125 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `roe`
- aan de groene tafel zitten (=bestuurslid zijn)
- aan het roer zitten/staan (=de leiding hebben)
- aan zijn broek krijgen (=ermee opgescheept worden)
- als het geen broertje is dan is het een zusje. (=het is één of het ander)
- als proefkonijn dienen (=dienen voor een of ander experiment)
- appelen/knollen voor citroenen verkopen (=oplichten, bedriegen)
- appels voor citroenen verkopen (=iemand oplichten.)
- beproeft alle dingen en behoudt het goede. (=weet wat er allemaal is, maar doe alleen de goede dingen)
- bij de roes (=alles door elkaar)
- boven het hoofd groeien (=onoverkomelijk worden)
- buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
- daar groeit het gras in de straten (=daar is het erg saai)
- dat groeit uit het raam (=dat kan men niet geheim houden)
- dat slaat als een knots op een kangoeroe (=dat choqueert je)
- dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
- de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
- de broek lappen en het garen toegeven (=er veel verlies aan overhouden)
- de buikriem/broekriem aanhalen (=spaarzamer worden)
- de mond roeren (=van zich laten horen, spreken)
- de nieren proeven (=onderzoeken of iets echt waar is)
- de proef op de som nemen. (=iets uitproberen.)
- de trom roeren (=veel ophef maken)
- de vuurproef doorstaan (=slagen in de moeilijke onderneming)
- die snaar moet men niet aanroeren (=daarover moet niet gesproken worden)
- door de spitsroeden lopen. (=veel kritiek krijgen, gestraft worden)
- dun door de broek lopen. (=als iets niet mee zal vallen)
- een groene Kerstmis een witte Pasen. (=als Kerst warm is wordt Pasen koud)
- een groentje zijn (=(ook: Groen als gras zijn. ) Ergens nog geen ervaring mee hebben)
- een mier in de broek hebben (=ongeduldig zijn)
- een oude bok lust nog wel een jong/groen blaadje (=een oude man is nog wel seksueel geïnteresseerd in een jong meisje)
- een proefballonnetje oplaten (=door het doen van een uitspraak de mening van anderen peilen)
- een ridder van de droevige figuur (=een sufferd)
- een roepende in de woestijn zijn (=niemand die naar je wil luisteren (bij raad/waarschuwingen))
- een te grote broek aantrekken (=een doel stellen waarvoor je niet de benodigde middelen hebt)
- een tere snaar aanroeren (=spreken over iets waar men beter niet over had gesproken)
- een vogel die te vroeg zingt, wordt `s avonds van de kat gegeten. (=wie al te jong naar genot streeft, gaat te gronde.)
- eigen roem/lof stinkt (=door over jezelf op te scheppen maak je een nare indruk)
- er een broertje aan dood hebben (=er een hekel aan hebben)
- er geen gras over laten groeien (=onmiddellijk profiteren, uitvoeren)
- er zit een schroefje bij hem los (=hij is niet helemaal goed wijs)
- ergens gezien zijn als een rotte kool bij een groenvrouw (=er niet graag gezien zijn)
- eten en drinken is geen beroep / ambacht. (=werken is noodzakelijk om te kunnen leven.)
- geen middel onbeproefd laten (=alles proberen om een doel te bereiken.)
- geen vin verroeren (=heel stil zonder beweging zijn)
- gekroesd haar, gekroesde zinnen (=vreemdelingen hebben andere zeden en gewoonten)
- gezien worden als een rotte appel/kool bij een fruitvrouw/groenvrouw (=er niet erg welkom zijn)
- goed je mondje kunnen roeren (=er goed voor zorgen dat je mening wordt gehoord)
- gras gaat niet harder groeien als je eraan trekt (=sommige dingen hebben tijd nodig)
- groeien als kool (=snel opgroeien)
- groen en geel voor de ogen worden (=duizelen en/of erg van schrikken)
68 betekenissen bevatten `roe`
- een groentje zijn (=(ook: Groen als gras zijn. ) Ergens nog geen ervaring mee hebben)
- lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dingen met elkaar beleefd hebben)
- eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
- eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
- als `t schip zinkt dan zinkt ook de lading (=als een zaak bankroet gaat, dan is men meestal ook alles kwijt)
- semper virens (=altijd groen)
- de paal door de oven werken (=bankroet gaan)
- de paal door de oven steken (=bankroet gaan, zich te gronde richten)
- aan de grond zitten (=bankroet of totaal uitgeput zijn)
- begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
- dat is huilen met de pet op (=bedroevend resultaat)
- de aardappelen komen niet voor de eikenblaren (=boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt)
- daar geboren en getogen (=daar geboren en opgegroeid)
- de economie zit in de lift (=de economie groeit)
- eerste viool willen spelen (=de meest prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)
- het krieken van de dag/dageraad (=de vroege ochtend)
- een kattenrug maken (=diep buigend groeten)
- de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
- de wind waait uit die hoek (=een mening van iemand uit een bepaalde groep/partij)
- een schurftig schaap steekt de hele kudde aan (=een slechte persoon in een groep, maakt de hele groep slecht)
- water in je kelder hebben (staan) (=een te korte broek aanhebben)
- een vreemde eend in de bijt (=een vreemd exemplaar in de groep. (Een bijt is een opening in het ijs))
- de vleespotten van Egypte (=een vroegere tijd van grote welvaart)
- een traan wegpinken (=emotioneel geraakt zijn, ontroerd zijn door iets => emotioneel)
- bij de vleet (=er is meer dan voldoende van (vleet was vroeger een groot visnet))
- aan de latten hangen (=ermee ophouden - bijna bankroet zijn)
- de boeken sluiten (=ermee stoppen - bankroet gaan)
- pas op de plaats maken (=geen voortgang maken. Geen groei of ontwikkeling doormaken)
- arbeider in de wijngaard des heren (=geestelijk beroep (priester,dominee) uitoefenend)
- met tak en wortel uitroeien (=geheel uitroeien)
- voor dag en dauw (zijn) (=heel vroeg)
- je laten kennen (=het (al te vroeg) opgeven)
- je laten kisten (=het (al te vroeg) opgeven)
- de muizen sterven er voor de kast (=het is er armoe troef)
- magerman is in die keuken kok (=het is er armoe troef)
- de bijl aan de wortel leggen (=het kwaad in de oorsprong trachten uit te roeien)
- onkruid vergaat niet (=het slechte is moeilijk uit te roeien)
- zijn hoed zit altijd op zijn hoofd (=hij groet nooit iemand)
- een oud voerman hoort nog graag het klappen van de zweep (=iemand die oud is vindt het fijn te praten over dingen van vroeger)
- iemands voetstappen drukken (=iemands voorbeeld volgen of hetzelfde beroep gaan doen)
- iets in de groep gooien (=iets in een groep bespreken)
- het in zijn broek doen (=in de broek plassen van schrik of van het lachen)
- aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- in het aanzijn roepen (=in het leven roepen)
- in de dagen van olim (=in vroeger dagen)
- job krijgt op zijn kop (=kaartspel: als klaveren heer wordt afgetroefd)
- de zeug loopt met de tap weg (=nalatigheid is hier troef)
- door het verleden achtervolgd worden (=problemen of fouten van vroeger blijven invloed hebben.)
- ze slaan een snoek (=roeiers die een slag met hun riem missen)
- va banque spelen (=roekeloos spel spelen)
2 dialectgezegden bevatten `roe`
- 'n roe petatten (=een oppervlak aardappelen) (Overmeers)
- de roë vlag stikt uit (=maandstonden) (Moes)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen