18 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `kraai`
- al moesten de kraaien het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
- alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
- de ene kraai pikt de andere de ogen niet uit (=ze benadelen elkaar niet)
- de kraaien zullen het uitbrengen (=de waarheid zal aan het licht komen)
- de kraaienmars blazen (=dood gaan)
- de rode haan laten kraaien (=iets in brand steken)
- een blinde schiet soms wel eens een kraai. (=zelfs iemand die niet erg bedreven is heeft soms geluk en doet iets goed)
- een bonte kraai maakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
- een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
- een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
- er verstand van hebben als een kraai van een zaterdag (=er geen verstand van hebben)
- er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
- geen haan die er naar kraait (=niemand zal het weten)
- kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
- vechten dat de kraaien om de brokken komen (=hevig vechten)
- vroeger, toen kraaiden de hanen nog. Tegenwoordig gapen ze alleen nog maar, zei de dove (=veranderingen in een situatie zijn vaak niet feitelijk, maar een subjectieve beleving)
- waar aas is vliegen kraaien (=als er iets te halen valt staat iedereen vooraan)
- zijn haan moet altijd koning kraaien (=hij wil altijd de baas zijn)
13 dialectgezegden bevatten `kraai`
- As ' n kraai op ' n kreng (=Als een bok op een haverkist) (Westfries)
- aste kénder sjiks, kraai (g) ste kénder taus (=kinderen blijven kinderen) (Bilzers)
- de kraai (g) ster gee gebenedijd woëd aut (=er klomt niets (goed) uit zijn mond) (Bilzers)
- die hemm'm kiend noch kraai (=die hebben geen kinderen) (Westerkwartiers)
- doeë kraai (g) ste de krélkeszeek van (=daar krijgt ge het van) (Bilzers)
- doef van d'n daeke (=kraai) (Weerts)
- E'n vliegne kroaj é mièr as 'n zit'ne (=Een vliegende kraai vangt altijd wat) (Bambrugs)
- ijee kiend noch kraai (=hij hoeft voor niemand te zorgen) (Oudenbosch)
- un krai lee un ai in de klai aater de wai bè de hai (=een kraai legde een ei in de klei achter de wei bij de hei) (Luyksgestels)
- Uñ vlie'nde króje vangt mir daan uñ zeetnde. (=kraai Een vliegende kraai vindt altijd iets.) (Oudenaards)
- un vliegende kraai vangt altij wa (=toevallig iets van je gading tegenkomen) (Oudenbosch)
- van koskes kraai (g) ste dikke boskes (woskes) (=eet de korstjes ook maar op) (Bilzers)
- Ze zingt zo mooi, dr stem haalt het glazuur gaat van mijn hart af. (=ze zingt zo vals als een kraai) (Utrechts)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen
