Spreekwoorden met `stellen`

Zoek

16 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `stellen`

  1. aan een oud dak moet je veel herstellen (=verouderde zaken vergen nu eenmaal onderhoud)
  2. de wet stellen (=zijn wil opleggen)
  3. een daad stellen. (=concrete aktie ondernemen)
  4. er paal en perk aan stellen (=orde op zaken stellen)
  5. iemand de wet stellen (=iemand iets opdragen te doen)
  6. iemand op de proef stellen (=iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan)
  7. iemand ter aarde bestellen (=iemand begraven)
  8. iets aan de kaak stellen (=bekend maken wat niet in orde is)
  9. in de schaduw stellen (=het beter doen dan een ander, iemand overtreffen)
  10. in de waagschaal stellen (=groot risico nemen)
  11. in gebreke stellen (=officieel stellen dat de taak niet naar behoren is uitgevoerd)
  12. in het ongelijk stellen (=ongelijk geven)
  13. je leven in de waagschaal stellen (=actie ondernemen waarbij het eigen leven in gevaar kwam)
  14. op de hoogte stellen (=informeren)
  15. paal en perk stellen (=de grens leggen / een einde stellen aan)
  16. prijs stellen op (=weten te waarderen, graag willen)

35 betekenissen bevatten `stellen`

  1. aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden /  beloven, maar steeds weer uitstellen)
  2. alles op haren en snaren zetten (=alle middelen aanwenden / alles in het werk stellen)
  3. alles over een kam scheren (=alles en iedereen gelijk stellen)
  4. in een andere vorm gieten (=anders voorstellen)
  5. de puntjes op de i zetten (=de details erbij zetten - orde op zaken stellen)
  6. paal en perk stellen (=de grens leggen / een einde stellen aan)
  7. door vragen wordt men wijs (=door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen)
  8. een te grote broek aantrekken (=een doel stellen waarvoor je niet de benodigde middelen hebt)
  9. hoe eerder dood, hoe eerder begraven. (=een nare klus beter niet uitstellen)
  10. aan de beterhand (=genezend, herstellend)
  11. er is geen huis met hem te houden (=hij is niet tevreden te stellen, je kan er geen land mee bezeilen)
  12. vragen staat/is vrij (=iedereen heeft de gelegenheid om vragen te stellen)
  13. iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
  14. iemand met een zwarte kool tekenen (=iemand erg ongunstig voorstellen)
  15. iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
  16. een liedje van verlangen (=iets nog even proberen uit te stellen)
  17. iets op de lange baan schuiven (=iets uitstellen)
  18. op de lange baan schuiven (=iets uitstellen of vertragen.)
  19. een vuist maken (=krachtig opstellen)
  20. aan de beterende hand zijn (=langzaam genezen, herstellen)
  21. de lat hoog leggen (=moeilijk haalbare doelen stellen)
  22. niet veel meer dan een aardappel zijn (=niet erg veel voorstellen)
  23. in gebreke stellen (=officieel stellen dat de taak niet naar behoren is uitgevoerd)
  24. de bal terugkaatsen (=op een vraag die gesteld wordt geen antwoord geven, maar een tegenvraag stellen; op een kritische opmerking van iemand reageren door zelf ook meteen een kritische opmerking te maken over de ander)
  25. er paal en perk aan stellen (=orde op zaken stellen)
  26. bakzeil halen (=toegeven dat je ongelijk hebt / aanzienlijk minder hoge eisen stellen dan je eerder deed)
  27. ad calendas graecas (=tot in het oneindige uitstellen)
  28. iets ter tafel brengen (=voorstellen om iets te bespreken)
  29. niets dan lege briefjes hebben in te brengen (=voorstellen waarvan je vooraf al weet dat deze toch niet bekeken worden)
  30. op de kaak spelen (=zich aanstellen)
  31. een krul meer in zijn staart hebben dan een gewoon mens (=zich een beetje aanstellen)
  32. de weg kwijt zijn (=zich onhandig opstellen, onverstandige keuzes maken)
  33. de hakken in het zand zetten (=zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen)
  34. een vreemde schaats rijden (=zich raar aanstellen)
  35. een rare schaats rijden (=zich raar aanstellen, lichtzinnig leven)

23 dialectgezegden bevatten `stellen`

  1. (h) em de stront uit zijn gat vraugen (=iemand aanhoudend persoonlijke vragen blijven stellen) (Lokers)
  2. 'n worst veurholl'n (=iets moois in het vooruitzicht stellen) (Westerkwartiers)
  3. Ammaal kreuzeneuzen en vraogestèrten (=Je moet niet zo veel vragen stellen) (Hulsters (NL))
  4. daaj zal hërre kieëtel wol nog moete èntrèkke! (=zij zal het nog wel eens met minder moeten stellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. de maogërste vêrkë kaeken het helste (=onbeduidende mensen stellen vaak de hoogste eisen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. één oafkamm'n (=iemand in een kwaad daglicht stellen) (Westerkwartiers)
  7. emes ‘t humme vanne vot vraoge (=iemand veel vragen stellen) (Heitsers)
  8. geine ambras make (=niet aan stellen) (Mestreechs)
  9. hek niks mee te stellen (=daar heb ik niks mee te maken) (brabants)
  10. Iemaand 't aa uit zei gat vrougen (=Iemand vervelende vragen stellen) (Bevers)
  11. iemand 't ei uit zè gat vroagen (=niet ophouden met aan iemand vragen te stellen) (Sint-Niklaas)
  12. je vraogt ei uut je gat (=hij blijft maar vragen stellen) (Kortemarks)
  13. je vroagt ei uut je gat (=hij blijft maar vragen stellen) (Lichtervelds)
  14. je zoet ei uut je gat vraogn (=hij blijft maar vragen stellen) (Kortemarks)
  15. Jeen tei eut zeun gat vraugen (=veel vragen stellen aan iemand) (Maldegems)
  16. lust je nogh peultjes? (=Veel noten op zijn zang hebben, veel eisen stellen) (Zeeuws)
  17. t Ei uut de kont vraoge (=veel lastige vragen stellen) (Barghs)
  18. van de trog afbijten (=iemand achteruit stellen) (Schunnebroecks)
  19. viël nauten op zëne zank hëbbe (=alle mogelijke eisen stellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. vroag'n is vrij (=vragen stellen is toegestaan) (Westerkwartiers)
  21. vuile manieren doen (=sexueel getinte handelingen stellen) (Meers)
  22. Wie wie, denont van nellebie, nou witte nonnie wie. (=niet zoveel vragen stellen) (Bergs)
  23. ze stèllen ut ur rillek goet (=ze maken het daar tamelijk goed) (Tilburgs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen