2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `straf`
- het kwaad straft zichzelf (=wie kwaad doet, kwaad ontmoet)
- iemand in de buik straffen. (=als straf geen eten geven.)
24 betekenissen bevatten `straf`
- het lood al in de bil hebben (=al gestraft zijn voor iets. (geschoten zijn met een loden kogel))
- iemand in de buik straffen. (=als straf geen eten geven.)
- op de pianist schieten (=de onschuldige (de brenger van het nieuws) straffen)
- de mug uitzuigen en de kameel doorzwelgen (=de onschuldige straffen en zelf schaamteloos zondigen)
- genade voor recht laten gelden (=de straf kwijtschelden)
- de bijl ligt al aan de wortel (=de straf zal spoedig volgen)
- lik op stuk (=direct afstraffen)
- in de fout gaan (=een onaanvaardbaar of strafbaar feit begaan)
- er van langs krijgen (=erge straf krijgen, al dan niet met een pak slaag)
- genade vinden (=ergens geen straf voor krijgen of iets niet toegerekend worden)
- heb het hart eens (=heb de moed om dat te doen. (Eigenlijk: als je dat doet, zal ik je ongenadig straffen))
- heb je het ooit zo zout gegeten (=heb je het ooit zo straf meegemaakt)
- de sigaar zijn (=het slachtoffer zijn / de doodstraf krijgen (een sigaar wordt `onthoofd` voor gebruik))
- grote vissen scheuren het net (=hooggeplaatste personen worden niet zo gemakkelijk gestraft)
- iemand troef geven (=iemand afstraffen)
- iemand van katoen geven (=iemand met een pak slaag of woorden straffen)
- wie kwaad doet, kwaad ontmoet. (=je zult gestraft worden voor slechte daden)
- een streepje voor hebben (=meer mogen dan een ander, minder gauw straf krijgen)
- barbertje moet hangen (=ongeacht of iemand schuldig is moet die gestraft worden)
- leer om leer zijn (=op gelijke manier straffen als de maner waarop iemand in de fout gegaan is)
- met los kruit schieten (=schijnbaar streng straffen met een straf die in feite geen nadeel oplevert)
- door de spitsroeden lopen. (=veel kritiek krijgen, gestraft worden)
- iemand iets betaald zetten (=wraak nemen of straffen)
- met de vossenstaart geselen (=zacht straffen)
24 dialectgezegden bevatten `straf`
- als ie dat nie dors dan wier ie met de zweep gepakt (=als je dat niet durft dan krijg je straf) (Westlands)
- amai men woar (=amai, dat is straf) (Brechts)
- amaj mijn voeten (=wel, wel, dat is straf) (Sinnekloases en niekaarks)
- das ni gezievert (=dat is straf) (tervurens)
- das steirk bier (kaffie) (=dat is straf bier (koffie) ) (Sint-Niklaas)
- das straf (=dat is sterk) (Hulsters (NL))
- de stok stijt achter de deur (=er wordt gedreigd met straf) (Westerkwartiers)
- hij is zo zig as 'n lemke (=na 'n straf / berisping) (Astens)
- hij krigt d'r van laangs (=hij krijgt zijn straf) (Westerkwartiers)
- hij moet nog ' n leleke piep rook' n (=er hangt hem nog een straf boven zijn hoofd) (Westerkwartiers)
- hij nam heur onner hand'n (=hij gaf haar straf) (Westerkwartiers)
- jezus zaag tiëge zën dissiepële : wae gene vulo hèt, moet mér te voet aoftriepële (=en nu ga je voor je straf maar tevoet) (Munsterbilzen - Minsters)
- jie kreegen op je barst (=jij krijgt straf) (Urkers)
- kmoe weeral straffe schrijv'n (=ik moet straf schrijven) (Evergems)
- komt da teige (=dat is straf) (tervurens)
- naa gaa (=dat is straf) (tervurens)
- op je ier in doar kregen (=straf krijgen) (Urkers)
- priegel kreege (=straf krijgen) (Vlijtingens)
- t' es Tsiezeke Boeboe die eu straft (=het is een straf van God) (Gents)
- té straf gesneet (=het heeft goed gesneeuwd) (Sint-Niklaas)
- Tzen lappe (=Dat is straf) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- voe straffe moi op je bloeate voetn ni bedde (=straf) (Zeeuws)
- wiëte wie laot ët ès (=weten wat je misdaan hebt en dat een geode straf gaat volgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ze loat' n hem d' r veur opdraai' n (=ze laten hem de straf betalen) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen
