5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zwak`
- de geest is gewillig maar het vlees is zwak. (=geef niet toe aan verboden verleidingen)
- de sterkte van de ketting wordt bepaald door de zwakste schakel (=het geheel is niet sterker dan het zwakste onderdeel)
- een ketting is niet sterker dan de zwakste schakel (=het geheel is maar zo sterk als het zwakste onderdeel)
- een zwak voor iets of iemand hebben (=iets/iemand leuk of aardig vinden)
- in iemands zwak tasten (=iemand op een gevoelige plek raken)
11 betekenissen bevatten `zwak`
- de achilleshiel (=de zwakke kant/plek van iets)
- kreupel wil altijd voordansen (=de zwaksten willen het hoge woord hebben)
- tijd heelt alle wonden (=door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg)
- tijd slijt (=door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg)
- een krakende wagen (=een onzekere zaak - iemand met een zwakke gezondheid)
- geen veer van de mond kunnen blazen (=heel zwak zijn, heel arm zijn)
- een ketting is niet sterker dan de zwakste schakel (=het geheel is maar zo sterk als het zwakste onderdeel)
- de sterkte van de ketting wordt bepaald door de zwakste schakel (=het geheel is niet sterker dan het zwakste onderdeel)
- de poten onder iemands stoel wegzagen (=iemands positie verzwakken)
- een reus op lemen voeten (=schijnbaar sterk maar in feite zwak)
- zo dicht als een zeef. (=spottend gezegd van iets met veel zwakke plekken)
15 dialectgezegden bevatten `zwak`
- 'ne Naate paol es gauw beraengeltj (=Iemand die zwak is, wordt vlug ziek) (Weerts)
- ' k heb ' n zwak veur heur (=mijn voorliefde gaat naar haar uit) (Westerkwartiers)
- aat ouw zen kas gekraupe (=zwak mager persoon) (Tiens)
- das ne slappe gezoutene (=dat is een zwak iemand) (Oudenbosch)
- ë kwag joenk (=een vogeljong dat nog te zwak is om zelfstandig te leven) (Munsterbilzen - Minsters)
- e zwak bisjke (=een kleine verdienste) (tervurens)
- een betjen achterlek (=zwak mentaal gehandicapt) (Aalsters)
- get on zene meteur höbbe (=een zwak hart hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
- heure plansjée is versleete (=haar bekkenbodemspieren zijn zwak (naar incontinentie verwijzend)) (antwerps)
- ie n' e moa veur azooë te laat'n (=hij voelt zich zwak) (Waregems)
- j'oet niet twuppe (=hij is erg zwak) (west-vlaams)
- n minsk is gain eerappel (=het vlees is zwak) (Gronings)
- ze het 'n zwak veur mij (=zij houdt veel van mij) (Westerkwartiers)
- zijn toater wert dunne (=zijn uitspraken worden zwak) (Brakels)
- zwak as en ijzeren hekke (=niet lenig) (Temses)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen