Spreekwoorden met `lo`

Zoek


345 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lo`

  1. `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
  2. aan de ene voet een schoen, de ander blootvoets (=evenwicht is voornaamst)
  3. aan de leiband lopen (=erg volgzaam zijn)
  4. aan de lopende band (=aan één stuk door; steeds maar weer)
  5. aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
  6. aan dovemans deur kloppen (=vragen terwijl men geen gunstig antwoord hoeft te verwachten)
  7. aan het klokzeel hangen (=bekend maken)
  8. aan mijn lijf geen polonaise (=van mij moet je afblijven)
  9. aardappelbloed hebben (=er ongezond uitzien)
  10. achter slot en grendel (=opgesloten)
  11. ad majorem dei gloriam (=tot meerdere eer van God) (Latijn)
  12. alle duivels uit de hel vloeken (=heftig vloeken)
  13. alle vloed heeft zijn weerloop. (=soms zit het mee en soms zit het tegen)
  14. alles over de vloer halen (=alles verplaatsen)
  15. alles wat los en vast is (=echt alles)
  16. als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
  17. als David zijn volk telde verloor hij de strijd (=tel de winst pas uit bij het einde van de strijd)
  18. als de kan vol is, loopt zij over. (=als je te veel drinkt komt het er weer uit)
  19. als een lopend vuurtje (=zich snel verspreidend (van een bericht of nieuwtje))
  20. als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
  21. als het tij verloopt verzet men de bakens (=men moet zich aan de omstandigheden aanpassen)
  22. als los zand aan elkaar hangen (=zonder enige samenhang)
  23. als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
  24. ars longo vita brevis (=de kunst blijft lang en het leven is kort) (Latijn)
  25. belofte is een hemd der dwazen (=een nietszeggende belofte kan toch tijdelijk gelukkig maken)
  26. belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
  27. beter blode Jan dan dode Jan (=het is beter zich laf blood te gedragen, dan te sterven, dood te zijn)
  28. beter blooie Piet dan dooie Piet (=beter een aarzelend iemand dan iemand die ondoordacht handelt)
  29. beter één ezel voor de ploeg dan twee paarden op stal. (=kiezen voor zekerheid.)
  30. bij iemand aankloppen (=hulp vragen)
  31. bijl en blok zijn behouden. (=vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.)
  32. bloot slaat dood (=iemand voor het blok zetten: iemand dwingen een keuze te maken)
  33. boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
  34. buiten hem om lopen (=hij heeft er geen invloed over)
  35. daar geeft de lommerd geen geld op (=daar heb ik niets aan - dat geloof ik niet)
  36. daar staan klompen (=tevergeefs wachten)
  37. dat gaat erin als klokspijs (=dat gaat er gemakkelijk in)
  38. dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen (=dat is al te gek)
  39. dat is de aap gevlooid (=dat is onbegonnen werk.)
  40. dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
  41. dat is een klontje boter uit zijn pap (=dat kost een flink deel van zijn fortuin)
  42. dat is nog van voor de zondvloed (=dat is al heel oud)
  43. dat komt als eb en vloed. (=het komt en gaat, het wisselt)
  44. dat loopt op zijn einde (=het is bijna afgelopen)
  45. dat scheelt een slok op een borrel (=dat scheelt heel wat)
  46. dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
  47. dat zal mijn klomp niet roesten (=ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen)
  48. de aanval bloedt dood (=de aanval komt geleidelijk uit op een mislukking)
  49. de aap vlooien (=uitzichtloos en nutteloos werk doen)
  50. de beer is los (=er gebeurt opeens van alles; er ontstaat ruzie of paniek)

394 betekenissen bevatten `lo`

  1. de oude mens afleggen (=(en de nieuwe aantrekken) een nieuw leven beginnen - beterschap beloven)
  2. aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden /  beloven, maar steeds weer uitstellen)
  3. as is verbrande turf (=aan een belofte (as = als) heb je niets)
  4. ruw laten stikken (=aan zijn lot overlaten)
  5. in zijn eigen vet gaar koken (=aan zijn lot overlaten (iemand die iets misdaan heeft))
  6. het lood al in de bil hebben (=al gestraft zijn voor iets. (geschoten zijn met een loden kogel))
  7. het hart in de schoenen zinken (=alle moed en hoop verliezen om problemen op te lossen)
  8. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  9. kies het minste van twee kwaden (=als er enkel slechte oplossingen zijn, kiest men de minst slechte)
  10. komt tijd komt raad (=als er genoeg tijd overheen gaat, komt de oplossing vanzelf)
  11. er is geen ijs of het kost mensenvleis (=als er ijs op de sloten en vijvers ligt, verdrinken er altijd mensen)
  12. buiten zijn rekening gaan. (=als het anders loopt dan verwacht)
  13. als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (=als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek)
  14. eens gezegd, blijft gezegd (=als iemand iets belooft moet die dat ook uitvoeren)
  15. dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
  16. opgestaan is plaats vergaan (=als je even wegloopt kan iemand anders op je stoel gaan zitten)
  17. belofte maakt schuld (=als je iets beloofd hebt moet je dat ook nakomen)
  18. een man een man, een woord een woord (=als je iets hebt beloofd, dan moet je je daar ook aan houden)
  19. van uitstel komt afstel (=als je iets niet meteen doet, loop je het risico dat het nooit meer gebeurt)
  20. twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen (=als twee personen van een verschillend geloof trouwen, gaat het zelden goed)
  21. op de kloosters reizen (=altijd bij vrienden of kennissen logeren)
  22. met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
  23. de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
  24. ons kent ons (=betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt)
  25. iemand iets heten liegen (=beweren dat iemand gelogen heeft)
  26. buiten westen (=bewusteloos)
  27. van de sokken gaan/raken/vallen (=bewusteloos vallen)
  28. nood breekt wet (=bij moeilijke omstandigheden is er meer geoorloofd)
  29. van een leien dakje gaan (=bijzonder vlot en zonder problemen verlopen)
  30. zo rood worden als een kalkoense haan (=bloedrood worden (van schaamte))
  31. door de wol geverfd zijn (=brutaal , schaamteloos zijn)
  32. zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)
  33. als een olifant in de porseleinkast (=buitengewoon onvoorzichtig of tactloos)
  34. ze waren fout (=collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog)
  35. daar geeft de lommerd geen geld op (=daar heb ik niets aan - dat geloof ik niet)
  36. daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
  37. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  38. daar zitten graten in (=daar klopt iets niet)
  39. van huis en haard verdreven (=dakloos zijn)
  40. op de schobberdebonk leven (=dakloos zijn en/of bedelend leven)
  41. dan zijn we nergens (=dan is er geen oplossing)
  42. dat gaat zo tussen neus en mond (=dat gebeurt in een verloren ogenblik)
  43. morgen brengen (=dat geloof je toch zelf niet! dat doe ik beslist niet!)
  44. dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
  45. dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
  46. dat is naatje/pet (=dat is waardeloos)
  47. dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
  48. het ei van Columbus (=de (slimme) oplossing)
  49. het bloed kruipt waar het niet gaan kan (=de aard verloochent zich nooit)
  50. het sluit als een bus (=de beredenering klopt)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen