Spreekwoorden met `ziet`

Zoek

15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ziet`

  1. als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
  2. de ene bedelaar ziet de andere niet graag voor de deur staan (=men is bang voor concurrentie)
  3. de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
  4. doe wel naar mijn woorden, maar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)
  5. elk ziet door zijn eigen bril (=ieder ziet het op zijn eigen manier)
  6. het oog ziet altijd van zich af (=de eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel)
  7. in het veen kijkt/ziet men niet op een turfje (=wie rijk is let niet op een euro meer of minder)
  8. je ziet eruit als een afgegoten patat (=katerig)
  9. kijken alsof je een geest ziet (=verbaasd of geschrokken kijken.)
  10. kijken of men water ziet branden (=heel erg verbaasd kijken)
  11. wat het oog niet ziet, wat het hart niet deert (=wat je niet ziet en niet weet heb je ook geen last)
  12. wie niet omziet is haast teniet (=overhaastig werken leidt tot ongelukken)
  13. wie staat ziet toe dat hij niet valle (=mensen die alles denken te weten of kunnen, moeten zelf maar oppassen voor fouten en problemen)
  14. wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet (=het is beter om energie te steken in het verbeteren van jezelf, dan in het bekritiseren van anderen)
  15. zo ziet men weer hoe een dubbeltje rollen kan (=zo zie je maar hoe het kan gaan)

19 betekenissen bevatten `ziet`

  1. achter de schermen (=daar waar men het niet ziet)
  2. dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
  3. het oog ziet altijd van zich af (=de eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel)
  4. in het gevlij komen (=doen wat iemand graag ziet om in de gunst te komen)
  5. je ogen vertrouwen (=geloven wat men ziet)
  6. het is maar een strovuurtje (=het ziet er erg uit, maar het is snel voorbij)
  7. men zou hem een aalmoes geven (=hij ziet er armoedig uit)
  8. het huilen staat hem nader dan het lachen (=hij ziet er vooral de trieste kant van)
  9. hij zoekt zijn paard en hij zit er op (=hij zoekt iets wat voor zijn neus is, wat iedereen ziet)
  10. er een handje van hebben (=hinderlijke gewoonte, als iemand de kans ergens toe ziet die ook nemen, een ander het werk laten doen)
  11. elk ziet door zijn eigen bril (=ieder ziet het op zijn eigen manier)
  12. iets voor zoete koek aannemen (=iets geloven wat je hoort of ziet zonder kritisch te zijn.)
  13. de kat in het donker knijpen (=kwaad doen waar niemand het ziet)
  14. zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)
  15. over de doden niets dan goeds (=men ziet kwaadspreken over overledenen als iets heel onbeleefd, er mag niet gespot worden met de dood)
  16. je ogen niet geloven (=niet geloven wat men ziet)
  17. wat het oog niet ziet, wat het hart niet deert (=wat je niet ziet en niet weet heb je ook geen last)
  18. het beste brood ligt voor het venster. (=wat je ziet is niet per se wat je krijgt)
  19. ruwe bolster, blanke pit (=ziet er sterk uit, maar heeft een goed hart)

50 dialectgezegden bevatten `ziet`

  1. 'k ziet 't al, de lâmp hânk scheef / Dat ken bruintjie niet meer trekku / me schort is bijna leeg / 't zwartu zoad is ook al op / 'k het niks meer te makkuh / ik het/hep/heb pijn aan me portemonnaie / portemetniks (=het geld is bijna op...) (Utrechts)
  2. 't is pesies 'n ellef uren lijk (=Hij ziet er slecht uit) (Bevers)
  3. 't is van den ongt zijn kliuëdn (=het ziet er niet goed uit) (Kaprijks)
  4. 't Verstand (=Hij ziet er niet zeer intelligent uit) (Achterhoeks)
  5. 't ziet ie zwet van 't volk (=Hier zijn veel Afrikanen) (Kortenbergs)
  6. ‘N poal bôeve woater ken je mêie (=Een gevaar dat je ziet aankomen kun je vermijden) (Volendams)
  7. à ès zoè zwàt as Molleke on ze gat, à es zoe zwàt as Lamme Kaìoès. (=Hij ziet er enorm vuil uit) (Bierbeeks)
  8. aa plaffeteure valle toeu (=je ziet er moe uit) (Overijses)
  9. As ge nen 'ond mee een 'oëken op ziet goa'der mee mee (=Je vertrouwt anderen te snel) (Wichels)
  10. as oewe kop op un vaarke ston zouwe ze ze-gge datt beesje ziek waar (=jij ziet er niet uit) (Oudenbosch)
  11. as zene kop oppe vèrke stond, zoë ze zègge dattet beiske zik ès (=je ziet er niet uit!!!) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. Aske naa ne oëtskitj gevek a ne kartesj dagge steirekes ziet (=Als je nu niet stopt geef ik je een pak rammel) (Liedekerks)
  13. assie kèkt motte nie kèke (=je moet net doen of je hem niet ziet) (Dongens)
  14. aste diep èn de pêt zits, ziet dan daste nie heil onder de shit kumps te zutte (=laat je niet teveel inzinken) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. aste viël zups, laefste nie lang, mèr de zies wol alles draajdobbel (=drinken halveert je leven, maar je ziet dubbel zoveel) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. aste zon sjaajnt kump iedereen baute, mér assët raengert zieste niemes mei (=supporters genoeg als het goed gaat met de ploeg, maar je ziet of hoort niemand meer als het minder goed gaat) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. Attet nen hond wor hochter dich allang gebiëte (=Het ligt voor je neus en je ziet het niet) (Bilzers)
  18. au bloest gelèk as ' t onderste van ne parau (=Hij ziet (lijk) bleek) (Ninoofs)
  19. Boem is ho en plons is water ! (=gewoon uitproberen, je ziet wel hoe het afloopt.) (Utrechts)
  20. buuten daj zieëk ziet (=behalve je ziek bent) (Veurns)
  21. d'n die ziet druit alsof ze in d'r nest zaikt (=zij ziet er onhygiënisch uit) (Hendrik-Ido-Ambachts)
  22. Da lek wel een uitgezwore pèèrdenòòg (=Die wond ziet er niet goed uit!) (Roosendaals)
  23. Da sieder anien oan (=Dat ziet ge dikwijls) (Heusdens)
  24. da ziede gij mar wir (=je ziet hoe dit uitpakte) (Oudenbosch)
  25. da ziet eruijt (=wat een ellende!) (Geldrops)
  26. da ziet ne blinne mèt zen ooge tau (=dat heb je vlug verstaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. daaj ès nog nie zoe kontraore (=dat ziet er ene knappe uit) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. daaj hétter ooge nie énner maol staeke (=ze ziet werkelijk alles) (Bilzers)
  29. daaj lieg tot ze zwat ziet (=alles wat ze zegt is gelogen) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. dae deed niks aanestër as tieëge de klippe op liege, tottër zwat ziet (=hij liegt ontzettend veel en aan één stuk door) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. dae ès tinnes voert ! (=hij ziet er mooi afgeborsteld uit) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. dae haet ein gezicht wie ein gezèt (=hij ziet er ongezond en vaal uit) (Heitsers)
  33. dae hèt ooge op zenne rëg (=hij ziet kompleet alles) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. dae hèt zën ooge op zëne règ stoën (=die ziet werkelijk alles) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. Dae kiek fazel (=Hij ziet er niet florissant uit) (Roermonds)
  36. dae kiekt zwart vanne ieëlenj (=hij ziet er miserabel uit) (Heitsers)
  37. dae kiektj wie de doeëd van Iepere (=hij ziet er heel slecht uit (in Ieper zijn duizenden soldaten gestorven in de loopgraven tijdens WOI)) (Heitsers)
  38. dae konste dër e rinkske trèkke (=rie ziet er mooi zn verzorgd uit) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. dae ziet mér de hëlf vannët sjaun waer (=die maakt maar weinig mee wat er voor zijn ogen gebeurt) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. dae ziet ze vliege (=die is even het noorden kwijt) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. dae ziet ze vliege (=die is helemaal de kluts kwijt) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. dae ziet zen paere (=doe ziet af) (Bilzers)
  43. dae zuut oet wie sjöppe zeve (=hij ziet er verfomfaaid uit) (Heitsers)
  44. das geen porem (=dat ziet er niet uit) (Hendrik-Ido-Ambachts)
  45. Das giene kak presies (=Dat ziet er duur uit) (Mechels (BE))
  46. das mën lèste goesting (=die ziet er niet uit, man!) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. das mën lèste goesting! (=hoe ziet die eruit!) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. das ne goeie om in dun kerseboom thaange (=hij ziet er uit als een vogelverschrikker) (Oudenbosch)
  49. dastë gedroenkën hëbs, zien ze rap, mèr daste vërrèks van den dos, da wille ze nie zien (=iedereen ziet als je wat veel gedronken hebt, maar niet als je dorst lijdt) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. Dat ken voor de krame om. (=Dat ziet er toonbaar uit.) (Zaans)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen