Spreekwoorden met `patatten`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `patatten`

  1. de patatten afgieten. (=urineren)
  2. ga patatten planten (=loop naar de maan)
  3. in de patatten vallen (=flauwvallen)
  4. in de patatten zitten (=in de puree zitten)
  5. niet het zout op zijn patatten verdienen (=een klein inkomen hebben)
  6. patattenbloed hebben (=ziekelijk zijn)

16 dialectgezegden bevatten `patatten`

  1. ae zit mi de gebakken pèer'n / vloan / patatten (=hij zit met de gebakken peren) (Wichels)
  2. azoei nen doesj patatten (=zo een hoop aardappelen) (Aalsters)
  3. dao kunde patatten op zoaje (=vuile voeten) (Mols)
  4. Das ouet de tuet van de bla patatten (=Als men iets verteld van heel lang geleden en niet meer direkt weet of het klopt) (Rotselaars)
  5. E kan achter e moesjken patatten guin (=Hij heeft een dik hoofd) (Teralfens)
  6. en hut patatten (=plant met aardappelen) (Veurns)
  7. in de patatten zitten (=in de rats zitten) (westels)
  8. Kgon men patatten ensj afgieten (=Ik ga urineren) (Liedekerks)
  9. patatten fletsen in joen teljore (=aardappelen pletten in uw bord) (Werviks)
  10. patatten temperen meij un ket (=Aardappelen pletten met een vork) (Neerpelts)
  11. patatten weg peiren (=aardappelen weg kappen) (Bornems)
  12. Schaar is oek petet (=Het laatste uit de pot patatten scharrelen) (Bevers)
  13. tusk'n de soep en de patatten (=snel iets tussen andere bezigheden door doen) (Meers)
  14. z' n patatten afgieten (=plassen) (West-Vlaams)
  15. zen de patatten al meurrig (=zijn de aardappelen gaar) (turnhouts)
  16. zijn de patatten al zochte (=zijn de aardappelen gaar) (Aspers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen