7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `pakken`
- averechts uitpakken (=helemaal verkeerd aflopen. Tegengesteld uitpakken)
- bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
- de draad oppakken (=doorgaan van de plaats waar je was gestopt)
- geen katje om zonder handschoenen aan te pakken (=geen gemakkelijk persoon)
- iemand bij de lurven pakken (=iemand stevig vastpakken)
- iemand die behoorlijk kan uitpakken (=iemand die ongeremd zijn toorn kan uiten)
- te vies om met een tang aan te pakken (=heel vies en smerig)
34 betekenissen bevatten `pakken`
- de handen uit de mouwen steken (=aan de slag gaan en aanpakken)
- de kaas niet van het brood laten eten (=de voordelen niet zomaar laten afpakken)
- de leer veroordelen maar de leraar sparen (=de wortel van het probleem niet aanpakken)
- de ossen achter de ploeg spannen (=de zaak verkeerd aanpakken)
- het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
- alle dingen hebben twee handvatten. (=er zijn vaak meerdere manieren zijn om een situatie aan te pakken)
- zo glad als boter (=erg glad - moeilijk te pakken te krijgen)
- van zessen klaar (=erg handig zijn en van aanpakken weten)
- bot vangen (=ernaast pakken, het niet krijgen)
- dweilen met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de symptomen bestrijdt zonder de oorzaak aan te pakken)
- van wanten weten (=goed weten hoe men iets moet aanpakken)
- een goede beurt geven (=grondig reinigen, grondig aanpakken)
- averechts uitpakken (=helemaal verkeerd aflopen. Tegengesteld uitpakken)
- het over een andere boeg gooien (=het anders aanpakken)
- uit een ander vaatje tappen (=het anders aanpakken)
- er met de grove bijl in hakken (=het brutaal aanpakken)
- het touw wat vieren (=het iets minder streng aanpakken)
- je verstand gebruiken (=het verstandig aanpakken)
- de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
- iemand op de hielen zitten (=iemand bijna te pakken hebben)
- iemand onder handen nemen (=iemand flink aanpakken / mishandelen)
- iemand bij de lurven pakken (=iemand stevig vastpakken)
- het paard achter de wagen spannen (=iets nutteloos doen of verkeerd aanpakken)
- met bed en bult (=met alles wat men bijeen kan pakken op reis gaan)
- het op een akkoordje gooien (=met elkaar afspreken iets op een bepaalde manier aan te pakken)
- nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten (=nieuwe medewerkers (of: nieuwe leiders) pakken de zaken grondig aan, maar oude medewerkers (of: oude leiders) weten hoe het moet op grond van ervaring)
- op een andere leest schoeien (=op een andere manier aanpakken)
- de steven wenden (=op een andere manier de dingen gaan aanpakken)
- het staat geschreven en gedrukt je moet krabben waar het jeukt (=problemen bij de bron aanpakken)
- iemand de pen op de neus zetten (=streng ondervragen of aanpakken)
- aan de haak slaan (=te pakken krijgen)
- bij de kladden krijgen (=te pakken krijgen)
- kip, ik heb je (=ziezo, dat is gelukt / ik heb je te pakken!)
- aan je palen trekken (=zonder mededeling inpakken en wegwezen)
50 dialectgezegden bevatten `pakken`
- 'k goa ui bij uien schabbernak pakken (=ik zal je eens bij je nekvel vastnemen) (oudenaards)
- a oo em ba zanne skabbernak (=Hij had hem te pakken) (Ninoofs)
- a vallieze moakn (=je koffer pakken) (Kaprijks)
- à'k oe dan zà'k oe (=als ik je te pakken krijg dan zal ik je) (Betuws)
- ak goen ze es pakken van vanachter (=op u vrouwen zitten) (Herns (Herne, VL-B))
- Ak oew, zak oew (=Als ik je te pakken heb, dan zal ik je) (Roosendaals)
- ba zenne skabbernak pakken (=bij zijn kraag pakken) (Meers)
- bae zèen'n schabbernak pakken (=bij zijn kraag vatten) (Wichels)
- bie ze pietje pakken (=beetnemen) (West-Vlaams)
- bij je schabbernak pakken (=bij je kraag grijpen, ) (Mols)
- Bij t Slavietje pakken (=Bij t nekvel pakken) (Heerlens)
- Bij zijne schabbernak pakken (=Iemand bij de kraag pakken) (Bevers)
- Da es pakken noar de moane (=Een onmogelijk te verwezelijken doel najagen) (Wetters)
- da's 'n hiet hangiezer (=dat is moeilijk aan te pakken) (Westerkwartiers)
- daaj ès nie van gistere (=ze is geen kat om zonder handschoenen aan te pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj krieëg de floeppers en de bibberebitsjes tegelijk (=die dame had de schrik van haar leven te pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- das e zwaur geval (=het is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dat kun je pakken (=Dat is het al bijna) (Volendams)
- dê hét de bibberebitsjes op ze lijf (=man, heeft die de schrik te pakken) (Bilzers)
- de zos nogal zënen allee goên (=je zou nogal een postje pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- die is mè geen tang vast te pakken (=vuile, vieze, onverzorgde mens) (Sint-Niklaas)
- die kent 't klapp'n van 'e zweep (=die weet hoe je dat aan moet pakken) (Westerkwartiers)
- Dit/ hij/ zij/ Jij is/bent te goor/vies/smerig om met een tang aan te pakken ! (=Dit / hij / zij / jij bent / is smerig !) (Utrechts)
- duske vatte (=doosje pakken) (Geldermalsens)
- eemand baa zaaine koljei pakke (=iemand te pakken krijgen) (tervurens)
- een klets pakken (=een verkoudheid opdoen) (Heusdens)
- Es't veu drekt mei te lachen of kundem emballeren oem mei te pakken ` (=Als je een mop flauw vindt) (Brussels)
- Gaai hed het spek aon aaw kloewette. (=Ze hebben u te pakken) (Turnhouts)
- ge mottum wa zout op z ne steert le-ge (=zie hem te pakken te krijgen) (Oudenbosch)
- ge zoot ter mee gin tènge wiln nor pakken (=je zou ze niet willen benaderen) (Brakels)
- gezai nog nie meej un riek te voeiere (=geen katje om zonder handschoenen aan te pakken) (Betuws)
- griêpe wi-j keimes öske (=gretig iets pakken) (Weerts)
- grode vizz'n eet'n kleine viskes (=rijkelui proberen van armelui iets af te pakken) (Westerkwartiers)
- haai is een pingt goan pakken (=hij is een pint gaan drinken) (turnhouts)
- had hij je te pakken (=haj oe) (Tilburgs)
- hae leutj niks ligge as heit ieëzer en muuëlestein (=hij neemt alles wat hij te pakken kan krijgen) (Weerts)
- hee hef ' t vuur ' t gat vuur (=hij heeft het te pakken (een griepje of zo) ) (Twents)
- hij hej ne klets te pakken (=hij is verkouden) (Kaatsheuvels)
- hij is te " pekkig" om aon te pakken (=een zeer smerig iemand) (Oudenbosch)
- hij lopt d'r om hen as 'n kat om de hiete brij (=hij durft de zaak niet goed aan te pakken) (Westerkwartiers)
- ie ee em te skèrn, / te stekn (=hij heeft hem te pakken) (Waregems)
- ieënen ba zènne skabernak pakken (=iemand in de hals vastpakken) (Meers)
- Iemand aan ziene collei schieren (=Iemand te pakken krijgen) (Ronsisch)
- iemand bei zeine schabbernak pakken (=iemand bij zijn nekvel pakken) (Buggenhouts)
- Iemand bij zijnen schavvernak pakken (=Iemand bij de lurven vatten) (Lokers)
- iemëd bij zën libbërë pakke (=iemand bij zijn nekvel pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemëd mèt zën libbëre pakke (=iemand bij zijn nekvel pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemëd mèt zën stroët pakke (=iemand bij zijn strot pakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemëd mèt zëne koljee pakken (=iemand bij de kraag nemen(lett. / fig)) (Munsterbilzen - Minsters)
- iemed snoere (=iemand pakken of hebben liggen) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen