7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `slechte`
- angst is een slechte raadgever (=laat je niet leiden door angst. / Emoties zijn gevaarlijk)
- het is een slechte bruiloft waar maar één bruid is. (=op bruiloften worden vaak nieuwe relaties gevormd)
- het is een slechte muis die maar een hol heeft (=je doet er best aan een alternatieve oplossing achter de hand te hebben)
- het pleit beslechten/beslissen/verliezen (=de zaak definitief verliezen)
- in een slechte huid (=ongezond - iets ongunstigs verwachtend)
- in een slechte reuk staan (=iemand die niet goed bekend staat)
- ook de beste boom geeft slechte vruchten (=zelfs goede ouders kunnen kinderen hebben die het verkeerde pad inslaan.)
47 betekenissen bevatten `slechte`
- de lijdensbeker tot de bodem ledigen (=al het slechte, tot het laatste toe, over zich heen krijgen)
- iemand over de hekel halen (=allerlei slechte dingen vertellen over iemand)
- de ratten verlaten het zinkende schip (=als de omstandigheden verslechteren denken sommigen alleen aan zichzelf en vertrekken)
- eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
- kies het minste van twee kwaden (=als er enkel slechte oplossingen zijn, kiest men de minst slechte)
- hoogmoed deed nooit iemand goed. (=arrogantie en overmoed zijn slechte eigenschappen)
- heeft de duivel het paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in de macht van slechte mensen, dan wordt het alleen maar erger)
- heeft de duivel `t paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog. (=ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.)
- blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uit zijn buurt, want je wordt er slechter van)
- veel wit in de ogen hebben (=een slechte aard hebben)
- het verkorven hebben (=een slechte beurt gemaakt hebben bij iemand)
- rosse buurt (=een slechte buurt (buurt met prostitutie))
- een harde knoest heeft een scherpe bijl nodig (=een slechte gewoonte is moeilijk te verdringen)
- een slecht figuur slaan (=een slechte indruk maken)
- er aan bekocht zijn (=een slechte koop doen)
- een schurftig schaap steekt de hele kudde aan (=een slechte persoon in een groep, maakt de hele groep slecht)
- een morse muur is snel afgebroken (=een slechte zaak gaat niet lang mee)
- bergafwaarts gaan (=het gaat steeds slechter, bijvoorbeeld met iemands gezondheid)
- de schapen van de bokken scheiden (=het goede van het slechte scheiden)
- het is altijd rouwen en trouwen (=het leven is een afwisseling van goede en slechte tijden)
- onkruid vergaat niet (=het slechte is moeilijk uit te roeien)
- goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
- ik vind het pet (=ik vind het een bijzonder slechte zaak)
- door dik en dun (=in goede en slechte tijden / alles overhebben voor iemand)
- wie kwaad doet, kwaad ontmoet. (=je zult gestraft worden voor slechte daden)
- koopmans goed, is eb en vloed. (=ondernemers hebben te maken met goede ne slechte tijden)
- het kind met het badwater weggooien (=samen met het slechte ook het goede wegdoen)
- een kaars voor de duivel branden (=slechte daden goedpraten omdat er je er voordeel uit kan halen)
- van god noch zijn gebod weten (=slechte dingen durven doen)
- ziende blind en horende doof zijn (=slechte dingen niet willen zien en horen)
- kwade gezelschappen bederven goede zeden. (=slechte eigenschappen overnemen van slechte vrienden)
- de oude Adam afleggen. (=slechte gewoonten of gedrag achterlaten om positieve veranderingen aan te brengen.)
- achteruit zeilen (=slechter worden)
- een haastige hond werpt blinde jongen. (=te snel of impulsief handelen heeft slechte gevolgen)
- tussen hamer en aanbeeld (=tussen twee slechte dingen moeten kiezen)
- tussen twee vuren zitten (=uit twee slechte dingen moeten kiezen)
- van de wal in de sloot raken (=van de ene slechte situatie in een andere terechtkomen.)
- van de wal in de sloot belanden (=vanuit een slechte situatie terechtkomen in een situatie die nóg slechter is)
- de spiering doet de kabeljauw afslaan (=veel slechte waar op de markt doet de prijzen van de goede waar dalen)
- de mossel doet de vis afslaan. (=veel slechte waar op de markt doet de prijzen van de goede waar dalen)
- uit een olievat zal men geen wijn tappen. (=verwacht geen goede dingen van slechte mensen)
- voor de bui binnen zijn (=voordat het slechter wordt genoeg verdiend hebben)
- wie met honden omgaat, krijgt vlooien (=wie in slecht gezelschap verkeert, neemt slechte gewoonten over)
- het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen (=wie in weelde leeft moet oppassen om niet op het slechte pad te raken)
- wie met pek omgaat, wordt ermee besmet (=wie met slechte mensen omgaat neemt de gewoontes van die mensen over)
- advocaat van kwade zaken (=wie slechte zaken verdedigt)
- je kinderen in het wild laten opgroeien (=zijn kinderen geen (of een slechte) opvoeding geven)
50 dialectgezegden bevatten `slechte`
-
Eine lieëlke frit is nog baeter es eine slechten aerpel! (=Een onsmakelijke friet is nog beter dan een slechte aardappel.) (Kinroois)
- 'n en plankierkoarter (=een slechte kaartspeler) (Deinzes)
- 'n kuude (=slechte sportman) (Waregems)
- 't 'n e geeën beetren an (=hij / zij blijft op het slechte pad) (Waregems)
- 't hink'nd peerd komt achteraan (=na goede dagen komen weer slechte) (Westerkwartiers)
- 't Is een slechte bakte (=Een zedeloze vrouw) (Zeeuws)
- 't is vuligheid (='t is slechte kwaliteit) (Veurns)
- 't kolsietje van templeuf (=een straat in slechte staat) (west-vlaams)
- ' k hoai koai kaarte (=ik had slechte kaarten) (Turnhouts)
- aai spelt eurzak me koai kaarte (=hij speelt vals met zijn slechte kaarten) (Turnhouts)
- Aggenebbish, Aggenebbisj, Aggenebbis (=Waardeloos, slechte kwaliteit) (Amsterdams)
- as ’t raengentj en de zon sjientj, den is ’t kèrmes inne hèl (=je hebt gelijktijdig een goede en slechte situatie en dat levert meestal niet veel goeds op) (Heitsers)
- assët vries èn zën sjoen, hëbste geen stattële vandoen (=slechte schoenen kunnen de koude niet tegenhouden, zelfs niet door ze goed dicht te binden) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste graot¨s hoëning wils pikke, moeste de stieke van de bienen ter mér bijpikke (=alle goed heeft ook zijn slechte kanten elke voordeel heb zijn nadeel(Cruyff)) (Munsterbilzen - Minsters)
- baeje baatj neet, hie mót de zeiktón kome (=dat is slechte grond, alleen resultaat met bemesting) (Heitsers)
- baeter e koet én zenne sjoen, danne sjoen én je koet (=neem van 2 zaken de minst slechte) (Bilzers)
- da bier is precies schotelwoater (=dat bier heeft een flauwe, slechte smaak) (Sint-Niklaas)
- Daddis iet van keskeschiet (=Dat is minderwaardig, van slechte kwaliteit) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- Das moa van ginderhenne (=Iets van slechte kwaliteit) (Herentals)
- das ne sjatoo migrain (=dat is heel slechte wijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- de goe goan en de slechte blijvn (=zoals de klompen aan de deur) (Knesselaars)
- De goede mèns lacht met ' t harte, de kwaoie met de mond (=De goede mens lacht met het hart, de slechte met de mond) (Drents)
- De goei moete ut vur de kaoi besniete (=De goede moeten voor de slechte betalenen) (Heezers)
- dè is iet van kèskeschiet (=dat is iets van slechte kwaliteit) (Achels)
- de schoap'm van de bokk'n scheid'n (=de goede en de slechte mensen uit elkaar halen) (Westerkwartiers)
- de vaule was bautenhange (=de slechte kant openbaren) (Munsterbilzen - Minsters)
- de verloor'n zeun is weer thuus (=van iemand die zijn slechte leven betert) (Westerkwartiers)
- de vot in 'öbbe (=slechte zin hebben) (Steins)
- de wieës alléén mér ieëverrieëje doeër een strontkaar (=het zijn alleen de slechte mensen die kwaad over je spreken) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zwiens loop'n me stroaj in under muule. (=slechte weersvoorspellingen.) (West-Vlaams)
- die kirrel het ' n hondeboan (=die man heeft een slechte baan) (Westerkwartiers)
- e brokke van en otto, e cariot (=slechte auto) (Veurns)
- e kwake vroenk (=een slechte beweging) (Veurns)
- ê's naon ne veugel veu de kat (=hij is in slechte staat (gezondheid ) ) (Marks)
- een haas in de grond staike (=enorme funderingswerken laten uitvoeren wegen slechte ondergrond) (Tiens)
- een slecht joar is nog gien slechte eeuw (=na een slechte periode komt altijd weer een betere) (Westerkwartiers)
- Een zeper(d) (=een mislukking, een slechte aankoop, een kapot ding etc) (Utrechts)
- eine slechte naober kan dich mèt van alles tamptere (=een slechte buur kan je het leven zuur maken (tamptere = pesten)) (Heitsers)
- frang: Gekost zijn gelèk ne slecht' n alve frang (=Door iedereen gekend zijn (in slechte zin) ) (Lebbeeks)
- Ge stienkt gèèf uit oewe'n ruif! (=Wat heeft u een slechte adem!) (Roosendaals)
- Gèè zet nowgal ne kiejeverejer (=jij eet te traag, je bent een slechte eter) (Wommersoms)
- gi prinke in men (zen) han hemmen (=slechte kaarten hebben) (Waanroods)
- ginnun kwoaje (=géén slechte man) (Moerdijks)
- Gou noar Daknam, doar zitten ze zonder weer (=Wanneer iemand klaagt over het slechte weer) (Lokers)
- hae haet menere, mer ’t zeen die van ein verke (=hij geeft slechte manieren) (Heitsers)
- Hae sjtink oet zien móndj wiej 'n kooj oet de kóntj (=slechte adem) (Gelaens (Geleens))
- Hee hef ' n kop verkeerd stoan (=Hij is in een slechte bui) (Twents)
- Hij is steeg van afgoun (=Hij is een slechte betaler) (Bevers)
- hij kent alle toal'n, behaalve betoal'n (=over een slechte betaler :) (Westerkwartiers)
- hij zat tuss'n twee vuur'n (=hij moest kiezen uit twee slechte oplossingen) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen