk samen tot een oplossing kan komen)
  49. iemand op zijn wenken bedienen (=iemand altijd en onmiddellijk geven waar hij om vraagt)
  50. iemand op het matje roepen (=iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo gedaan is)

50 dialectgezegden bevatten `waar`

  1. bau rook ès, ès viër (=waar roddels de ronde doen, is de waarheid niet ver af) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. bau trèkste opaon (=waar ga je heen) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. bau vilt de rees (=waar ga je heen) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. bau vült naut ès e kaud woëd? (=waar is nooit eens ruzie) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. béste onder de vekantse noë sjoël gewés (=waar heb je dat geleerd?) (Bilzers)
  6. bijem waar ut vat af (=hij was aan het eind van zijn krachten) (Oudenbosch)
  7. Bo dë browër és mot dë bèkker nie zin (=waar de brouwer is moet de bakker niet komen) (Tongers)
  8. Bo gèèste jenne? (=waar ga je heen?) (Zichers)
  9. bo geste jenne (=waar ga je naar toe) (Vlijtingens)
  10. Bo giste heîr? (=waar ga je heen?) (Riemsts)
  11. Bo zie (=waar ben je) (Tongers)
  12. bocht is bocht, en waor bocht gruuit, gruuit gin gras (=onkruid is onkruid, en waar onkruid groeit, groeit geen gras) (Maas en waals)
  13. boe abraham ziene mostard haolt (=waar abraham zijn mosterd haalt) (Mestreechs)
  14. boe blijf ger het hoole (=waar blijven jullie het vandaan halen) (Neerharens)
  15. boe de brouwer ès, moet de bekker nie zijn. (=waar de brouwer binnen is, moet geen bakker komen.) (Genker)
  16. boe geiste heer (=naar waar ga je) (Neerharens)
  17. boe geiste hiene (=waar ga je naartoe) (Bocholts)
  18. boe geiste naotow (=waar ga je naartoe) (Neerharens)
  19. boe got chië henne, woa geis doe hin / haer? (=waar ga je heen) (Limburgs)
  20. boe is dat feeske? hei is dat feeske (=waar is dat feesje?) (Mestreechs)
  21. Boe ligget kniepke? Bouten int zouwke. (=waar ligt het knoopje? Buiten in het gootje.) (Peers)
  22. boe trekt dé op? (=waar trekt dat nu op?) (Overpelts)
  23. Boe zidde gè? (=waar ben je?) (Peers)
  24. boe'w e'baan (=waar naartoe) (Neerharens)
  25. boe'w geiste heer (=waar ga je naartoe) (Neerharens)
  26. boeërlijk: 't Es de ieërlijke boeërlijke waurouijd (=Het is echt helemaal waar) (Lebbeeks)
  27. boên hin dab, moetze ooch pikke (=waar je werkt, moet je ook eten) (Bilzers)
  28. boesie? dosie! (=waar is hij? daar is hij!) (Overpelts)
  29. Boessie henne? (=waar is hij naar toe?) (Neerpelts)
  30. Boeste dabs, moeste pikke (=waar je werkt, moet je eten) (Bilzers)
  31. Bow zie? (=waar ben je?) (St Huibrechts-Herns)
  32. bu geiste hiene? wo geisse (geis du) haer? (=waar ga je naartoe?) (Limburgs)
  33. bug eiste huene (=waar ga je heen) (limburgs)
  34. buu best e?, wo biste? wo bös se? (=waar ben je?) (Limburgs)
  35. Buu hingst dich uujt? (=waar ben je?) (Brees)
  36. d'n duvel sjit altied op de groetste haop (=het komt terecht, waar al overvloed is) (Mestreechs)
  37. da goat nogal (=dat is helemaal waar) (Bosch)
  38. da liegste ! (=niet waar !) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. da waar de lust van z n leve (=dat deed hij altijd erg graag) (Oudenbosch)
  40. da waar tegenut zeer been (=dat beviel helemaal niet) (Oudenbosch)
  41. da waar un mis mee driejere (=er kwam geen eind aan) (Oudenbosch)
  42. Da zit nie op meune rigge, ofwel dadde neet gjeen brwoot (=Van iets waar men nog geen afstand wil van doen zegt men) (Maldegems)
  43. da's de woarêt (=dat is waar) (Kaprijks)
  44. Da's èegteg en tèegteg (=Dat is echt waar) (Turnhouts)
  45. dae hèt ze ziëker ërgens van de stroët gerop (=waar heeft ze die wel gevonden) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. dae hèt zieëker n mülkkoe (=waar blijft die al dat geld halen) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. dae hulptj dich van bèd op struue (=dat is hulp waar je niets mee opschiet; van de regen in de drup) (Heitsers)
  48. Dae is nog greuner as ein verke (=Iemand waar je niks van krijgt) (Hunsels)
  49. dae wiëtte klöppël hange (=hij weet waar de klepel hangt) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. dan witte gelijk waoraon en waoraf (=dan weet je waar je aan toe bent) (Oudenbosch)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen