Spreekwoorden met `van zij`

Zoek

17 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `van zij`

  1. aan het eind van zijn akker zijn (=het geld is op)
  2. aan het eind van zijn Latijn zijn (=uitgeput zijn)
  3. beminnen als het licht van zijn ogen (=erg graag zien)
  4. de fiolen van zijn toorn uitstorten (=heftig uitvaren)
  5. een kind van zijn tijd (=iemand die leeft volgens de in zijn tijd heersende opvattingen)
  6. een veer van zijn mond kunnen blazen (=nog niet totaal uitgeput zijn)
  7. een zoon van zijn vader zijn (=het karakter van zijn vader hebben)
  8. iemand van zijn stuk brengen (=iemand onzeker maken)
  9. liefhebben als de appel van zijn oog (=erg veel van iemand houden)
  10. van zijn á propos (=buiten bewustzijn, groggy)
  11. van zijn hart geen moordkuil maken (=zijn gevoelens niet opkroppen / vrijuit zeggen wat je niet bevalt / eerlijk zeggen over hoe er over iets gedacht wordt)
  12. van zijn mast een schoenpin maken (=iets goeds bederven om iets van weinig waarde te bekomen)
  13. van zijn stokje gaan (=flauwvallen)
  14. van zijn stuk raken (=onzeker worden en niet meer weten wat te zeggen)
  15. van zijn veren laten (=van zijn eer kwijtraken)
  16. van zijn voetstuk stoten (=de macht ontnemen - ontmaskeren)
  17. van zijn voetstuk vallen (=ontmaskerd worden - de macht ontnomen worden)

17 betekenissen bevatten `van zij`

  1. daar kun je donder op zeggen (=daar mag je zeker van zijn)
  2. dat is een klontje boter uit zijn pap (=dat kost een flink deel van zijn fortuin)
  3. achter iets zitten (=er de oorzaak van zijn)
  4. ik mag de tering krijgen (=er zeker van zijn)
  5. iemand iets op een briefje geven (=ergens heel zeker van zijn)
  6. een aardje naar zijn vaartje (=het karakter van zijn vader hebben)
  7. een zoon van zijn vader zijn (=het karakter van zijn vader hebben)
  8. menen ligt dicht bij Kortrijk (maar verre van Waregem) (=iets menen is niet genoeg; je moet er zeker van zijn.)
  9. daar kan je gif op innemen (=je mag er zeker van zijn dat het gaat gebeuren)
  10. wie tapt die moet boren (=men moet de gevolgen van zijn handelen dragen)
  11. salvo honore (=met behoud van zijn eer)
  12. salvo honore et titulo (=met behoud van zijn eer en zijn titel)
  13. uit de lijken geslagen (=totaal van zijn stuk gebracht)
  14. van zijn veren laten (=van zijn eer kwijtraken)
  15. de slagpen uittrekken (=van zijn macht beroven)
  16. je schaapjes geschoren hebben (=van zijn rente kunnen leven)
  17. de troffel in de kalkbak gooien (=zijn beroep opgeven en van zijn rente gaan leven)

2 dialectgezegden bevatten `van zij`

  1. 't zwieët van zij kliuëdn ljuëp lans zijn viuëriuëft omiuë (=iemand die enorm zweet na een inspanning) (Kaprijks)
  2. oeëgen: ' t Wit van zijn oeëgen droët nau ' t ol van zij gat (=Zo scheel als wat) (Lebbeeks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen