48 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `licht`
- aan het licht brengen (=bekend maken (bijz. van ongunstige dingen))
- aan het licht komen (=bekend worden van ongunstige dingen)
- adel verplicht (=wie in aanzien bij het volk staat, moet ook aan de verwachtingen van het volk voldoen)
- beminnen als het licht van zijn ogen (=erg graag zien)
- de deksel van de pot aflichten. (=bekendmaken wat voorheen verborgen was)
- de hand met iets lichten (=niet scherp opletten, het niet te streng nemen)
- de hielen lichten (=weggaan)
- de lade lichten (=geld uit de lade halen)
- een beentje lichten (=doen struikelen (letterlijk of figuurlijk))
- een grote lantaarn, een klein licht (=veel praat, maar weinig verstand)
- een lichtje opgaan bij iemand (=iets wordt duidelijk en helder)
- een oude rat vindt licht een gat. (=ervaren mensen weten vaak een oplossing te vinden)
- een oude vogel is niet licht te vangen. (=ervaren mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
- een tipje van de sluier oplichten (=een klein stukje van het onbekende onthullen)
- een vos is niet licht met één strik te vangen. (=slimme mensen laten zich niet makkelijk foppen.)
- een vriendelijk gezicht brengt overal licht (=een vrolijk persoon weet vaak meer te bereiken dan een nors persoon)
- geen groot licht zijn (=niet al te slim zijn)
- geen licht zonder schaduw (=tussen al het goeie zit altijd ook wel iets minder goeds)
- gewogen en te licht bevonden (=na onderzoek afgekeurd zijn)
- het anker lichten (=ergens vertrekken, weggaan en verder reizen)
- het daglicht niet kunnen verdragen/zien (=iets wordt stiekem of oneerlijk gedaan)
- het is licht dansen op andermans vloer. (=geld van anderen uitgeven is makkelijk.)
- het levenslicht aanschouwen/zien (=geboren worden)
- het licht doen zien (=publiceren)
- het licht in de ogen niet gunnen (=niets gunnen, er niets van kunnen verdragen)
- het licht zien (=1: begrijpen wat men daarvoor nog niet begreep 2: geboren worden, ontstaan)
- iemand de beurs lichten (=van iemand geld stelen/afhandig maken)
- iemand de voet lichten (=iemand op gemene manier de baan afnemen)
- iemand het licht in de ogen niet gunnen (=iemand absoluut niet kunnen verdragen)
- iemand pootje lichten (=iemand doen struikelen)
- iemand uit bed lichten (=iemand `s nachts laten opstaan)
- iemand uit het zadel lichten (=iemand zijn positie doen verliezen, iemand ontslaan)
- iemands doopceel lichten (=zeer uitgebreid vertellen/uitzoeken wie iemand is en wat die in het verleden allemaal gedaan heeft)
- iemands licht betimmeren (=in de weg staan - het licht benemen)
- iets aan het licht brengen (=iets bekend maken wat verborgen is)
- iets voor het voetlicht brengen (=iets onder de aandacht brengen)
- in het licht geven (=uitgeven - publiceren)
- je anker kappen/lichten (=er met spoed vandoor gaan)
- je licht ergens op laten schijnen (=iets duidelijk maken)
- je licht niet onder de korenmaat zetten (=meespreken, je mening geven en laten merken dat je er iets van weet)
- kort en goed valt licht en zoet. (=pak dingen snel op en doe het goed)
- nu komt er licht in de duisternis (=nu komt er een oplossing)
- op oud ijs vriest het licht (=een oude kwaal komt gemakkelijk weer boven)
- uit het zadel lichten (=zijn rang of stand of betrekking doen verliezen)
- vele handen maken licht werk (=als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan)
- voor het voetlicht (=in de aandacht)
- ze staat in haar eigen licht (=ze is trots op zichzelf)
- zo snel als het licht (=heel snel)
28 betekenissen bevatten `licht`
- geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
- olie drijft boven (=de waarheid komt aan het licht)
- de raven zullen het uitbrengen (=de waarheid komt hoe dan ook aan het licht)
- de kraaien zullen het uitbrengen (=de waarheid zal aan het licht komen)
- boeren en varkens worden knorrend vet (=een boer die klaagt heeft daar wellicht geen reden toe)
- een hazenslaapje (=een slaap, die zo licht is, dat men bij `t minste geluid wakker wordt)
- er is altijd wel ergens een vogel die zingt (=er is altijd wel een lichtpuntje als je maar goed je oren en ogen open zet)
- er niet mee getrouwd zijn (=er niet aan vastzitten, er niet toe verplicht zijn)
- aan zijn neus hangen (=hem inlichten)
- wat baten kaars en bril als de uil niet zien en lezen wil (=het is vruchteloos iemand te willen voorlichten als hij dat niet wil)
- iemand op zijn voorman zetten (=iemand nadrukkelijk op zijn plicht wijzen)
- iemand een oor aannaaien (=iemand oplichten)
- appels voor citroenen verkopen (=iemand oplichten.)
- moeten is dwang en huilen is kindergezang (=ik wil het wel doen, maar niet als het me verplicht wordt)
- iemands licht betimmeren (=in de weg staan - het licht benemen)
- lange tenen hebben (=lichtgeraakt zijn)
- een snor aan hebben (=lichtjes dronken zijn)
- een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat (=ook bij nare situaties zijn er lichtpuntjes)
- appelen/knollen voor citroenen verkopen (=oplichten, bedriegen)
- over land en zand praten (=over lichte onbeduidende dingen praten)
- in een hap en een snap (=spoedig (zonder respect of plichtplegingen))
- naar de haaien gaan (=ten onder gaan, zinken, zeer grote problemen krijgen en wellicht ophouden te bestaan)
- zaken gaan voor het meisje. (=verplichtingen zijn belangrijker dan plezier)
- geloof nooit iemand die in de ene hand water en de andere hand vuur draagt (=wees niet lichtgelovig, niet iedereen is het vertrouwen waard)
- je hand in een wespennest steken (=zich bemoeien met een problematisch onderwerp en wellicht daardoor zelf moeilijkheden krijgen)
- opzitten en pootjes geven (=zich onderwerpen aan een verplicht gesprek)
- een rare schaats rijden (=zich raar aanstellen, lichtzinnig leven)
- schot en lot betalen (=zijn burgerplicht naar behoren vervullen)
50 dialectgezegden bevatten `licht`
- 't Brand gjeen licht bovn (=Over een domme persoon) (maldegems)
- 'T hef nog nooit zo duuster west of 't wer wa wier licht (=Het komt wel goed) (Twents)
- 't is te kloar (=er is teveel licht) (Kaprijks)
- 't licht in de uige neet goene (=jaloers zijn) (Opglabbeeks)
- 't lucht dooëd doën (='t licht uit doen) (Veurns)
- 't lucht onsteekn (=het licht aandoen) (Ouwegems)
- 't skéénstert (=het weinige licht wordt weerkaatst) (Texels)
- (je ken) aan het gas, hebbie licht gratis (=Je kunt het bekijken / zak erin / zoek het uit / val dood) (Utrechts)
- al moeten et de kraeë autbringe (=ooit zal dit aan 't licht komen) (Munsterbilzen - Minsters)
- alle foetëlkës koeëmë aut (=de waarheid komt altijd aan het licht) (Munsterbilzen - Minsters)
- As ie 't licht oet doot haool ik 't kn (=Overzicht / behouden) (Twents)
- Brandt er nog licht (=Heeft u nog genoeg geld) (Monnickendams)
- da's 'n lanteernpoal zunner licht (=aan die persoon heb je helemaal niets) (Westerkwartiers)
- dae hèt ë din vellëke (=hij is licht gevoelig) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae zit rap op zë piëdsje (=hij is licht geraakt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de lëps zen eege onder de viët, aste nimei wiës bauste lëps (=als je je eigen schaduw wordt, sta je je eigen in het licht) (Munsterbilzen - Minsters)
- de luch dwoa doen (=het licht uit doen) (Kortrijks)
- de lucht doen brann (=het licht aansteken) (Kaprijks)
- de luht dwoad doen (=het licht uitdoen) (Izegems)
- de stees mich én de lich (=je pakt mijn licht weg) (Bilzers)
- de woarijt komt uit a moest'n de kroun uitbrin' (=ooit zal de waarheid aan het licht komen) (Brakels)
- Die heit ak ut licht nit uutgevoengde (=Niet de slimste) (Flakkees)
- die is heksvrie (=zij is heel licht van gewicht/mager) (Heitsers)
- die is snel op zien toon'n trapt (=die is licht geraakt) (Westerkwartiers)
- doe de lucht dooëd (=doe het licht uit) (Waregems)
- doe de lucht dwod (=doe het licht uit) (Menens)
- doe deens baeter väör däör, as väör raam (=uitspraak als iemand in het licht gaat staan) (Heitsers)
- doe te lucht ut (=doe het licht uit) (Brakels (gld))
- Doo ut lech(t) 'ns an. (=Doe het licht eens aan.) (Aaltens)
- e krokske gon aete (=iets licht gaan eten, bv een croque monsieur) (Munsterbilzen - Minsters)
- e spelleke spiële (=iets licht opvatten) (Munsterbilzen - Minsters)
- êë ljucht op (=heb je licht op je fiets) (Kaprijks)
- effëkës knikke (=licht middagdutje doen) (Munsterbilzen - Minsters)
- èn de wènd (=licht aangeschoten) (Munsterbilzen - Minsters)
- es de lucht dood? (=is het licht uit?) (Waregems)
- et doet buiten krokken (=het sneeuwt licht) (Volendams)
- eulie komt altied boov'mdriev'm (=de waarheid komt altijd een keer aan het licht) (Westerkwartiers)
- ge hetj licht op (=je hebt een snottebel aan je neus hangen) (Aalsters)
- gein licht zoenner killesjaaij (=alles heeft zijn voor- maar ook zijn nadeel) (Opglabbeeks)
- gij maok het licht nog niej'uit man gèk (=jij maakt het licht niet uit) (Bredaas)
- Gjin ljocht sa skel of der is skaad by. (=Geen licht zo fel, of er is schaduw bij) (Fries)
- haads se gesjaete den leeps se licht (=achteraf is het goed praten (had ik maar...)) (Heitsers)
- Het gromt / bromt (=Het sneeuwt licht) (Meppels)
- het licht in brand steke (=licht maken) (Booms)
- hij gunt ' n aaner ' t licht ien ' e oog' n niet (=hij gunt iemand anders geen succes) (Westerkwartiers)
- hij gunt heur 't licht ien 'e oog'n niet (=hij vergunt haar niets) (Westerkwartiers)
- hij stijt mij ien 't licht (=hij loopt mij voor de voeten) (Westerkwartiers)
- ie is zo lucht as oppe (=hij is licht) (Zeeuws)
- ieëen van alverdrau donker (=iemand van licht allooi) (Meers)
- iemand ien 't licht stoan (=iemand voor de voeten lopen) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen