39 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zak`
- advocaat van kwade zaken (=wie slechte zaken verdedigt)
- als het water zakt, kraakt het ijs (=elke oorzaak heeft gevolgen)
- bepakt en bezakt (=met (veel) bagage)
- dat kan hij in zijn zak steken (=dat is raak - die zit!)
- dat sluit als een haspel in een zak (=dat raakt kant noch wal)
- de centen dansen hem in de zak. (=hij kan niets sparen)
- de zak krijgen (=ontslagen worden)
- door het ijs zakken (=niet aan de verwachtingen voldoen.)
- een doodshemd heeft geen zakken. (=je hebt niets aan je geld als je dood bent)
- een duit in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren. (Historisch: de kleinst mogelijke gave in het collectezakje van de kerk).)
- een kat in de zak kopen (=iets kopen zonder het gezien te hebben - bedrogen worden)
- een knoop in zijn zakdoek leggen (=iets doen om ergens zeker aan herinnerd te worden)
- een loodje in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren)
- een pakje wordt een zakje. (=als je een probleem niet aanpakt kan het zich uitbreiden en erger worden.)
- een zak zout met iemand gegeten hebben (=iemand al lang kennen)
- er naar uitkijken als de pastoor naar het geld in het kerkenzakje (=iets vol verwachting tegemoet zien)
- gedane zaken hebben geen keer (=wat voorbij is, keert niet meer weer)
- gepakt en gezakt (=klaar voor vertrek (met alle koffers ingepakt))
- het geld brandt hem in de zak (=hij geeft zijn geld graag en gemakkelijk uit)
- het is broekzak-vestzak. (=er wordt betaald, maar het geld blijft bij dezelfde kliek)
- het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
- iemand de zak geven (=iemand ontslaan)
- in de piepzak zitten (=geen oplossing weten, Bang zijn voor de gevolgen)
- in het zakje blazen (=een ademtest ondergaan)
- in iemands zakken zitten (=iemand plagen)
- in zak en as zitten (=terneergeslagen zijn (oorspronkelijk: Joodse rouw))
- in zijn zak hebben (=iemand goed kennen, iets helemaal begrijpen, iets voor elkaar hebben)
- je neus in andermans zaken steken (=zich bemoeien met zaken die je niet aangaan)
- je ogen in je zak hebben (=zelfs het meest opzichtige niet zien)
- kleine oorzaken, grote gevolgen (=kleine dingen kunnen grote gevolgen hebben)
- kunnen zakken en verkopen (=in handigheid ver overtreffen)
- liever brood in de zak, dan een pluim op de hoed (=van eer kan men niet leven)
- mei koel en wak, veel koren in de zak. (=als het in mei nat en koud is wordt de opbrengst hoog)
- met pak en zak (gaan) (=met veel bagage gaan)
- naai geen zakken met zijde (=verspil geen dingen aan iets wat niet wordt gewaardeerd)
- nooit troef verzaken (=overal bij zijn, altijd meedoen)
- oude wijn in nieuwe zakken (=de zaken zijn anders gepresenteerd, maar niet wezenlijk veranderd)
- tot de bedelstaf/bedelzak brengen (=alle aardse bezittingen ontnemen)
- zaken gaan voor het meisje. (=verplichtingen zijn belangrijker dan plezier)
55 betekenissen bevatten `zak`
- in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
- als honden konden bidden zou het kluiven regenen (=als is een niet ter zake doende opmerking)
- wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen)
- ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
- onder de pannen zijn (=de (geld)zaken goed voor elkaar hebben)
- de puntjes op de i zetten (=de details erbij zetten - orde op zaken stellen)
- de eigen boontjes doppen (=de eigen zaken regelen zonder hulp van anderen)
- ook tussen de mooie bloemen groeien brandnetels (=de schoonheid van de omgeving biedt geen garantie voor onaangename zaken)
- wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
- je schaapjes op het droge hebben (=de zaken op orde hebben of voldoende hebben om niet meer te hoeven werken)
- oude wijn in nieuwe zakken (=de zaken zijn anders gepresenteerd, maar niet wezenlijk veranderd)
- voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
- een beer op sokken (=een goedzak)
- een duit in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren. (Historisch: de kleinst mogelijke gave in het collectezakje van de kerk).)
- de lont in het kruit steken/werpen (=een uitbarsting veroorzaken)
- een vreemdeling in Jeruzalem zijn (=ergens niet bekend zijn met de gang van zaken of zich ergens niet thuis voelen)
- er over oordelen als een blinde over de kleuren (=erover oordelen zonder kennis van zaken)
- waar de boom gevallen is, blijft hij liggen (=gedane zaken nemen geen keer)
- te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken (=geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken)
- gestolen goed gedijt niet (=gestolen zaken brengen nooit voordeel)
- dood en verderf zaaien (=grote schade of vernietiging veroorzaken.)
- hij zal mijn koffer niet kruien (=hem zal ik mijn zaken niet toevertrouwen)
- wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
- het is geen aangenomen werk (=het hoeft niet noodzakelijk zo snel te gaan)
- ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil. (=iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.)
- goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
- als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
- in het achterschip geraken (=in zaken achteruit gaan)
- een schop van een ezel kunnen verdragen (=je moet het aankunnen dat iemand zonder verstand van zaken kritiek geeft)
- iets door het oog van de schaar halen (=materiaal van op het werk voor jezelf houden / Jezelf oneerlijk zaken toe-eigenen)
- met een kennersblik bekijken (=met kennis van zaken beoordelen)
- in grove lijnen (=met vooral aandacht voor de hoofdzaken)
- met de deur in huis vallen (=meteen ter zake komen / onmiddellijk over datgene beginnen waarvoor men kwam zonder)
- met kunst- en vliegwerk (=niet volgens de normale gang van zaken)
- als hadden geweest is, is hebben te laat. (=niet zeuren over gedane zaken)
- nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
- over de balk gooien (=onnodig geld uitgeven voor zaken die niet nodig zijn)
- een knuppel in het hoenderhok gooien (=opschudding veroorzaken)
- er paal en perk aan stellen (=orde op zaken stellen)
- de vuile was buiten hangen (=over onaangename zaken spreken met buitenstaanders)
- geen olie meer in de lamp hebben (=platzak zijn - levensmoe (of ernstig ziek))
- instorten als een kaartenhuisje (=plots en snel in elkaar zakken, tenietgedaan worden)
- er de mond vol van hebben (=praten over de zaken die iemand bezighouden)
- tegen windmolens vechten (=tegen irreëele gevaren/zaken vechten)
- je kunt niet met twee voeten in één sok (=twee onverenigbare zaken kunnen niet worden gecombineerd)
- spijkers op laag water zoeken (=uitermate achterdochtig zijn, onprettige opmerkingen maken over onbelangrijke zaken)
- aan een oud dak moet je veel herstellen (=verouderde zaken vergen nu eenmaal onderhoud)
- meer kunnen dan alleen brood eten (=verstand van zaken hebben)
- eten en drinken is geen beroep / ambacht. (=werken is noodzakelijk om te kunnen leven.)
- advocaat van kwade zaken (=wie slechte zaken verdedigt)
50 dialectgezegden bevatten `zak`
- 'n kat ien 'e zak koop'n (=een foute aankoop doen) (Westerkwartiers)
- 't boov'mste moet eerst uut de zak (=waar men vol van is praat men over) (Westerkwartiers)
- 't Goan veel zèèn in nuh zak (=Men zegt zovéél...) (Eekloos)
- 't is een scheed in de zak (=het is een maat voor niets) (Kaprijks)
- 't is een scheet-in een flasse / 't is een scheet-in nen zak (=dat valt tegen) (Kaprijks)
- 't is mo de rook die deur de kave got en 't ligt nog e zak op (=gierig huishouden) (Veurns)
- (je ken) aan het gas, hebbie licht gratis (=Je kunt het bekijken / zak erin / zoek het uit / val dood) (Utrechts)
- ' kmoest de leste man de zak oepgeve (=ik ben te laat) (Antwerps)
- ' n boale petatten (=een zak aardappelen) (Overmeers)
- a zitj op zenne zak (=hij is gierig) (Meers)
- Aa zit oep zaane zak (=Hij is spaarzaam) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- ach man, val in mekaor/ zak in mekaor / stort in mekaar/koar (=ach man krijg wat...) (Utrechts)
- Ak oew, zak oew (=Als ik je te pakken heb, dan zal ik je) (Roosendaals)
- Al skait ie op de rand vamme bord, as't 'r maar niet in komt (=wat hij doet interesseert me geen ene zak pis) (Westfries)
- al skait ie op de rand vamme bord, ast 'r maar niet inkomt (=wat hij doet dat skilt main gien iene zak pis) (Westfries)
- amme zak (=Jeetje) (Volendams)
- aprîl kaod en naat, völtj zak en vaat (=weerspreuk) (Weerts)
- asset watter zak begint et ijs te kraoke (=als iemand een scheet laat terwijl hij / zij plast) (Munsterbilzen - Minsters)
- bezikte zak (=verbaasd persoon) (west-vlaams)
- blaost meunne zak oep! (=hou op met zeuren!) (Antwerps)
- bloas maane zak op / kuist eu schuppe af / kuist eu blèk af (=opzouten, lazer op) (Gents)
- bloas mène zak op (=je kan me de pot op) (Wichels)
- bovenkant bak, onderkant zak (=hoogte van lavabo (bij plaatsing)) (Kaprijks)
- Da's een leutertuugje (=Kat in de zak gekocht) (Flakkees)
- daaj zin èn de posj (=ik heb ze eindelijk op zak ! (geld)) (Munsterbilzen - Minsters)
- Daar zak me broek van af! (=Dat is niet normaal!) (Rotterdams)
- dae ès zwaur van zak (=sexueel opgewonden) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae halkëtie hoch geen roj sent mei op zën lêp (=die smeerlap had geen cent meer op zak) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae hèt gene roje duit én zën maol (=die heeft genen euro op zak) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae kan nog gene liëge zak raechzètte (=die heeft geen verstand van werken!) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae kan nog nie ës ne lieëge zak raech zètte (=die is voor niks goed !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae mosse iers ónder ziene zak kratse (=die moet je eerst gunsig stemmen, wil je wat gedaan krijgen) (Venloos)
- dat kins't ien dien buus steek'n (=dat kun je in je zak steken) (Westerkwartiers)
- de kons mëne zak opbloëze (=daar begin ik niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
- de lasten zak opgeven (=Blijven als laatste) (Veurns)
- de leste man de zak gheven (=als laatste weggaan) (Hulsters (NL))
- de loatste man zijne zak opgeven (=tot de laatste blijven (op een feest) ) (Gavers)
- De zak kraige (=Ontslagen worden) (Rotterdams)
- de zak krijge (=afgedankt worden) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zak ophaoje (=als laatste blijven) (Heitsers)
- der goan veel zegges in ne zak tegen dat aa vol ês (=men kan zeggen wat men wil) (Gents)
- Det zitj nog in eine wieje zak (=Dat is nog niet zeker) (Hamonter)
- dich loeëte loempe (=zich in zak laten zetten) (Munsterbilzen - Minsters)
- die kinst ien 'e buus steek'n (=die kun je in je zak steken) (Westerkwartiers)
- die zak is te zwoar, we gon èm verlochten (=die zak is te zwaar, we gaan hem lichter maken) (Sint-Niklaas)
- dn duuvels zak is noîjt vul (=hij heeft nooit geld genoeg) (Lichtervelds)
- dn duuvels zak is noît vul (=hij heeft nooit geld genoeg) (Kortemarks)
- doë zak mën broek van aof (=dat verbaast me sterk) (Munsterbilzen - Minsters)
- duuvels zak is nooëit vul (=hij wenst altijd maar meer geld te bezitten) (Veurns)
- duvels zak is nooit vul (=een bedrieger heeft nooit genoeg) (Veurns)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen