10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `mast`
- de bezem in de mast voeren (=de baas zijn en leiding hebben)
- de mast opkrijgen (=zich weten te redden)
- er dienen geen twee masten op een schip (=er kan er maar één het bevel voeren)
- er is maar een grote mast op een schip (=er is er maar één de baas)
- hoge bomen/masten vangen veel wind (=in een hoge positie heeft men ook veel verantwoordelijkheid)
- mastiek maken (=de dagelijkse schoonmaak verrichten)
- van zijn mast een schoenpin maken (=iets goeds bederven om iets van weinig waarde te bekomen)
- varen waar de grote mast vaart (=klakkeloos de baas volgen)
- voor de mast gediend hebben (=van gewone matroos opgeklommen zijn tot officier)
- voor de mast zitten (=niet opkunnen wat men op zijn bord heeft)
7 dialectgezegden bevatten `mast`
- 't zal wel druuëgen oan de mast (=dat wordt vanzelf wel droog) (Wichels)
- de mast (=het bos) (`t-Heikes)
- hedde gij un schup om meej te spaaie in de mast (=heb jij een schep om te graven in het bos) (Eindhovens)
- iederien zaalt ze âige màst ôeverboor (=ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen feilen) (Volendams)
- je vaoren je eagen mast overboord (=je benadeelt jezelf) (Urkers)
- Kerel in de mast (=je verbazing uitdrukken) (Westfries)
- z'n aigen mast overboord zailen (=zijn eigen boontjes doppen) (Huizers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen