Spreekwoorden met `vertrouwen`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vertrouwen`

  1. je ogen vertrouwen (=geloven wat men ziet)
  2. vertrouwen komt te voet en gaat te paard (=het is makkelijker om iemands vertrouwen te schaden, dan te verkrijgen)

18 betekenissen bevatten `vertrouwen`

  1. je hart uitstorten (=aan iemand alles (in vertrouwen) vertellen)
  2. als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
  3. door de bril van een ander zien (=de mening van een ander blind vertrouwen)
  4. als de vos de passie preekt boer pas op je ganzen (=een huichelaar is niet te vertrouwen)
  5. een rots in de branding (=een persoon waarop je kunt vertrouwen en die je steunt.)
  6. hij zal mijn koffer niet kruien (=hem zal ik mijn zaken niet toevertrouwen)
  7. vertrouwen komt te voet en gaat te paard (=het is makkelijker om iemands vertrouwen te schaden, dan te verkrijgen)
  8. met iemand te diep in zee gaan (=iemand al te ver vertrouwen)
  9. zo zeker als de bank (=iemand die in alles te vertrouwen is)
  10. het op iemand niet begrepen hebben (=iemand niet vertrouwen)
  11. iemand op de proef stellen (=iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan)
  12. geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
  13. daar hangt de schaar uit (=men is daar niet te vertrouwen)
  14. met een goed geloof en een kurken ziel drijft men de zee over (=met vertrouwen en optimisme kan men alles aan)
  15. streken onder je staart hebben. (=niet te vertrouwen zijn)
  16. om de kracht van het anker te voelen moet men de storm trotseren (=pas als men iets ernstig meemaakt, weet men op wie men kan vertrouwen)
  17. huizen op iemand kunnen bouwen (=sterk op iemand kunnen vertrouwen)
  18. geloof nooit iemand die in de ene hand water en de andere hand vuur draagt (=wees niet lichtgelovig, niet iedereen is het vertrouwen waard)

44 dialectgezegden bevatten `vertrouwen`

  1. daaj zoste ongebiech de kemiene gaeve (=van ver te vertrouwen persoon) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. dae és zoe kroemp assen ziekel (=hij is niet te vertrouwen) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. dao zoodje 'n kêrk op bouwe, mer 't schiêthoês veltj d'r op um (=ten onrechte iemand vertrouwen) (Weerts)
  4. das e twiefelgeval (=die kan je zomaar niet vertrouwen) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. das gene zievëre (=die is niet helemaal te vertrouwen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. das ne lekkurren (=op die man kan je niet vertrouwen) (Sint-Niklaas)
  7. dat es ne gelettege (=die is niet te vertrouwen) (winksels)
  8. Dau kindjer gen saal op gaun (=Je kan er niet op vertrouwen) (Liedekerks)
  9. des génne zuuvere (=iemand die niet te vertrouwen is) (Budels)
  10. die het ze achter d'elleboog'n (=die is niet te vertrouwen) (Westerkwartiers)
  11. doa zen ik ni scheutig oep (=iets niet goed durven / vertrouwen) (Rillaars)
  12. doar ken je donner op zegg'n (=daar kun je op vertrouwen) (Westerkwartiers)
  13. Dun dieje lust ok genne zuivere koffie (=Hij is niet te vertrouwen) (Heziks)
  14. dunne hond (=iemand die niet te vertrouwen is) (Westfries)
  15. etwieën nie verre speurn (=iemand weinig vertrouwen) (Veurns)
  16. ge kun't er gieënen staat op goan (=je kan hem niet vertrouwen) (Kaprijks)
  17. Ge z'out èm d'Heer geven zonder te biechten (=Blind vertrouwen hebben) (Bambrugs)
  18. ge zoe t'n ons Hieëre geevn zondr biecht'n (=je zou hem blindelings vertrouwen) (Waregems)
  19. get neet troewe, ich troew det neet (=iets niet vertrouwen) (Heitsers)
  20. Gevoarlijk (=Achterbaks, gemeen, niet te vertrouwen) (Volendams)
  21. Hae heet zich beej d'n duûvel gebeergtj (=Iets aan iemand vertellen die niet te vertrouwen is) (Weerts)
  22. Hieër in den depe, zag de kwakkert, toen spróng d’r in eine pöt (=zich in blind vertrouwen op een onmogelijke opdracht storten) (Heitsers)
  23. hij het ze achter de elleboog'n (=hij is niet te vertrouwen) (Westerkwartiers)
  24. hij is niet helemoal zuuver op de groat (=hij is niet echt te vertrouwen) (Westerkwartiers)
  25. hij is niet zuver op ' e groat (=hij is niet te vertrouwen) (Westerkwartiers)
  26. ijee altijd vol streke gezete (=hij was nooit te vertrouwen) (Oudenbosch)
  27. ijee gin aor op z ne kop da deugt (=hij is niet te vertrouwen) (Oudenbosch)
  28. k e dn nie oohop (=niet vertrouwen) (Zeeuws)
  29. kbetrow em voe gièèn aor (=hij is niet te vertrouwen) (Kortemarks)
  30. kbetrow je voe gièèn oar (=je bent niet te vertrouwen) (Lichtervelds)
  31. Koopman Kak (=Is niet te vertrouwen op zijn afspraken) (Rotterdams)
  32. kvertrouw m nie vadder as ak n zie (=vertrouwen) (Zeeuws)
  33. mèt dae konste raechte voeëre akkërë (=op die kun je vertrouwen) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. Ni te betraave (=Niet te vertrouwen) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  35. op zigkes wüëd (=vertrouwen op mondeling afgesprokene) (Heerlens)
  36. teegen oe gezeej èn gezwêege (=tegen jou in vertrouwen verteld) (Tilburgs)
  37. Tes gen soot va kat'n (=Iets of iemand niet vertrouwen) (Liedekerks)
  38. van gin oar te betrouwn zien (=helemaal niet te vertrouwen zijn) (Veurns)
  39. vas en ziëker éstat gene zievere (=geloof me, die is niet te vertrouwen) (Bilzers)
  40. vertrouwe kump te voet, wantrouwe mèttët piëd (=ze zult rapper iemand wantrouwen dan vertrouwen) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. vrolaaj zin waaj ët waer : nie te betrouwe ! (=vrouwen en weer kan je nooit vertrouwen) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. Zo slecht as 3 centen d-elle. (=Niet te vertrouwen) (Giethoorns)
  43. Zo slicht as katoen de elle (=Niet te vertrouwen) (Giethoorns)
  44. örges verlaot op höbbe (=ergens veel vertrouwen in hebben) (Heitsers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen