Spreekwoorden met `hoogte`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hoogte`

  1. er geen hoogte van kunnen krijgen (=iets maar niet kunnen begrijpen)
  2. op de hoogte stellen (=informeren)
  3. op de hoogte zijn (=het weten)
  4. poolshoogte nemen (=zich vooraf informeren over de situatie)

2 betekenissen bevatten `hoogte`

  1. de kroon spannen (=het hoogtepunt vormen)
  2. weten waar Petrus de sleutel had (=op de hoogte zijn van wat niet iedereen weet)

31 dialectgezegden bevatten `hoogte`

  1. 'k weete van niet (n) (=ik ben niet op de hoogte) (Waregems)
  2. ae wit van toet'n of bloaz'n / noch bloaz'n (=hij is totaal niet op de hoogte / weet er niets van af) (Wichels)
  3. beschieët weedn van ... (=op de hoogte zijn van ...) (Kaprijks)
  4. bovenkant bak, onderkant zak (=hoogte van lavabo (bij plaatsing)) (Kaprijks)
  5. da seg mij niets (=ik ben niet op de hoogte) (Waregems)
  6. Dae hat 't óg hoeëg in d'r bulles / knutsj (=Hij is heel hautain / uit de hoogte) (Mechels (NL))
  7. ge moetj a dom augen (=(je moet doen alsof je niet op de hoogte bent) (Meers)
  8. hier krieg ik gien hoogte van (=hier snap ik niks van) (Westerkwartiers)
  9. hij wiet uut welke hoek de wiend waait (=hij is goed met de zaak op de hoogte) (Westerkwartiers)
  10. iemëd allërmieërë (=iemand verwittigen, op de hoogte brengen) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. ij stao ge-re mee z ne snuffert voraon (=hij is graag van alles op de hoogte) (Oudenbosch)
  12. ik ben heul'ndaal op 'e hoogte (=ik weet er alles van) (Westerkwartiers)
  13. ik krieg d'r gien hoogte van (=ik begrijp dat niet) (Westerkwartiers)
  14. je wit van juut noch gup (=hij is van niets op de hoogte) (kortemarks)
  15. kwies ur niks van (=daar was ik niet van op de hoogte) (Tilburgs)
  16. omoog roûn (=in de hoogte werpen) (Sint-Niklaas)
  17. reize zetten (=op gelijke hoogte plaatsen) (Zwevegems)
  18. rijz' an rijze / rijzerijze (=tot de rand / tot op zekere hoogte gevuld (minstens twee) ) (Waregems)
  19. Spatjes hebben (=Uit de hoogte zijn / doen) (Brabants )
  20. stront wie hee maa geschejten (=iemand die uit de hoogte doet) (Ransts)
  21. tis buutn mn weete (=ik ben er niet van op de hoogte) (Kortemarks)
  22. van bescheid wiête (=op de hoogte zijn) (Sevenums)
  23. Van Pikkens Wèètn (=niet op de hoogte zijn) (Kortrijks)
  24. van toet'n of bloazen weet'n (=totaal niet op de hoogte zijn) (Brakels)
  25. van toete noch bloeëze wiëte (=van niets op de hoogte zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. van zënen hauge traun koeëme (=niet meer uit de hoogte doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. vitsje haage (=iemand in de hoogte tillen via voet in handmethode) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. We houwe ketaak! (=Ik hou je op de hoogte) (Lopiks)
  29. witte gij da (=Ben je daarvan op de hoogte) (Hoogstraats)
  30. ze ee nogal toepé an eur gat (=vrouw die uit de hoogte doet) (Aspers)
  31. zeik op unne reek (=in de hoogte doen) (Budels)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen