Spreekwoorden met `vijand`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vijand`

  1. geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
  2. leven als vrienden en rekenen als vijanden (=vriendelijk met elkaar omgaan uit een soort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)
  3. ter wereld is er geen dodelijker venijn, dan vriend te schijnen en vijand te zijn (=hoed je voor onoprechte vrienden)

8 betekenissen bevatten `vijand`

  1. bij de duivel te biecht gaan (=bij de vijand om raad gaan)
  2. ketters wonen het dichtst bij de paus (=de beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden)
  3. het paard van Troje binnenhalen (=door onnadenkendheid of onnozelheid de vijand toelaten)
  4. je in het hol van de leeuw wagen (=een groot risico nemen , rechtstreeks bij de vijand te rade gaan)
  5. vurige kool op iemands hoofd stapelen (=iets goeds doen voor een vijandig persoon)
  6. effen rekening maakt goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
  7. als Ieren en Britten op één land (=twee aartsvijanden in één ruimte)
  8. de horens laten zien (=zich vijandig tonen)

4 dialectgezegden bevatten `vijand`

  1. de teeg'nstanner ien 'e paan hakk'n (=de vijand verpletteren) (Westerkwartiers)
  2. ge zet de nagel van men doewedskist (=je bent mijn grootste vijand) (Wommersoms)
  3. iemand tegen krijgen (=iemand als vijand (tegenstrever) krijgen) (Sint-Niklaas)
  4. n gaas konste ook lotte veroordele, zonder datter ne vos de raechter ès (=haal de vijand niet in eigen rangen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen