Spreekwoorden met `mond vol`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `mond vol`

  1. er de mond vol van hebben (=praten over de zaken die iemand bezighouden)
  2. met de mond vol tanden staan (=niet weten wat je moet zeggen / ergens versteld van staan)

18 dialectgezegden bevatten `mond vol`

  1. A sta mé zenne mond vol tanne (=Hij staat met zijn mond vol tanden) (Mechels (BE))
  2. aste geen taan hëbs, hoeste ze ook nie te poetse (=veel mensen zouden het fijn vinden als ze ook eens met hun mond vol tanden zouden staan) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. doar hadd'n ze niet van trug (=toen stonden ze met de mond vol tanden) (Westerkwartiers)
  4. é weet van toet'n of bloiz'n (=hij staat met zijn mond vol tanden) (Lochristis)
  5. gëlèkkëg nauwjoêr, ne kop vol hoêr, ne mond vol taaên en ën goej pint èn zën haaên (=gelukkig nieuwjaar, een hoofd vol haar, een mond vol tanden en een goede pint in je handen) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. Gelukzíllig neujòòr, unne kop vol hòòr, unne mónd vol teng en un waffel i gen heng (=Gelukkig nieuwjaar, een kop vol haar, een mond vol tanden en een wafel in je handen) (nijswillers)
  7. Heb ik jou ff Tuk / Stao jij met je bek vol tanden (=Heb ik jou ff beet / Sta jij ff met je mond vol tanden) (Utrechts)
  8. hij ston met de mond vol tand'n (=hij kon geen woord uitbrengen) (Westerkwartiers)
  9. hij was sproakeloos (=hij stond met de mond vol tanden) (Westerkwartiers)
  10. Je liekt wel een geite met een bek vol freten vraege naar marege (=Hij vraagt met een mond vol wat er morgen gegeten wordt) (Flakkees)
  11. k bin w e hauw verlehen me nie lank (=mond vol tanden) (Zeeuws)
  12. met mien moel vôl tang (=met mijn mond vol tanden) (Weerts)
  13. mèt zene mond vol taan ston (=niets kunnen zeggen) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. tèssen kweste van oefene vër mèt zëne mond vol te kalle (=praten met een volle mond....daar kun je voor oefenen) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. Zalig nujjaor mit d'r kop vól haor, mit d'r mónd vól teng en 'n waffel in dieng heng. (WT) (=Zalig nieuwjaar een hoofd vol haar, met de mond vol tanden en een wafel in je handen.) (Mechels (NL))
  16. ze ston met de mond vol tand'n (=zij stond er bedremmeld bij) (Westerkwartiers)
  17. zij ston met de mond vol tand'n (=zij kon geen woord uitbrengen) (Westerkwartiers)
  18. Zun bakkus is net un afgebraand durrup (=Hij heeft een mond vol slechte tanden) (Heezers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen