Spreekwoorden met `voor een`

Zoek

13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `voor een`

  1. een kruisje is genoeg voor een boterham uit het vuistje (=voor een gewone broodmaaltijd moet niet te veel gebeden worden)
  2. een mooi span voor een bokkenwagen (=een zonderling koppel)
  3. geen a voor een b kennen (=erg dom zijn)
  4. geen twee deuntjes voor één cent zingen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
  5. genoeg voor een heel weeshuis. (=als je ergens heel veel van hebt)
  6. iets voor een appel en een ei verkopen (=voor een erg lage prijs verkopen)
  7. niet voor een gat te vangen (=niet door één moeilijkheid te ontmoedigen)
  8. te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken (=geen kind meer, maar nog te jong voor volwassen zaken)
  9. voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten (=tegen minimale kosten maximaal voordeel verlangen)
  10. voor een prikje kopen (=voor een zeer lage prijs kopen)
  11. voor een vissers deur vissen (=vergeefse moeite doen)
  12. wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in (=wie een ander iets wil misdoen, kan er zelf het slachtoffer van worden)
  13. wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje (=je kunt nooit boven de stand komen waarin je geboren bent. Arm geboren, zal wel arm blijven)

25 betekenissen bevatten `voor een`

  1. wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
  2. goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
  3. als proefkonijn dienen (=dienen voor een of ander experiment)
  4. aan de strijkstok blijven hangen (=geld dat aan een goed doel wordt besteed verdwijnt voor een groot deel bij mensen die oneerlijke onkosten maken)
  5. iemand iets in de schoenen schuiven (=iemand aanwijzen als de schuldige of als de verantwoordelijke voor een mislukking)
  6. iemand doodverven met iets (=iemand bestemd voor een post achten, iemand als de dader van iets afschilderen (doodverf is grondverf)[1])
  7. het zonnetje in huis (=iemand die zorgt voor een goede, opgeruimde sfeer)
  8. een adder aan zijn borst/boezem koesteren (=iets doen voor een ondankbaar iemand)
  9. kolen op iemands hoofd stapelen (=iets goed doen voor een onvriendelijke persoon)
  10. vurige kool op iemands hoofd stapelen (=iets goeds doen voor een vijandig persoon)
  11. een gevoelige snaar raken (=iets ligt erg gevoelig bij iemand, belangstelling hebben voor een bepaald onderwerp en iemand die dan aandacht heeft ervoor)
  12. een tien met een griffel en een zoen van de juffrouw (=in de volksmond: De beste beloning voor een 19e eeuws schoolkind)
  13. bederf geen struif om een ei (=je moet het geheel niet afkeuren voor één gebrek)
  14. ondank is `s werelds loon (=men wordt zelden bedankt voor een goede daad)
  15. de mijn is verkeerd gesprongen (=ongeveer als: wie een put graaft voor een ander, valt er zelf in)
  16. het veld ruimen (=vertrekken om plaats te maken voor een ander)
  17. iemand de woorden uit de mond halen (=voor een ander spreken)
  18. iets voor een appel en een ei verkopen (=voor een erg lage prijs verkopen)
  19. een kruisje is genoeg voor een boterham uit het vuistje (=voor een gewone broodmaaltijd moet niet te veel gebeden worden)
  20. een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
  21. op de kop tikken (=voor een goede prijs iets kopen)
  22. de hand over zijn hart strijken (=voor één keer toestaan)
  23. bouw geen molen om een bak zaad (=voor een kleinigheid moet men teveel moeite doen.)
  24. Aken en Keulen zijn niet op één dag gebouwd (=voor een uitgebreide klus heb je meer tijd nodig)
  25. voor een prikje kopen (=voor een zeer lage prijs kopen)

50 dialectgezegden bevatten `voor een`

  1. 'k bèn ies noargeloapen (=voor een korte wijl ergens haastig of al lopende binnenkomen) (Sint-Niklaas)
  2. 't kakke komt veur ' t bakke (=gezegde wanneer men liet langer kan wachten voor een toiletbezoek) (Antwerps)
  3. 't kan weere 'n tuitje vooërt; 't e weere vooër 'n endeke goed (='t is weer voor een tijdje schoon (poetsbeurt) ) (Waregems)
  4. 't woater stoat al in men oëge (=gezegde wanneer men niet langer kan wachten voor een toiletbezoek) (Antwerps)
  5. Al ' et nôdege (voor têd en eeuweg' êd!) (=De beste wensen voor een gelukkig nieuwjaar!) (Schevenings)
  6. allee treute, we zijme vuurt, ik zal eu thuis ne kier tuugen woar dat Belfort echt stoat (=kom schat, we gaan naar huis voor een romantische nacht) (Gents)
  7. BRB (=be right back) (=Ik ben voor een tijdje weg.) (Chattaal)
  8. daaj hër hiësene zitte wol tèsse hër been (=zij laat haar gezin in de steek voor een jongere kerel) (Munsterbilzen - Minsters)
  9. daak kaek al vër ën kleen sjiet (=ze schreeuwt al voor een niemendalletje) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. Dalik höbs dich ein plekke (=Iemand waarschuwen voor een klap) (Gelaens (Geleens))
  11. das nen heilen opstand vër ne niks (=heel wat twist voor een niemendalleke) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. de daudsklokke loje (=luiden voor een begrafenis) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. de groeve baeje (=in de buurt van de overledene diens dood melden en tegelijkertijd geld vragen voor een buurtkroon) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. De kuute smeére (=Klaar voor een lichamelijke inspanning) (Genneps)
  15. de noodklok luud'n (=aandacht vragen voor een probleem) (Westerkwartiers)
  16. die ageen spuigweter vo een ander over (=die heeft niets voor een ander over) (Zeeuws)
  17. Die duurt wal een grommegie deursloeken. (=Niet voor een kleintje vervaart zijn) (Drents)
  18. die is nog nie goed voor een verlopen tramkaartje (=arm persoon) (Rotterdams)
  19. e goeige voer e kleige (=stof voor een kleedje) (Veurns)
  20. een blinkvoer een stink (=een kleine opklaring voor een regenbui) (Wierings)
  21. eentsjen mee te kieër (=één voor één) (Kaprijks)
  22. eerst 't kooike kloar, dan 't vogeltje d'r ien (=eerst voor een onderkomen zorgen, dan een vrouw zoeken) (Westerkwartiers)
  23. eev'm tied veur 'n pafke (=even tijd voor een sigaretje) (Westerkwartiers)
  24. emes de praam opzètte (=iemand ergens tot dwingen; (praam = neusklem voor een paard)) (Heitsers)
  25. emes de vot naodrage (=overdreven zorgen voor een ander) (Heitsers)
  26. God zeegent j'en bewoar' je van duuvels en slicht volk: wens voor een behouden tocht, gezegd wanneer iemand afscheid neemt en zich op weg begeeft. Een variant van deze uitdrukking is: God zeegent j'en bewoar' je van duuvels en Roeseloarnoars (toespeling op de leurders van de Roeselaarse nieuwmarkt, die nogal ongunstig aangeschreven stonden) (=God zegene en beware je van duivels en slecht volk) (Klemskerks)
  27. hè és koot veur ën habbëkrats (=hij is kwaad voor een kleinigheid) (Tongers)
  28. heitsje foor un karweitsje (=heitje (kwartje) voor een karweitje) (Leewarders)
  29. hiët en geriëd (=gereed voor een plezant feestje) (Moes)
  30. Hij ies up en truug noar du'n bakker vur ne zak brooikes (=Hij is even op en neer naar de bakker voor een zak broodjes) (Kaatsheuvels)
  31. hij verdient het zolt ien de brij niet (=hij werkt voor een hongerloontje) (Westerkwartiers)
  32. Hij wil veul vur niks en wèènig vur un bietje; ties nu'n èchte klaploaper (=Hij wil veel voor niets en weinig voor een beetje; het is een echte profiteur.) (Kaatsheuvels)
  33. hoen hundje han ze daor (=wat voor een hondje hadden ze daar) (Tilburgs)
  34. hoen kuukske wi de hèn (=wat voor een koekje wil je) (Tilburgs)
  35. hoentje het je, het je zontje (=wat voor een heb je, heb je er zo een) (Westfries)
  36. Hunne mutte (=Wat voor één wil je) (Geldermalsens)
  37. iemed mèt zen kammezol pakke (=iemand vastgrijpen voor een aframmeling) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. iets veroazoard'n (=iets verwerven met kleine moeite, voor een prikje) (West-Vlaams)
  39. ik gauj nuir de mèrt kucht veur een kwèrtje een vèrkenstètje (=Ik ga naar de markt kocht voor een kwartje een varkensstaartje) (Arnhems)
  40. ik goa nie vur un stukske worst un hil vereke (vent) in haus hoalen! (=Ik ga voor een stukje worst geen heel varken (een man) in huis halen!) (Brabants)
  41. Ik kreeg het foor een skeet en drie knikkers (=Ik kreeg het voor een appel en een ei) (Texels)
  42. kaaf kan koe wiëne, mér iëzel blif iëzel (=wie een put graaft voor een ander, heeft zich voor niets moe gemaakt) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. kaat: Es ' t kaat ginder boven? (=Spottende vraag voor een lange man) (Lebbeeks)
  44. kom oere sjoj mèr ès trèghaole (=je bent uitgenodigd voor een tegenbezoen) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. krab mene raech ès (=voor een paar euros ga ik niet werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. on de kleen mêm hange (=nog iets overlaten voor een ander) (Bilzers)
  47. op de kop tikk'n (=iets voor een heel klein prijsje bemachtigen) (Westerkwartiers)
  48. piepel zin vanne vlinderdasje (=zich laten strikken voor een strikje) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. preek'n veur stoel'n en baank'n (=voor een (bijna) lege kerk preken) (Westerkwartiers)
  50. staank veur daank krieg'n (=geen dank krijgen voor een geleverde prestatie) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen