11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `meeste`
- beter kleine meester dan grote knecht (=liever een bescheiden zelfstandige dan een grote knecht bij een baas)
- de meeste aardappelen al gegeten hebben (=veel meegemaakt hebben, al lang leven)
- ervaring is de beste leermeester (=van datgene dat je zelf hebt meegemaakt leer je het meeste)
- het is galgen of burgemeesteren. (=het is goed of fout, er is geen tussenweg)
- het kwaad loont zijn meester (=wie kwaad doet, kwaad ontmoet)
- het oog van de meester maakt het paard vet (=het werk gebeurt beter als de baas toezicht houdt)
- je meester gevonden hebben (=iemand gevonden hebben die beter is, het beter doet)
- met passen en met meten wordt de meeste tijd versleten (=voorbereidingen zijn dikwijls het meest tijdrovend onderdeel van een taak)
- ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
- schraalhans is hier keukenmeester (=weinig te eten hebben)
- zachte heelmeesters maken stinkende wonden (=sommige problemen kunnen niet met zachtheid opgelost worden)
11 betekenissen bevatten `meeste`
- wie het dichtst bij het vuur zit, warmt zich het meest (=als je ergens nauw bij betrokken bent, geniet je het meeste voordeel ervan)
- fris gewaagd is half gewonnen (=de moedigste heeft de meeste kansen om iets te winnen)
- wie werkt als een paard zal haver eten. (=hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen)
- het vet is van de ketel. (=het meeste voordeel is al verdwenen.)
- iemand of iets de baas zijn (=iemand of iets kunnen overmeesteren)
- tel uit je winst (=kijken en doen waar je het meeste voordeel bij hebt, `zie je wel!`)
- hongerige luizen bijten scherp (=met de arme mensen heeft men de meeste last)
- magere luizen bijten scherp (=met de armsten heb je de meeste last)
- ervaring is de beste leermeester (=van datgene dat je zelf hebt meegemaakt leer je het meeste)
- de oudste moet de wijste zijn (=van het oudste kind wordt het meeste verwacht)
- het water loopt altijd naar de zee (=zij die al het meest hebben, krijgen ook het meeste)
39 dialectgezegden bevatten `meeste`
- (De meeste mensen gaan dood in bed) gekscherend gezegd als iemand aangeeft naar bed te gaan. (=Op berre goat de meeste mens'n doohd) (Epers)
- 't gros is van mien (=het meeste is van mij) (Veurns)
- 't meeste leed, zit onnert kleed (=de meeste mensen houden hun tegenslag en verdriet verborgen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de bèste wërkpiëd krijge nie altijd de meeste haover (=het verdienen is één zaak, maar het dan ook nog krijgen...) (Munsterbilzen - Minsters)
- de duvel schaijt aeltijd op de grôte hoop (=De grootste rijke rotzakken hebben het meeste geluk in het leven en vangen nog meer geld dan nodig is: vangen het meeste geld.) (Utrechts)
- de leste loodjes weeg'n 't zwoarst (=het laatste deel kost de meeste moeite) (Westerkwartiers)
- De maiste loape er omejn (=De meeste (gekken) lopen er omheen ((zijn niet opgesloten in een gekkenhuis)) (Volendams)
- de meeste eekele hange on ne boom (=hier lopen nogal wat eikels rond!) (Munsterbilzen - Minsters)
- de meeste strontvliege vèndste trèg op de maogërste beiste (=de armste mensen worden het meest uitgebuit) (Munsterbilzen - Minsters)
- De meiste omaas zeen dik ómdet ze vol leefdje zitte! (=De meeste oma's zijn dik omdat ze vol liefde zitten!) (Kinroois)
- de mieste minsen va Lumme zen vrindelijke minsen (=De meeste mensen van Lummen zijn vriendelijke mensen) (Lummens)
- de miste höshaawes hòn ut nie brêet (=de meeste gezinnen moesten zuinig zijn) (Tilburgs)
- De sjómste boere höbbe de dikste aerpel (=De domste mensen hebben het meeste geluk.) (Neerbeeks)
- den domsten boer ee de dikste petetten (=Domme mensen hebben het meeste geluk) (Lokers)
- Die ef de meeste eerpels wel al op (=Die is al oud) (Giethoorns)
- e vrolaajbrikske spant het meeste rond mëne pols (=als het heel spannend wordt, wil ik er wel bij zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- Eine wirkman kriegtj 't meiste verantwoordelikheid es get mis geit! (=Een werkman krijgt de meeste verantwoordelijkheid wanneer iets mis gaat!) (Kinroois)
- ènt bèd sterve de meeste laaj (=waarom ga je zo vroeg naar bed?) (Munsterbilzen - Minsters)
- ènt bèd sterve de meeste minse (=ik blijf graag laat op) (Munsterbilzen - Minsters)
- ént bèd sterve de meeste minse (=ik zou niet zo vroeg in het bed kruipen) (Bilzers)
- ént laeve moeste henneg get meppe konne inkassiëre (=als bokser heb je de meeste kansen op slagen) (Munsterbilzen - Minsters)
- faajne raenger en faajn minse (vrolaaj) bezeeke dich nog het meeste (=vrouwen zijn als regen, ze zijn allebei geen zegen) (Munsterbilzen - Minsters)
- haals over kop (=met de meeste spoed) (Westerkwartiers)
- Ieder trek'ut laoke nar z'n eigen kaant (=Iedereen probeert er zelf het meeste voordeel uit te halen) (Roosendaals)
- Ieder trek'ut laoke nar z'n eigen kaant. (=Iedereen probeert er het meeste voordeel uit te halen.) (Baronies)
- kleen kènder, kleen zërge, graute kènder, graute zërge (=met kleine kinderen kan je wel wat last hebben, maar met mensen die kind gebleven zijn, heb je nog het meeste last) (Munsterbilzen - Minsters)
- moagere hoan' n kraai' n ' t haardst (=armelui hebben het meeste kabaal) (Westerkwartiers)
- nòr de miste van de liste fiste is ie meej gewist (=naar de meeste van de laatste feesten is hij mee geweest) (Tilburgs)
- Op een jarigheid wordt 't mééste dorse (=Op een verjaardag wordt nogal opgeschept) (Texels)
- optëmis tot èn de kis (=bekijk het leven van de zonnige kant, de meeste regen valt toch naast je) (Munsterbilzen - Minsters)
- tès lente, de meeste viëgël zin al aoënt timmëre (=het is lente en de meeste vogels zijn al een nest aan 't bouwen) (Munsterbilzen - Minsters)
- tés nie erg dattet raengert, de meeste drüppels valle toch lengs tich (=optimist tot in de kist) (Munsterbilzen - Minsters)
- Thuis gaon de mêêste ménsen dôôd (=Blijf nog een beetje) (Zeeuws)
- Un vleegende krej vunk ut meiste (=Als je overal komt, krijg je het meeste) (Susters)
- wae het kotste bij de stoeëf zit, vielt de meeste wermte (=je haalt je voordeel met dicht bij de bron te zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
- Weer je 't meeste van heb te zegge, deer kojje 't dichste bai te legge. (=Plaagzin op jonge mannen en vrouwen, die kritiek op elkaar hebben.) (Zaans)
- wel 't eerstes komt, 't eerstes moalt (=de eersten hebben de meeste keus) (Westerkwartiers)
- wellek wèèf vèn de gè ut lèkkerste (=welke vrouw spreekt jou het meeste aan) (Tilburgs)
- Wiëste bau mën vroo hërre ëlëstik van hër brikske ët meeste spant Rond mëne pols! (=dat maakt het juist spannend) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen