8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `voor zijn`
- aan zijn eerste leugen niet gebarsten en voor zijn tweede niet opgehangen zijn (=een grote leugenaar zijn)
- bang voor zijn hachje zijn (=weinig durven en bang zijn om gevaar te lopen)
- bang zijn voor zijn eigen schaduw (=overdreven bang zijn)
- iets voor zijn verantwoording nemen (=iets op zich nemen)
- recht voor zijn raap (=zonder omwegen gezegd)
- voor zijn eigen deur vegen (=zijn eigen problemen oplossen)
- voor zijn raap schieten (=voor het hoofd schieten)
- voor zijn roodkoperen zijn (=oud Haags voor: Alles is piekfijn in orde)
9 betekenissen bevatten `voor zijn`
- er voor geknipt zijn (=er zeer geschikt voor zijn)
- er voor in de wieg gelegd zijn (=er zeer geschikt voor zijn)
- met beslagen paarden op het ijs komen. (=goed voorbereid zijn voor zijn taak)
- hij zoekt zijn paard en hij zit er op (=hij zoekt iets wat voor zijn neus is, wat iedereen ziet)
- maak je bed zoals je wilt slapen (=iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen daden)
- er zijn altijd meer zwijgers dan sprekers (=lang niet iedereen komt altijd voor zijn mening uit)
- op de galg schijten (=nergens bang voor zijn)
- geen water te diep zijn (=nergens bang voor zijn, alles durven)
- kleur bekennen (=voor zijn standpunt uit moeten komen)
27 dialectgezegden bevatten `voor zijn`
- ai is baange veur zien aaierkorfie (=Hij is bang voor zijn hachje) (Gronings)
- beege ésnie braeke, wae geen slaeg kraajg hoef nie te kaeke (=zijn ongelijk bekennen is wijzer dan vechten voor zijn gelijk) (Bilzers)
- dae ziet mér de hëlf vannët sjaun waer (=die maakt maar weinig mee wat er voor zijn ogen gebeurt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de leep vannë goed gewaer moet goed ondërhaage wiPëne (=een man moet zorg dragen voor zijn 'geweer') (Munsterbilzen - Minsters)
- de streek is äöver ‘t vaat (=ergens te laat voor zijn) (Heitsers)
- één 'n vlieg oafvang'n (=iemand net een slag voor zijn) (Westerkwartiers)
- één de paas oafsnied'n (=iemand danig voor zijn voeten lopen) (Westerkwartiers)
- een'n nen zoef op zijn muile geevn (=iemand een dreun voor zijn harses geven) (Oudenaards)
- elk moet zien eig'n stroadje schoonveeg'n (=elk moet zorgen voor zijn eigen zaken) (Westerkwartiers)
- emes de baard aafdoon (=iemand voor zijn) (Heitsers)
- Ergens bunzig voor zijn (=Ergens bang voor zijn) (Monnickendams)
- floep höbbe (=ergens bang voor zijn) (Nunûms)
- hae geet vërret kèndergeld (=hij gaat voor zijn evenveel naar school) (Munsterbilzen - Minsters)
- Hee is u straalt veur zien exaam (=Hij is gezakt voor zijn examen) (Sallands)
- hij's baang veur zien eig'n hachje (=hij vreest voor zijn eigen lichaam) (Westerkwartiers)
- iederien zaalt ze âige màst ôeverboor (=ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen feilen) (Volendams)
- iemëd peidsje lappe (=iemand pootje lichten, voet voor zijn been houden om hem te doen vallen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Jen is nog gjeene ship in zeun klwootn weirt (=Hij is geen knip voor zijn neus waard) (Maldegems )
- jes giene schip téén zijn kluutn werd (=nergens goed voor zijn) (Knesselaars)
- liek veur de kop (=recht voor zijn raap) (Westerkwartiers)
- Lik zen eege hiëfke sjaun te glore, dan zal t onkraud van de geboere dich nie bekore (=Als iedereen voor zijn eigen deur keert, is de ganse straat schoon) (Bilzers)
- op jaagt weze (=ergens opgewonden / zenuwachtig voor zijn) (Westfries)
- stugge zegger (=recht voor zijn raap praten) (Westfries)
- Vúr d'n duvel nie schow zien (=Nergens bang voor zijn) (Wells)
- wel slept ien ' e zaaitied, krigt honger (=men moet werken voor zijn brood) (Westerkwartiers)
- ze kappetaol besjerme (=zijn handen ter bescherming voor zijn ding houden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Zoe klink et zoe bots et (=Recht voor zijn raap) (Bevers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen