Spreekwoorden met `zweet`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zweet`

  1. een zweetje op iets halen (=zich ergens fel voor inspannen)
  2. eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren. (=slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.)
  3. zo komt het luie zweet eruit (=gezegd van iemand die hard werkt)

Eén betekenis bevat `zweet`

  1. geen droge draad aan het lijf hebben (=totaal nat geregend zijn (soms ook : door en door bezweet))

40 dialectgezegden bevatten `zweet`

  1. 't zwieët van zij kliuëdn ljuëp lans zijn viuëriuëft omiuë (=iemand die enorm zweet na een inspanning) (Kaprijks)
  2. 't zwit brobbelde em toe de kop uut (=het zweet borrelde uit zijn gezicht) (Westerkwartiers)
  3. 't zwit brobbelt mij toe de kop uut (=het zweet gutst uit mijn voorhoofd) (Westerkwartiers)
  4. ' t Zweat loop' me neavel of! (=Ik zweet me kapot!) (Schevenings)
  5. Aa zwiet zeufs baa t schaaite (=Tegen persoon die super lui is: hij zweet bij het kakken.) (tervurens)
  6. aud aun bek en au pluimen (=zwijgen dat je zweet) (Lokers)
  7. dae stink noë luie zweet (=die zweet van niets te doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. daor kondoeweige altijd gelijk innut zweet gaon staon jakke (=daar moest je meteen vanaf het begin in een hoog tempo aan het werk) (Oudenbosch)
  9. de hëbs luksëpiëd en werkpiëd (=luie zweet is gauw gereed) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. De reuzel loop me me reet uit. (=Ik zweet me een ongeluk.) (Rotterdams)
  11. de zweet steed èn zën haan (=hij krijgt het benauwd (fig)) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. den ene mok ët bèd op en den aandre geet trop ligge (=er zijn er altijd die profiteren van het zweet van anderen) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. ët zweet brik mich al aut (=ik begin me al zorgen te maken) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. hae zwèt wie 'nen das (=hij zweet ontzettend veel) (Steins)
  15. het zweet lëp mich doeër mën voeër (=mijn broek is nat van het zweet) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. Het zweet loopt van mijn baatje (=Ik zweet enorm) (Bollenstreeks)
  17. het zwit brobbelde 'm toe de kop uut (=het zweet borrelde uit zijn voorhoofd) (Westerkwartiers)
  18. het zwit brobbelt mij toe de kop uut (=het zweet borrelt uit mijn gezicht) (Westerkwartiers)
  19. ich bèn zeeknaoët van de zweet (=de zweet druipt van me af) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. ich zeek aut (=het zweet loopt van mijn lijf) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. ich zweet mich këpot, alles plek aoën mich vas (=ik zweet me dood, alles plakt aan me vast) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. iech staon in eine luter (=ik zweet mij kapot) (Mestreechs)
  23. Kebbut werrem onder mun errem (=Ik zweet heel erg) (Bergs)
  24. Leegoards zweeët is rap gereeëd (=Luiaards zweet is vlug gereed) (Veurns)
  25. liever laaj dan mieg (=luie zweet is gauw gereed) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. loeë swieët es rap gerieëd (=tegen iemand die schrik van het werk heeft zei men: ‘lui zweet is rap gereed’,) (Meers)
  27. loi zwieët zit rap grieët (=tegen iemand die makkelijk zweet) (Kaprijks)
  28. loi zwiët is gaa geriëd (=lui zweet is gauw gereed) (Antwerps)
  29. Loij zweet is rap geriéd (=Lui zweet is rap gereed) (Bambrugs)
  30. ne knoeëk kan nie zwete (=een mager persoon zweet niet snel) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. nen eezele zwieët iuëk os tij schijt (=tegen iemand die makkelijk zweet) (Kaprijks)
  32. nen ezel zwiet van t scheiten (=tegen iemand die vlug zweet) (Moes)
  33. Nen ezel zwit van tschaaite (=Lui zweet is gauw gereed) (Dendermonds)
  34. op iemëd zën kaar springe (=van iemands zweet te profiteren) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. op iemêd zêne kap laeve (=profiteren van een ander zijn zweet) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. wae get wilt doen vènt altijd get, wae niks wilt doen hèt altijd autvlèchte (=luie zweet is gauw gereed) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. zën eege zweet nie konne rijke (=lui zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. zen eege zweet nie wille reike (=liever lui dan moe) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. ziet mér daste strak nie te mieg bès (=luie zweet is gauw gereed) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. zo schèèl kèèke dègge et zwêet krèùslings oover oewe rug ziet lôope! (=wel heel erg scheel!) (Tilburgs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen