13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vriend`
- allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
- allemans vriend is iedermans nar (=je kan niet voor iedereen goed doen)
- beter een goede buur dan een verre vriend (=vriendschap op afstand is minder waardevol)
- een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
- een vriendelijk gezicht brengt overal licht (=een vrolijk persoon weet vaak meer te bereiken dan een nors persoon)
- effen rekening maakt goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
- geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
- in nood leert men zijn vrienden kennen (=wanneer men in de problemen zit wordt duidelijk welke vrienden daadwerkelijk iets voor je willen betekenen)
- korte afrekening maakt lange vriendschap (=snel terugbetalen (teruggeven) voorkomt ruzie)
- korte rekeningen maken lange vriendschappen. (=financiële geschillen moet je direct oplossen)
- leven als vrienden en rekenen als vijanden (=vriendelijk met elkaar omgaan uit een soort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)
- ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
- vrienden in nood, honderd in een lood (=wanneer er zich problemen voordoen, laten vrienden je vaak in de steek)
35 betekenissen bevatten `vriend`
- als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (=als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek)
- allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
- op de kloosters reizen (=altijd bij vrienden of kennissen logeren)
- als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- dat zijn ze niet die `t Wilhelmus blazen (=dat zijn onze vrienden niet)
- ketters wonen het dichtst bij de paus (=de beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden)
- men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
- een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
- het ijs breken / het ijs is gebroken (=een vriendelijk gesprek op gang brengen na een kil begin)
- ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)
- wie eten wil moet de kok niet beledigen. (=hou je meerdere te vriend.)
- vurige kolen op iemands hoofd stapelen (=iemand een groot schuldgevoel geven door hem onverdiende lof of vriendelijkheid te geven.)
- iemand iets op zijn brood geven (=iemand onvriendelijk iets verwijten)
- kolen op iemands hoofd stapelen (=iets goed doen voor een onvriendelijke persoon)
- de pil vergulden (=iets vervelends op zo vriendelijk mogelijke manier zeggen)
- wie een paard uit de wei wil halen, moet het beest niet eerst met het halster tegen de kop slaan. (=je bereikt meer met vriendelijkheid, dan met strengheid)
- lachende monden, bijtende honden. (=mensen die vriendelijk of aardig lijken, kunnen in werkelijkheid kwade bedoelingen hebben)
- hoeren en dieven, met geld zijn zij mijn gelieven (=met geld krijg je vrienden)
- daar helpt geen lievemoederen/moedertje lief aan (=niets helpt, ook vriendelijke woorden niet)
- aap wat heb je mooie jongen spelen (=overdreven vriendelijk zijn)
- hoe later op de avond/dag hoe schoner volk (=schertsend gezegd bij het laat binnenkomen van vrienden of familie)
- kwade gezelschappen bederven goede zeden. (=slechte eigenschappen overnemen van slechte vrienden)
- doe wel en zie niet om. (=toon vriendelijkheid of behulpzaamheid zonder iets in ruil te verwachten)
- iemand naar de mond praten (=vleien en vriendelijk zijn om iets gedaan te krijgen)
- leven als vrienden en rekenen als vijanden (=vriendelijk met elkaar omgaan uit een soort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)
- hoe later op de avond, hoe schoner volk. (=vriendelijke of juist schertsende verwelkoming van late bezoekers)
- iemand onder de kin strijken (=vriendelijke of vleiende dingen tegen iemand zeggen)
- beter een goede buur dan een verre vriend (=vriendschap op afstand is minder waardevol)
- vrienden in nood, honderd in een lood (=wanneer er zich problemen voordoen, laten vrienden je vaak in de steek)
- in nood leert men zijn vrienden kennen (=wanneer men in de problemen zit wordt duidelijk welke vrienden daadwerkelijk iets voor je willen betekenen)
- kort aangebonden (=weinig zeggend, onvriendelijk)
- kort van stof (=weinig zeggend, onvriendelijk)
- het is koek en ei tussen hen (=ze zijn zeer bevriend)
- een hart van goud hebben (=zeer vriendelijk en behulpzaam zijn.)
22 dialectgezegden bevatten `vriend`
- ' k gô minnen beste vriend ies e polleke geven ; 'k gô min petettjes ies afgieten,
'k gô pissen (=ik ga een plasje doen) (Sint-Niklaas)
- aste daud bès, wiët iedereen get van dich (=een vriend is iemand die tijdens je leven je vertelt, wat anderen na je dood van je weten te vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
- D'As in gien pan gecheite hé brie (=Dat is voortreffelijk gedaan hé vriend) (leuvens)
- de kraajgs menen hond nog nie te zien (=jij bent helemaal mijn vriend niet) (Bilzers)
- è banane (=dag vriend) (Brakels)
- He swa (=Goedendag mijn waarde vriend) (Achterhoeks)
- ich höchem op ze nès gevange en doëmèt kraajgter zelfs menen hond nimei te zien (=ik heb hem op heterdaad betrapt en nu is hij niet meer mijn beste vriend) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich wor dich, en dich wors mich.Ich bén men eege nimei. (=met iedere vriend die we verliezen, verliezen we een stuk van onszelf) (Bilzers)
- Ik ken menne meins nie fijnde. (=Ik kan mijn vriend (in) niet meer vinden.) (Bosch)
- In akkerdanse zeun mee (=Tot vriend hebben) (Maldegems)
- jong, doe moogs miene hondj nog neet zeen!! (=jij bent niet mijn vriend) (Roermonds)
- kiek uut wast dust kameroad (=kijk uit wat je doet vriend) (Westerkwartiers)
- leire deeste iedre daog, ofset wils of nie (=als het leven n iet je beste vriend is, is het toch je grootste leraar) (Munsterbilzen - Minsters)
- liever zen vasse dan zen teine zien (=iemand liever niet te vriend hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- Moek d'n boek den vritte good (=Iemand te vriend willen houden) (Venloos)
- mot te meej oewe maot meej (=ga je met je vriend mee) (Tilburgs)
- oë ie nen toois en nen tonzent (=hij zit meer bij zijn vriend dan bij hem thuis) (Leuvens)
- stuiverke wissele (=met de vrouw van zijn vriend aanhouden, en omgekeerd) (Munsterbilzen - Minsters)
- van zen femiele moeset hübbe (=beter een goede buur dan een verre vriend) (Munsterbilzen - Minsters)
- vrij et al binne (=ken je de vriend van je dochter) (`t-Heikes)
- wa est mee eu moat (=wat scheelt er met jou vriend) (Gents)
- wie datter eerst vur zijn eige zurgt en ten vur een ander zurg vur ne goeie vriend (=eerst voor zichzelf zorgen en dan voor iemand anders) (Sint-Niklaas)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen