Spreekwoorden met `or`

Zoek


790 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `or`

  1. boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
  2. borgen is geen kwijtschelden (=uitstel is geen afstel)
  3. corpus delicti (=het voorwerp van de misdaad) (Latijn)
  4. daar geboren en getogen (=daar geboren en opgegroeid)
  5. daar is geen woord Frans/Latijn/Chinees bij (=iedereen kan dat begrijpen)
  6. daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
  7. daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
  8. daar wordt niet hard op gebikt. (=met tegenzin eten.)
  9. dat gebeurt pas als de Paus een geus wordt (=dat gebeurt nooit)
  10. dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen (=dat is al te gek)
  11. dat horen en zien je vergaat (=erg luid)
  12. dat is algabra voor hem. (=daar snapt hij niets van.)
  13. dat is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent (=dat is voor jou te hoog gegrepen)
  14. dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
  15. dat is kaviaar voor hen (=dat is onbereikbaar voor hen)
  16. dat is koren op zijn molen (=hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde)
  17. dat is Latijn voor mij (=dat begrijp ik niet)
  18. dat is nog van voor de zondvloed (=dat is al heel oud)
  19. dat ligt hem in zijn mond bestorven (=daar spreekt hij veel over)
  20. dat scheelt een slok op een borrel (=dat scheelt heel wat)
  21. dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
  22. dat was Grieks voor hem (=dat begreep hij niet)
  23. dat zal mij een zorg wezen (=daar trek ik me niets van aan)
  24. dat zit wel snor (=dat komt wel goed)
  25. de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
  26. de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
  27. de bijl aan de wortel leggen (=het kwaad in de oorsprong trachten uit te roeien)
  28. de bijl ligt al aan de wortel (=de straf zal spoedig volgen)
  29. de bordjes zijn verhangen (=de omstandigheden zijn veranderd)
  30. de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
  31. de broodkorf hoger hangen. (=bezuinigen)
  32. de daad bij het woord voegen (=onmiddellijk doen wat men zegt te zullen doen)
  33. de dood wil een oorzaak hebben. (=het is belangrijk onm te weten waarom iets gebeurt)
  34. de dorsende os zult gij niet muilbanden (=iemand die voor je werkt moet je goed behandelen)
  35. de ene bedelaar ziet de andere niet graag voor de deur staan (=men is bang voor concurrentie)
  36. de fiolen van zijn toorn uitstorten (=heftig uitvaren)
  37. de hete aardappel doorspelen (=iemand anders de vervelende klus laten opknappen)
  38. de hond de jas voorhouden (=iemand valse hoop geven op iets dat hij graag wil hebben)
  39. de horens laten zien (=zich vijandig tonen)
  40. de hort op zijn (=op pad zijn)
  41. de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is (=je moet niet al willen genieten van wat men nog niet verworven heeft)
  42. de kastanjes voor iemand uit het vuur halen (=voor iemand anders het gevaarlijke werk of een lastig klusje doen)
  43. de kat in de gordijnen jagen (=iemand goed kwaad maken)
  44. de kerk midden in het dorp laten. (=het laten zoals het is)
  45. de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt (=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)
  46. de knoop doorhakken (=een beslissing forceren. (Afgeleid van het verhaal van de Gordiaanse knoop))
  47. de koe bij de horens vatten (=met de lastige zaak beginnen)
  48. de koe van de pastoor eet iedere dag mals gras (=wie trouw is aan machtige mensen, heeft een heerlijk leven)
  49. de kogel door de kerk laten gaan (=de beslissing nemen)
  50. de koorts/stuipen op het lijf jagen (=doen schrikken)

1299 betekenissen bevatten `or`

  1. een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uitbreiden en erger worden.)
  2. een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
  3. wie scheep is moet varen (=als je ergens aan begonnen bent moet je er mee voortdoen)
  4. gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dingen ook jouw kant op)
  5. wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
  6. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  7. mejen kan geen paard al lopende beslaan. (=als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)
  8. ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
  9. je woorden worden weer thuisgebracht. (=als je iets negatiefs zegt kan dat leiden tot negatieve gevolgen voor jezelf)
  10. jong te paard, oud te voet (=als je in je jeugd erg wordt verwend, krijg je het later erg moeilijk)
  11. die in het voorjaar niet zaait, in het najaar niet maait. (=als je jong bent moet je sparen voor je eigen oude dag)
  12. een goed gelaat is de beste geleidebrief. (=als je knap bent krijg je veel voor elkaar)
  13. waar geen aardappelen gepoot worden, zullen er ook geen groeien (=als je niet een goed begin voor iets legt, zal er ook niets van worden)
  14. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
  15. ouderdom komt met gebreken (=als je ouder wordt ga je van alles mankeren)
  16. gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
  17. wie zijn klomp breekt, schiet gemakkelijk uit zijn slof (=als je wordt teleurgesteld, kun je gemakkelijk boos worden)
  18. een groene Kerstmis een witte Pasen. (=als Kerst warm is wordt Pasen koud)
  19. wat het huis verliest, brengt het weer terug (=als men iets in huis zoek maakt, komt het meestal vanzelf weer tevoorschijn)
  20. men moet de schapen scheren maar niet villen (=als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst)
  21. oude paarden jaagt men aan de dijk (=als men zijn taak niet goed meer aankan, wordt men ontslagen)
  22. de appel wegdragen/winnen (=als schoonste erkend worden)
  23. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  24. uitdrogen als een Harderwijker (=alsmaar vervelender worden)
  25. zitten alsof men een luis in zijn oor heeft (=alsof hij door zijn geweten beschuldigd wordt)
  26. altijd de kwade pier zijn (=altijd als de schuldige aangewezen worden)
  27. het is altijd koekoek éénzang (=altijd hetzelfde verhaal vertellen of zelfde voorbeeld geven)
  28. met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
  29. draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
  30. onder een gelukkig gesternte geboren zijn (=altijd voorspoed hebben en gelukkig zijn)
  31. in een andere vorm gieten (=anders voorstellen)
  32. of je worst lust! (=antwoord als iemand `Wat?!` zegt)
  33. april doet wat hij wil (=april geeft onvoorspelbaar weer)
  34. keur baart angst. (=bang zijn om niet de goede keuze te maken door een teveel aan opties)
  35. van leer trekken (=beginnen met vechten, duidelijk laten merken dat iets als vervelend ervaren wordt)
  36. ten grave dalen (=begraven worden)
  37. iets aan de kaak stellen (=bekend maken wat niet in orde is)
  38. te goeder naam en faam bekend staan (=bekend staan voor goede dingen)
  39. aan het licht komen (=bekend worden van ongunstige dingen)
  40. de deksel van de pot aflichten. (=bekendmaken wat voorheen verborgen was)
  41. op de bon gaan (=bekeurd worden)
  42. wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
  43. eer is teer (=beledigd worden doet pijn)
  44. heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
  45. het tij wacht op niemand. (=benut kansen voor het te laat is)
  46. geen mens is zijn eigen maker. (=beoordeel iemand niet om hun uiterlijk.)
  47. maak je borst maar nat (=bereid je voor op een zware klus (of op veel tegenstand))
  48. onder dak zijn (=bescherming genieten - behoren bij)
  49. er voor gaan (=besluiten aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten)
  50. beter blooie Piet dan dooie Piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen