Spreekwoorden met `scheel`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `scheel`

  1. dat scheelt een slok op een borrel (=dat scheelt heel wat)
  2. het scheelde maar een haartje (=dat ging maar net goed)
  3. het scheelt hem in zijn bovenverdieping (=hij is niet goed wijs)
  4. het scheelt hem onder de muts. (=hij is niet helemaal goed wijs)
  5. zo scheel als de hondenwacht (=zeer scheel)
  6. zo scheel als een otter (=zeer scheel)

4 betekenissen bevatten `scheel`

  1. dat scheelt een slok op een borrel (=dat scheelt heel wat)
  2. aan een zijden draadje hangen (=de kansen zijn nog niet verkeken, maar het scheelt erg weinig)
  3. zo scheel als de hondenwacht (=zeer scheel)
  4. zo scheel als een otter (=zeer scheel)

43 dialectgezegden bevatten `scheel`

  1. aai zie zoe schèel as nen otter (=Zijn ogen staan scheel) (Turnhouts)
  2. anders motte scheel kijke dan ziede' t dubbel (=kunde 'tzien?) (Oudenbosch)
  3. beder scheel as blind (=als je mag kiezen, kies dan het beste) (Westerkwartiers)
  4. Dae is zoeë schael wie ein angel (=Die is vreselijk scheel) (Venloos)
  5. Dae kiek mit 't linker aug in de rechter binnetes (=scheel iemand) (Roermonds)
  6. Dae kiektj dich mèt ‘t linkeroug inne rechterbènnetes (=Hij kijkt scheel) (Roggels)
  7. Dag, heb ik wat van je an? / Kejje 't zien? Nee? Moeje scheel kijke, dan zie je 't dubbelt. als je wat van me anhad, zou je d'r wel een stukkie beter uitzien!! (=aanstaren /scheel kijken) (Rotterdams)
  8. Dao waer se täöts op gekaeke (=Je kijkt je er scheel op) (Roggels)
  9. den diene zijne rugge is uuk nat als gij tschiept, zijn ien uuge zegt foert tegen tandere (=iemand die scheel kijkt) (Gents)
  10. Die kan rond nen boom kijken (=scheel zien) (Bevers)
  11. die kiekt in de aore waereld (=scheel kijken) (Flakkees)
  12. Die kijk met ze rechteroog in ze linkerbroekzak (=Hij is scheel) (Leids)
  13. Die kik zoe scheil as nen otter. (=Persoon die erg scheel kijkt) (Bevers)
  14. Haai is zoe scheel as nen otter (=Hij loenst) (turnhouts)
  15. hae kiêktj in zien lînker waemestêske (=iemand die scheel kijkt) (Weerts)
  16. hee kik met 't ene oog in de andere wèke (=Hij kijkt scheel) (Twents)
  17. hij kikt met t'rechteroog ien 't linker buusgat (=hij is wel heel erg scheel) (Westerkwartiers)
  18. ik ben zo scheel als een maleier/meleier (=ik zie niet goed) (Utrechts)
  19. je kiekt zoî scheel lik nen ottre (=hij kijkt scheel) (Kortemarks)
  20. kzittn scheel van dn dust (=ik heb grote dorst) (Kortemarks)
  21. ne scheile 'n aop (=hij / zij ziet scheel) (Antwerps)
  22. Oazek eu zegge: vuilbak of scheel uupe, tons willek eu uure (=Ik zou graag hebben dat je nu toch een tijdje stil bent.) (Gents)
  23. oeëgen: ' t Wit van zijn oeëgen droët nau ' t ol van zij gat (=Zo scheel als wat) (Lebbeeks)
  24. scheel v.d.honger zijn (=zeer hongerig zijn) (Lovendegems)
  25. scheel van den dust, vergeven van den dust (=veel dorst hebben) (Veurns)
  26. Sjael as 'nen uul. (=scheel zijn) (Roermonds)
  27. tsjoerelen (=scheel kijken; ook lonken) (Ostêns)
  28. wat kiet hij ja dams oet (=wat kijkt hij scheel) (gronings)
  29. zaan ién oog zeij ok foert (=van iemand die scheel ziet) (Ransts)
  30. Zan ieën eug zei foert tegen zan ander (=Hij kijkt scheel) (Ninoofs)
  31. ze kiekt zo scheel lik e blad schelpn (=ze kijkt raar) (Kortemarks)
  32. Zijn ien uuge zegt foert tegen zijn andere (=Hij kijkt scheel) (Zottegems)
  33. zijn ien uuge zegt sloapwel (soms ook fuurt ) tegen ' t andere (=iemand die loens of scheel kijkt) (Gents)
  34. zn oîgn droajn roent ol van ze gat (=hij kijkt scheel) (Kortemarks)
  35. zo schèèl kèèke dègge et zwêet krèùslings oover oewe rug ziet lôope! (=wel heel erg scheel!) (Tilburgs)
  36. zo schele kiekn gelik nen ottre (=erg scheel kijken) (Brugs)
  37. zoe schijl as nen otter (=zeer scheel) (Diesters)
  38. zoe sjael as ne molp (=uiterst scheel) (Bilzers)
  39. zoe sjael as nen otter (=zo scheel als een otter) (Bilzers)
  40. zoe sjael as nen otter (=scheel) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. zoe sjael as nen otter en zie blind as ne molp (=zo scheel als een otter en zo blind als een mol) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. Zoeë scheil as nen otter (=Erg scheel kijken) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  43. zu schijl as nen otter (=scheel iemand) (Lokers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen