27 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `liegen`
- als de stok stijf staat is de uil gaan vliegen (=zit je eenmaal met een erectie, dan is de wijsheid ver zoeken)
- de pan uit vliegen (=erg snel stijgen (inz. gezegd over prijzen))
- de vogel over het net laten vliegen (=goede kansen niet aangrijpen)
- een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
- elkaar in de haren vliegen (=ruzie maken)
- elkaar vliegen afvangen (=op onbeduidende details elkaar beconcurreren dan wel duidelijk willen laten uitkomen dat men zelf gelijk heeft en de ander niet)
- er een laten vliegen (=een wind laten)
- gebraden duiven vliegen niemand in de mond (=je krijgt niets zomaar (zonder er enige moeite voor te doen))
- glashard liegen (=liegen zonder er iets van in zijn houding te laten merken)
- goed bloed kan niet liegen (=een edele afkomst wordt altijd opgemerkt)
- hier niet zijn om vliegen te vangen (=niet gekomen om de tijd de verdoen)
- hoger willen vliegen dan men kan (=meer willen doen dan men kan)
- iemand iets heten liegen (=beweren dat iemand gelogen heeft)
- iemand naar de keel vliegen (=op iemand erg kwaad worden, aanvallen, ermee vechten)
- in de lucht laten vliegen (=laten ontploffen)
- in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.)
- last van vliegen hebben (=stotteren)
- liegen of/dat het gedrukt staat (=heel erg hard liegen)
- men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen. (=geluk komt onverwachts en kan zo weer gaan)
- men vangt meer vliegen met honing/stroop dan met azijn (=door vriendelijk te zijn bereik je meer bij iemand dan met lelijke woorden)
- niets afslaan behalve vliegen (=alles aannemen)
- om vliegen te vangen (=om te luieren (niets te doen))
- twee vliegen in een klap slaan (=twee problemen gelijktijdig oplossen)
- voor iemand door het vuur gaan/vliegen (=voor iemand alles overhebben, zich opofferen)
- waar aas is vliegen kraaien (=als er iets te halen valt staat iedereen vooraan)
- willen vliegen eer men vleugels heeft (=iets willen doen nog voor men het geleerd heeft)
- ze zien vliegen (=niet goed bij het verstand zijn)
7 betekenissen bevatten `liegen`
- tegen de klippen op gaan (=aan een stuk doorgaan (met liegen))
- van leugens aaneenhangen (=altijd maar liegen)
- liegen of/dat het gedrukt staat (=heel erg hard liegen)
- wijd van huis is altijd rijk. (=iemand die van ver komt, kan makkelijk liegen.)
- glashard liegen (=liegen zonder er iets van in zijn houding te laten merken)
- leugens hebben korte benen (=met liegen kom je niet ver)
- van verre liegt men veel. (=vreemden kunnen makkelijk liegen omdat het niet te controleren is)
35 dialectgezegden bevatten `liegen`
- ai nog us i- ens zo liegt heloof k je nie mi (=liegen) (Zeeuws)
- aste van zen liëges zos boste, loepste allang mèt zen derm èn zen haan (=je doet niets dan liegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- aster van zen liëges moes boste, loeper allang rond mét zen dêrm én zen haag (=liegen kan zware gevolgen hebben) (Bilzers)
- dae kan liege tottër zwat wiët (=hij kan nogal eens liegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- der stoat e zwert kruis op oa vurruëfd (=je bent aan het liegen) (Wichels)
- doe lugst als de bremerzender (=het erg liegen) (Gronings)
- Ei es on ' t drikke' zonder papier (=Hij is aan het liegen) (Lebbeeks)
- hemme es hemme en kraige is ne kunst en mee liege en bedriege moeitte deur de wijreld vliege (=hebben is hebben en krijgen is een kunst en met liegen en bedriegen moet je door de wereld vliegen) (Zichems)
- hiet te liege (=de naam hebbend, altijd te liegen) (Tilburgs)
- hij is van zien eerste leug´n niet borst´n (=hij deinst er niet voor terug om te liegen) (Westerkwartiers)
- hij ken lieg'n of 't drukt stijt (=hij kan liegen zonder te blozen) (Westerkwartiers)
- ich heir mën aure flete ! (=je bent aan 't liegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- ie ligt a tn bost (=liegen) (Zeeuws)
- je kan liegn dat ne frang is, je liegt da ze gat gloejt (=hij kan goed liegen) (Kortemarks)
- Jis ze were ant drukken (=Hij is aan het liegen) (Roeselaars)
- kiek ès raech èn men ooge! (=vergeet je niet te liegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- lieëg'n van 't voaderland weg (=overdreven liegen) (Veurns)
- lieëgn da je zwort zieët (=hardnekkig liegen) (Veurns)
- lieën da zijn broek afzakt (=zwaar liegen) (Kaprijks)
- lieën gelijk dat’t op een bladsjen stoat (=liegen zonder verpinken) (Kaprijks)
- lieg'n as 'n wachter (=liegen met een uitgestreken gezicht) (Westerkwartiers)
- Liege as 'n bidprentje. (=liegen alsof het gedrukt staat.) (zaans)
- liege daste zwat zies (=staan te liegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- liege dè de lèùze op oewe kòp dervan barste (=vreselijk hard liegen) (Tilburgs)
- liege gelèk e pjeit skeete loutn (=heel hard liegen) (Teralfens)
- Liën dat de lucht uitgaat. (=Duchtig staan liegen) (Evergems)
- n alluve wereid is ok een leuhen (=liegen) (Zeeuws)
- seffës geleefs te zën eege lieëgës nog (=nu ben je wel aan 't liegen !) (Munsterbilzen - Minsters)
- taenge de klippe van de hèl op leege (=heel erg liegen) (Steins)
- tiëge de klippen op liege (=aan de lopende band liegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- tiëge de klippen op liege (=liegen dat het niet meer mooi is) (Munsterbilzen - Minsters)
- tiëge de wèen of klippe op liege (=tegen de muur op liegen- liegen dat het niet meer mooi is) (Munsterbilzen - Minsters)
- van deeste leugen nie gebosten zijn (=vaak liegen) (Graauws)
- wel lugt, bedrugt (=liegen kan schade veroorzaken) (Westerkwartiers)
- wied van hoes is good lege (=dat is niet goed na te trekken, dus makkelijk liegen) (Heitsers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen