afleggen
werkw.
1) (een weg) gaan | Voorbeeld: | `We hebben de wandelroute in een half uur afgelegd.` | |
2) (iets) doen | Voorbeelden: | `een verklaring afleggen`, `een eed afleggen`, `een examen afleggen` | |
3) (een dode) wassen en aankleden | Voorbeeld: | `De overledene wordt door de familie of de begrafenisondernemer afgelegd.` | |
4) | het moeten afleggen tegen (iets of iemand) | (verliezen van (iets of iemand)) `Hij moest het afleggen tegen de dodelijke ziekte.` |
Synoniemen
aanhouden afdoen aflopen afzetten bezwijken doen doorgaan het onderspit delven meters maken omkomen opgeven opzijleggen overdrijven overgaan prijsgeven tenondergaan uitdoen uitkrijgen uitstellen uittrekken verdagen vergaan verlopen verschuiven verstrijken Spreekwoorden en zegswijzen
• de oude mens
afleggen (=(en de nieuwe aantrekken) een nieuw leven beginnen - beterschap beloven)Naar de spreekwoorden18 definities op Encyclo
- Uit `De lagere vaktalen: De tabakbewerkerstaal` 1914 aan gewicht verliezen (aan stelenverlies b.v.).
- Uit `De lagere vaktalen: Taal van kuipers, klompenmakers en kurkensnijders` 1914 ziet maat.
- 1.doen, verrichten, volbrengen. Voorbeeld: ‘Ze legde de bezigheid af van een volslagen stalmeid’ Voorbeeld: ‘Tegen dat 't vijf ure wekkerde en hij naar de boer moest, was de bezigheid afgelegd’ 2.(van een lijk) het reinigen en met het doodsgewaad bekleden Voorbeeld: ‘Zouden ze hem nu komen afleggen...
- (Bargoens, 1914) afloeren
- (Amsterdams) iemand in de gaten houden, bespioneren
Toon uitgebreidere definitiesHerkomst volgens etymologiebank.nl
afleggenTaaladvies
Waar komt de uitdrukking het afleggen vandaan?
Zie Het afleggenVraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van afleggen?
De verleden tijd van afleggen is 'legde af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgelegd'.
Wat betekent afleggen?
'(een weg) gaan' en '(iets) doen' en '(een dode) wassen en aankleden' en ''
Hoe spel je afleggen?
afleggen spel je A F L E G G E N
Wat is een ander woord voor afleggen?
Andere woorden voor afleggen zijn aanhouden, afdoen, aflopen, afzetten, bezwijken, doen, doorgaan, het onderspit delven, meters maken, omkomen, opgeven, opzijleggen, overdrijven, overgaan, prijsgeven, tenondergaan, uitdoen, uitkrijgen, uitstellen, uittrekken, verdagen, vergaan, verlopen, verschuiven en verstrijken.Op andere websites
Zoek
afleggen op Woordenlijst.org
Zoek
afleggen op Google
Zoek
afleggen op Wikipedia