Spreekwoorden met `lik`

Zoek

20 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lik`

  1. aan de pan gelikt hebben (=slecht terechtkomen of veel schade hebben)
  2. als bliksemafleider fungeren (=iemand die of iets dat de boze bui van iemand kan afleiden)
  3. als sardientjes in een blik (=stijf boven op elkaar; dicht opeen)
  4. dat is een alikruik van een vent. (=dat is een kleine dikke man.)
  5. de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
  6. een bittere pil slikken (=grote moeite ergens mee hebben)
  7. een ongelikte beer (=een onbeschofterik)
  8. eruit zien of men een paal ingeslikt heeft (=er erg stijf, harkerig uitzien)
  9. hete bliksem (=gestoofde aardappels met appel)
  10. iemand de hielen likken (=erg onderdanig of nederig tegen iemand doen)
  11. iets voor zoete koek slikken (=iets zomaar geloven)
  12. je woorden inslikken (=niet uitspreken)
  13. lik op stuk (=direct afstraffen)
  14. met een kennersblik bekijken (=met kennis van zaken beoordelen)
  15. omwille van het smeer likt de kat de kandeleer (=omwille van het loon doet men een werk)
  16. van de kapittelstok likken (=ervan lusten)
  17. van likmevestje (=van weinig waarde, waardeloos)
  18. vinger en duim naar iets likken (=iets erg graag lusten)
  19. vingers en duimen aflikken (=iets erg graag lusten)
  20. zonder blikken of blozen (=onbeschaamd, zonder zich iets van anderen aan te trekken)

10 betekenissen bevatten `lik`

  1. dat gaat zo tussen neus en mond (=dat gebeurt in een verloren ogenblik)
  2. op de schopstoel zitten (=elk ogenblik ontslagen kunnen worden)
  3. op de wip zitten (=elk ogenblik ontslagen kunnen worden)
  4. op de wipstoel zitten (=elk ogenblik ontslagen kunnen worden)
  5. voor de deur staan (=ieder ogenblik kunnen beginnen, komen)
  6. ieder vist op zijn getij (=iedereen maakt gebruik van het geschikte ogenblik)
  7. op de valreep (=op het laatste ogenblik)
  8. ter elfder ure (=op het laatste ogenblik)
  9. een woord op zijn pas is een daalder waard (=spreken op het juiste ogenblik is waardevol)
  10. een woord op zijn pas is zo goed als geld in de tas (=spreken op het juiste ogenblik is waardevol)

50 dialectgezegden bevatten `lik`

  1. 'k ben lik 'n flutse (=ik voel me maar zwakjes) (Wevelgems)
  2. 'kbenne kik dade zwo moe lik kode pap (=ik ben het beu) (Harelbeeks)
  3. 'n redenoatie van lik mij 't kaalk'n piepke (=een redenering die nergens op slaat) (Westerkwartiers)
  4. 't ès ier lik Mehoachel. (=Het ligt hier allemaal overhoop) (Zwevegems)
  5. 't ès nie umdat zë pieëd daud lik èn de garaasj, daste de poeët moes loeëte oeëpe stoeën (=je gulp staat open) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. 't gapt lik en ov'n (=het vraagt er om) (Veurns)
  7. 't lacht lik 'n paptoarte (=een lachende baby (of klein kind)) (Wevelgems)
  8. 't Reegent d'r ip lik ip een oande: hij / zij is ongevoelig voor berisping, kritiek, vermaning of goede raad (='t Regent erop gelijk op een eend) (Klemskerks)
  9. 't stienkt lik de peste (=het stinkt erg) (Veurns)
  10. 't tocht mie lik (=dat had ik ook al gedacht) (Wevelgems)
  11. 't tocht mie lik (=ik had al zo'n vermoeden) (Wevelgems)
  12. 't was lik en oedewuufs kerkgank (='t Was een saaie bedoening) (Veurns)
  13. ah, doë lik ten hond gebonne (=ah, daar ligt het probleem) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. As lik aatër Zietendël (=Als ligt ver van hier) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. AS lik bezaaje Gink (=Als mijn tante K. had, was het mijn nonkel) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. babbeln lik e schuttelwoscher (=veel babbelen) (Veurns)
  17. baschen lik un oend (=een zware hoest hebben) (brugs)
  18. bezorgd lik e kiekche op e barriëjge (=zeer goed verzorgd) (Veurns)
  19. Bezorgd zien lik e kieksje op e barriege / stoksje (=Vertroeteld worden) (Veurns)
  20. bij dich lik meir as één pan los (=jij bent nog zotter dan zot) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. blekng lik Klemskerke teegn 't oengewirte: liggen te blinken, te schitteren in de zon. De uitdrukking stamt van de West-Vlaamse vissers, die van verre de nog door de zon beschenen kerktoren van Klemskerke blinkend zagen afsteken tegen donkere onweerswolken (=Blikken gelijk Klemskerke tegen 't ongeweerte) (Klemskerks)
  22. d'rop vlieëgn lik Stoffel op ze katte (=flink aanpakken) (Veurns)
  23. da lik vür de hand (=dat is vanzelfsprekend) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. da weegt lik en dooën oend (=Dat is heel zwaar) (Veurns)
  25. da's 'n opmaark'n van lik mij 'tkaalk'n piepke (=dat is een opmerking van niks) (Westerkwartiers)
  26. da's wat van lik mij 't kaalk'n piepke (=dat is wat van niks) (Westerkwartiers)
  27. daaj lik lievër onder ën sjikke vëtuur, dan onder ën strontkaar (=ze gaat liever om met rijke mannen) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. dae dink dattën heile werd aoën zën viet lik (=hij denkt dat hij god-almachtig is) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. dae lik bij mich èn de boëvëstë loj (=die is mijn favoriet) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. dae lik iedere daog op me kot (daok) (=met zoiets zit ik iedere dag opgescheept) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. dae lik vergiet (=hij ligt buiten westen (moe / zat) ) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. das ën sjaun sjèttël mér doë lik niks op (=dat is een mooi wijf, maar ze kan niet eens fatsoenlijk eten bereiden) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. dat gapt lik en oovn (=Dat is zonneklaar) (Veurns)
  34. Dat lik joo nargens op! (=Wat heb je nou gedaan?) (Aaltens)
  35. dat lik tër groesdik op (=dat is overduidelijk) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. dat lik troën van bau de wènd kump (=dat hangt van (haar) humeur af) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. dat lik zwaur op de maog (lett.) ; dat lik op de laever (fig.) (=dat ligt zwaar op de maag) (Bilzers)
  38. dat lik zwaur op men laever (=dat vergeet ik nog zo rap niet) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. dattët lik tottët sjit (=dat het verrekt, ik laat (het vuil) liggen) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. de rin voalt lik schitte ut de lucht (=Het regent pijpestelen) (West-Vlaams)
  41. de snei lik (vilt) ne kilo dik (=er ligt (valt) veel sneeuw) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. den heile werd lik on zen viet (=hij heeft het volle leven nog voor zich) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. dinne lik pompwoter (=zeer dun) (Veurns)
  44. doë lik den hond gebonne (=dat is waar het om draait) (Bilzers)
  45. doë lik den hond gebonne! (=zo zit dat!) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. doë lik ten hond gebonne (=daar zit het hem precies) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. doeë lik al vieël stëb op (=dat ben ik al vergeten) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. doeë lik den hond gebonne (=daar raak ik de zere plek) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. e gat lik een tafel (=een groot achterwerk) (Brugs)
  50. e klapt lik e neuzel in e bierflessche (=hij spreekt onduidelijk) (Poperings)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen