8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zacht`
- dat schaap zal een zachte dood nemen. (=het wordt vergeten)
- een paard met een zachte mond moet men met zachte toom besturen. (=zachtaardige mensen moet men niet streng behandelen)
- wie zich aan een ander spiegelt spiegelt zich zacht (=wie uit het ongeluk van anderen lering trekt, zal minder ongeluk hebben)
- zacht gaan en verre zien. (=voorichtig en doordacht te werk gaan)
- zachte heelmeesters maken stinkende wonden (=sommige problemen kunnen niet met zachtheid opgelost worden)
- zachte winters, vette kerkhoven (=zachte winters geven vaak aanleiding tot meer ziekten dan strenge winters)
- zachtgekookt ei (=onheldhaftig persoon)
- zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet (=handel voorzichtig, dan mislukt het niet)
12 betekenissen bevatten `zacht`
- mezzo piano (=half zacht)
- het is een pleister op een zere wonde (=het is bedoeld om het leed wat te verzachten)
- balsem in de wonde gieten (=het leed verzachten)
- iemand iets in het oor fluisteren (=iemand iets zachtjes zeggen, heimelijk laten weten)
- een zalfje op de wond (=iets dat het leed verzacht)
- de scherpe kantjes er van afhalen. (=iets verzachten of minder extreem maken)
- in de meuk staan (=laten weken om zacht te worden)
- zachte heelmeesters maken stinkende wonden (=sommige problemen kunnen niet met zachtheid opgelost worden)
- met de vossenstaart geselen (=zacht straffen)
- een paard met een zachte mond moet men met zachte toom besturen. (=zachtaardige mensen moet men niet streng behandelen)
- zachte winters, vette kerkhoven (=zachte winters geven vaak aanleiding tot meer ziekten dan strenge winters)
- in het oor fluisteren (=zachtjes (heimelijk) zeggen)
14 dialectgezegden bevatten `zacht`
- 'k bèn dur tegenoan getist (=zich ergens zacht tegen stoten) (Sint-Niklaas)
- d'r eine oppe zokke laote kui-jere (=een zacht windje laten) (Weerts)
- da's moeke's papkiendje (=dat is een heel zacht jongetje) (Westerkwartiers)
- dasse zach eeke (=die heeft een zacht karakter) (Munsterbilzen - Minsters)
- dich bès van sjëklaot (=je bent te zacht !) (Munsterbilzen - Minsters)
- E locht eike (=Een zacht gekookt eitje) (Walshoutems)
- een eike geven (=zacht en strelend met een wang tegen elkaars gezicht wrijven) (Sint-Niklaas)
- een zok van ne mins (=een zacht persoon) (Munsterbilzen - Minsters)
- èrte kôoke toe se mörref zèn (=erwten koken tot ze zacht zijn) (Tilburgs)
- nizekes (=zacht gekookt) (Aalsters)
- Vriejn is zacht kuiern en hard leegn. (=Verkering is zacht praten en hard liegen.) (Twents)
- zochte lik 't katjes bolgsje (=Heel zacht) (Veurns)
- zoe fijn as gemaolë poeppëstront (=zo zacht als kinderkak) (Munsterbilzen - Minsters)
- zoe mals as botter (=zeer zacht (zaak / persoon) ) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen